lige werken zijn, de overige Franstalige.
In de bewaarbibliotheek was door de persoonlijke ingreep van Mertens en zijn opvolgers een aankooppolitiek gevoerd ten gunste van de ontluikende Vlaamse, literair geïnspireerde beweging in de jaren dertig en veertig. De positieve gevolgen werken tot op heden door. De Stadsbibliotheek bereikt een zeer hoge volledigheidsgraad wat betreft de Vlaamse literatuur - met name de 19e-eeuwse - terwijl de aandacht van b.v. de Koninklijke Bibliotheek te Brussel in die tijd bijna exclusief naar de Franstalige letteren uitgaat en de universiteitsbibliotheken nog grotendeels de neus ophalen voor niet strikt-wetenschappelijk werk.
De bibliotheek verhuist in 1883 van het Stadhuis naar het huidig gebouw op het Conscienceplein, dat intussen allang weer te klein is geworden. Aan de openbare (uitleen)bibliotheek werd al in 1895 een apart gebouw toegewezen. Vijf jaar geleden kwam het tot een volledige administratieve splitsing tussen de openbare bilbiotheek en de Stadsbibliotheek door het inwerkingtreden van het decreet op het openbaar bibliotheekwerk in Vlaanderen. Mede na afspraken met de drie Antwerpse universiteitsbibliotheken van UIA, UFSIA en RUCA werd een nieuwe beleidslijn voor de collectievorming vastgesteld. Terwijl men vroeger alle facetten van de humane en exacte wetenschappen verzamelde, werden nu de exacte (en toegepaste) disciplines afgestoten en ging men zich nagenoeg uitsluitend toeleggen op literatuur en geschiedenis, in het bijzonder van de Nederlanden, maar steeds geplaatst in een Europees en mondiaal perspectief.
Tijdens een bijzonder instructieve tentoonstelling in de 19
e eeuwse Nottebohmzaal van de Stadsbibliotheek aan het Conscienceplein kon men van deze ontwikkeling kennis nemen. Begeleidend verscheen een treffend geïllustreerde kroniek
Vijf
De vroegere leeszaal op de benedenverdieping van de Stadsbibliotheek op het Conscienceplein.
eeuwen Stadsbibliotheek Antwerpen, onder redactie van de historicus Marc van Pottelberghe. In zijn openingstoespraak zei de bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, dr. C. Reedijk, over de jubilerende instelling: ‘Zij is, tezamen met haar dochterinstituut het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC), repositorium voor de Nederlandstalige kultuur in België. Repositorium is eigenlijk niet het juiste woord, want er is tegelijkertijd sprake van een krachtige uitstraling, niet alleen dank zij het beschikbaar gestelde materiaal, maar ook dank zij de militante geesteshouding van degenen die aan het hoofd van deze instellingen hebben gestaan en staan.’ Het in 1933 opgerichte AMVC, het centrale culturele archief voor Vlaanderen, vormt met de Stadsbibliotheek een twee-eenheid. Van beide instellingen gingen opvallende impulsen uit: tentoonstellingen, publikaties, medewerking bij wetenschappelijke initiatieven, oplossing van lezersvragen uit binnenen buitenland. Om het omvangrijke bezit met de grootst mogelijke waarborgen van volledigheid en representativiteit uit te bouwen voor de toekomst ligt momenteel het voorstel ter tafel om met de steun van de Vlaamse Gemeenschap een wettelijk depot