katholieke fatsoensdeugd’ heeft André gedwongen een soort dubbelleven te gaan leiden, te leven in voile hypocrisie.
Het zal er nu op aankomen de ‘zelfpantsering’ over de eigen natuur af te leggen, het voile leven met nieuwe ogen te zien. Om die tocht naar een identiteit te volgen, moeten we naar het kaderverhaal, waarvan Lucas Donker de hoofdpersoon is. De aanleiding tot diens tocht naar ‘volwassenheid’ is de hartkwaal die zich plotseling bij hem manifesteert. Van de ene dag op de andere wijzigt zijn leven grondig. Zo gaat hij, de stadsmens van Den Haag, de natuur herontdekken. Ook het reizen speelt een grote rol in zijn zich wijzigend levenspatroon. Lucas gaat naar Genua om er het najaar door te brengen. Hij ontdekt er het plaatsje Nervi, dat ‘zo volmaakt de romantische droom realiseerde’, maar dit keer is het geen droom, maar realiteit. Het fijnste is het gevoel dat de tijd en het leven elders op de wereld niet meer bestaan en dat je daar kunt vergeten wat geweest is, om ‘alleen maar te zijn’. Alleen maar zijn op de wereld, ‘that's all there is’, maar dat is niet gering.
Ook liefde en huwelijk maken het leven draaglijk. De mens beseft de ‘tragiek van het leven’, het ‘drama van de wereld’, maar hij leeft niet alléén. De mens hoeft geen ‘privé-noodlot’ te dragen. Door de liefde is het toch mogelijk zichzelf te zijn zonder de anderen te schaden. Maar de vraag wordt gesteld tot waar de liefde ons kan brengen. Het sterven wordt beschreven als een afschuwelijk moment van eenzaamheid. Lucas heeft het ervaren bij het traag ontwaken na de zware hartoperatie: hij voelde zich ‘totaal en onherroepelijk alleen, volkomen machteloos, onverlosbaar in een ver-pletterend Niets’. Op zo'n moment brandt de hel binnen in ons. Maar juist die hel is het oog van de naald waar Lucas doorheen moet om het leven opnieuw te zien. Hier kunnen we verwijzen naar het citaat van André Malraux waar de roman mee begint: ‘La vie ne vaut rien, mais rien ne vaut la vie’.
Ook het schrijven zelf is als thema verwerkt, zowel in het kaderverhaal als in de cahiers. Dubois denkt veel na over het schrijven, last talrijke hermeneutische momenten in, waardoor zijn boek op de kantlijn staat van roman, essay en zelfbespiegeling. Lucas schrijft in Genua en Den Haag de acht cahiers, maar ook zijn hoofdfiguur André is schrijver, hoewel we zijn boek niet te lezen krijgen. Tenminste, dat is mijn globale indruk, want soms wordt gesuggereerd dat Lucas ook het kaderverhaal schrijft (b.v. p. 116) en dat het boek van André de cahiers zelf zijn (b.v. p. 87). Dit dubbelromanconcept lijkt me niet zo zuiver gehouden. Ik ga ervan uit dat het kaderverhaal het ontstaan van de cahiers schetst, waarin dan nog een verborgen boek ontstaat. Het schrijven cirkelt rond een raadselachtige holte, de holte van het op te vullen ik. Dubois heeft het in dat verband zelf over ‘omtrekkende bewegingen’ en over het spelen langs de band. Lucas heeft zijn personage André nodig om zichzelf uit zijn schelp te halen, om zijn verleden af te leggen (het boek als requiem), om zich te verpoppen tot een identiteit. De relatie Lucas-André weerspiegelt zonder twijfel de relatie Dubois-Lucas. Het schrijven wordt als middel gebruikt in een ware ik-queeste. We zien dan ook de betekenis van de cahiers afnemen in de drie delen: in deel 1 zitten vijf cahiers, in 2 twee cahiers en in 3 één cahier. Naarmate het leven zich aan Lucas opnieuw openbaart, wordt zijn schrijven overbodig. Opvallend is overigens dat het laatste cahier helemaal in de ik-vorm is geschreven, alsof dat ik schrijvend omcirkeld en daarna gevuld is.
In het begin van de roman staat meteen te lezen dat het een ernstige vergissing zou zijn ‘de auteur met het romanpersonage te verwisselen’. Maar net als Lucas heeft ook Pierre H. Dubois een hartkwaal en een hartoperatie meegemaakt; net als hij heeft
P.H. Dubois (o1917).
hij zijn boek geschreven in Genua en Den Haag. Wat is autobiografisch, wat verbeelding? Wat is historisch, wat gekleurd? Wat schrijft Lucas en wat André? Waarom schrijven ze allemaal op dezelfde wijze?
Pierre H. Dubois heeft een bijzonder rijk en diepgaand boek geschreven met een veelbelovende, maar niet nauwkeurig geëxploiteerde compositie.
Hugo Bousset
pierre h. dubois, Requiem voor een verleden tijd, Nijgh & Van Ditmar, Den Haag, 1984, 166 p.