van de EG. De algemeen-secretaris van de Taalunie, O. de Wandel, die de hele bijeenkomst bijwoonde, gaf een korte uiteenzetting.
Bij de bespreking van de verschillende problemen van de docenten Nederlands viel vooral op hoe geïsoleerd iedereen aan het werk is. Van onderlinge samenwerking is nauwelijks sprake. Een mooi voorbeeld van deze gebrekkige samenwerking is het verhaal dat een van de deelnemers mij vertelde. Hij vertaalde enkele jaren geleden Een Vlucht Regenwulpen van Maarten 't Hart. Ongeveer gelijktijdig was men aan een ander lectoraat met hetzelfde werk bezig; daarbij hoorde hij tijdens deze vergadering dat nog een derde instelling met dit vertaalwerk was begonnen. Door meer overleg zouden ongetwijfeld dergelijke toestanden kunnen worden vermeden.
Na de bespreking van de vragenlijst volgde een uiteenzetting door Dr. Kas Deprez over Aspecten van het Nederlands in Vlaanderen. 's Middags behandelden de heren Sudhölter en Hülsdünker de toestand van het onderwijs in het Nederlands in Noordrijn-Westfalen en in Neder-Saksen. In Noordrijn-Westfalen alleen al volgen meer dan 2.000 leerlingen Nederlands. Aan enthousiasme ontbreekt het deze neerlandici zeker niet, alleen plaatsen sommigen wel vraagtekens bij de manier waarop men er leraren opleidt. De eerste dag werd afgesloten met een lezing van Dr. Van Uffelen uit Keulen over verfilming van literatuur. Daarna werd de Nederlandse film Twee Vrouwen vertoond.
Tijdens de tweede dag volgden nog twee referaten. Dr. L. Beheydt gaf tekst en uitleg bij ‘het Certificaat Nederlands als vreemde taal’ en Joost de Wit, directeur van de ‘Stichting voor Vertalingen’, gaf een uiteenzetting over deze organisatie en bood een overzicht van haar activiteiten en de problemen waarmee zij te kampen heeft. Tenslotte werd ook verslag uitgebracht van de activiteiten van de Commissie Neerlandistiek in de voorbije twee jaar.
Omdat gebrekkige samenwerking tussen de verschillende lectoraten een van de grote problemen vormt waarmee de neerlandici in Duitsland te maken hebben, zijn deze vergaderingen belangrijk. Bij een goede samenwerking zijn niet alleen de docenten gebaat, maar vooral de meer dan 1.500 studenten Nederlands aan de Duitse universiteiten.
Dirk van Assche