Maar het onsamenhangende moet, boven het onbegrijpelijke uit, de beheersing verraden van de vakman. Dan stijgt het boven zich zelf uit en ontstaat er helderheid in een dwingend duurzaam verloop. Dan is het onsamenhangende meer dan alleen maar een stijlfiguur of een machteloosheidsfactor, wat precies het geval is in Parfait amour.
Van beter gehalte is de film De IJssalott van Dimitri Frenkel Frank. De film is - zij het zeer efemeer - gebaseerd op een gebeurtenis, die zich in de jongste oorlog heeft afgespeeld. In februari 1941, toen het verschrikkingsbeeld van de nazistische Duitse bezetting zich nog niet in al zijn gruwelijke scherpte had afgetekend, werd, na relletjes tussen NSB-ers en patriottische tegenstanders, door een Duitse militaire patrouille een inval gedaan in de door twee joods Duitse emigranten gedreven IJssalon ‘Koco’. De Duitsers werden hardhandig begroet met e0en straal amoniakgas uit de ijsmachine. De beheerders van de salon werden gearresteerd en één van hen, Ernst Cahn, die ondanks toegepaste martelingen hardnekkig bleef weigeren om de naam te noemen van de man, die de aanval op de Duitsers met de gasstraal mogelijk had gemaakt, werd gefusilleerd.
In de film is de eigenaar van de ijssalon omgedoopt tot Otto Schneeweiss, die aanvankelijk de dingen met wat zorgeloos optimisme aanziet. Dat uit zich in zijn omgang met een Duitse majoor Gustav met wie Otto S. in Berlijn bevriend is geweest. De majoor is geen nazi en als beiden verliefd raken op Trudi, een Amsterdams volkskind, werkt dat nauwelijks belemmerend in op hun vriendschap. Maar met verscherping van de bezettingssituatie veranderen ook de onderlinge betrekkingen. Otto blijkt in weerwil van zijn oorspronkelijke schijnbare luchthartigheid voldoende heldhaftigheid te kunnen opbrengen om zijn leven te verbeuren, terwijl de politieke werkelijkheid van oorlog en nazistische
Maayke Bouten en Johan Leysen in‘De prooi’.
bezetting ook hun gevolgenhebben voor de relatie tussen Trudi en Gustav.
De film als geheel is bevredigend van makelij, met sterke momenten in de uitbeelding van de figuur van Otto Schneeweiss door Gerard Tholen, al kan hij moeilijk een vergelijking doorstaan met een ervaren filmrot als Bruno Ganz, die de rol heeft vertolkt van de Wehrmacht majoor Gustav. Wat voor Tholen geldt, geldt in nog sterker mate voor Renee Soutendijk als Trudi, een wat te wisselvallige presentatie. Voor het camerawerk van Theo van de Sande overigens lof: beheerst en wars van sensatie.
De derde film die in het prille begin van 1985 is uitgebracht is een debuut: van Vivian Pieters, een zus van de filmer Guido Pieters. Hoewel het om een debuutfilm gaat mag er toch gesproken worden van een ervaren cineaste, omdat Vivian Pieters heel wat kan hebben opgestoken van haar werkzaamheid als regie-assistente bij haar broer, bij Nouchka van Brakel, Ate de Jong e.a. Uit de opbouw van haar debuutfilm - de titel ervan is De prooi - blijkt een zekerheid van aanpak, die voor volgend werk veelbelovend is. Er is originaliteit, streven naar een eigen filmische dramatiek en terughoudendheid in het uitbeelden van sensationele momenten (met uitzondering van b.v. een scène als die waar een man in zijn huis met doorgesneden strot wordt aangetroffen; de ‘bloedrode’ smeersels zijn te duidelijk bedoeld om afgrijzen op te wek-ken).
De oorsprong van de film is een Engelse thriller Henrietta Who? van de Engelse schrijfster Catherine Aird, die het met typisch Brits gevoel voor understatement van eigen kunnen bestond in een interview de film als ‘beter dan het boek’ te verklaren. Het boek is mij niet bekend, maar er schijnt nogal van te zijn afgeweken, wat op zich genomen niet tegen de film pleit. Integendeel, elke film dient autonoom van binnen uit het medium te zijn opgebouwd. Dat is hier ongetwijfeld het geval: de kern van het geheel is onzekerheid, zowel ten aanzien van de persoonlijke identiteit van de diverse figuren als ten aanzien van het natuurlijke verloop in de gebeurtenissen.
Die gebeurtenissen zijn kort samen gevat de volgende: een vrouw wordt laat op de avond, als zij met de bus naar haar huis ergens op het plattelands is gereden, op weg naar dat huis met opzet dood gereden. Een goed uitgevoerde sequens, omdat zowel dreiging van uit het onbekende als onzekerheid over de personen dramatisch natuurlijk zijn ingebouwd. De vrouw heeft een dochter, Valerie, die vlak