den kostuum als een verschijning voor haar kaptafel gaat zitten, groots en imposant met wit geschminkt gezicht en even later afgaat met een hoge zwarte kroon op haar hoofd. De dokter en de vader luisteren via de intercom naar de aria.
In het tweede deel is er een diner in een restaurant tot diep in de nacht, na de voorstelling van de opera, waarbij de dokter weer lange uiteenzettingen houdt en de zangeres spreekt over haar angst en tenslotte besluit ermee te stoppen. Ze laat door de kelner telegrammen opnemen waarin ze haar optredens wegens ziekte afzegt. Daarbij wordt door de dokter en de zangeres onbedaarlijk gelachen over het plotseling ophouden tijdens een voorstelling en de verbijstering bij het publiek en de medespelenden. ‘De cultuur is een mestvaalt waarop het theater en de muziek gedijen, maar het is een mestvaalt’, en opnieuw begint het verhaal over de sektie en het twaalfdelig werk van de dokter over het menselijk lichaam. Het geheel gaat als een nachtkaars uit, de kaars op de ronde tafel wordt uitgeblazen, de lichten gedoofd en in het donker roept de zangeres: ‘Uitputting, niets dan uitputting’. Ergens in het stuk zegt de dokter: ‘We hebben met een verbazingwekkend theater, met een theatrale vrieskou te maken, mijn waarde.’ En inderdaad deze opvoering was als een snijdend mes dat het hele menselijk bedrijf blootlegt.
Koel en beheerst is het spel van Adriaan Olree als dokter die in een afgebeten toon zijn cynisch relaas doet, onderbroken door het gemompel van de ingezakte vader, gespeeld door Han Kerckhoffs die vooral ook in de eetscéne een bizar spel liet zien van de blinde die gretig naar eten en drinken zoekt. En tussen deze twee de dochter, koningin van de nacht, een boeiende creatie van Guusje van Tilborgh in haar wijds gewaad eerst en in een steeds desolatere toestand op het einde. Ton Zeegers in de dubbelrol van Mevrouw Vargo en kellner Winter speelt in beheerste mime het spel mee.
Het spel van een soort klinisch theater met ‘een fundamentele en radicale haat ten opzichte van het leven.... dat als je gaat nadenken leven niet meer mogelijk i’", zoals een toelichting in het tekst-boekje aangeeft. De speelwijze en regie van Gerardjan Rijnders was hier duidelijk bij aangepast.
Op de open speelvloer slechts enkele attributen: een kaptafel, twee stoelen en een tafeltje terzijde en een lange groene loper waar de dokter overheen loopt als hij zijn scherpe teksten staccato uitspreekt. Na de pauze de ronde tafel met wit laken gedekt voor het diner met glazen voor de wijn en champagne en rOod beklede stoelen en een rood rond vloerkleed. Een kaalheid en directheid die een ijskoude sfeer aangeeft van een diep pessimisme over de situatie van de mens op harde vlijmscherpe toon. De dokter als patholoog-anatoom. Wie de Domkop of de Gek is, is niet duidelijk of is ieder het beide. Het ontstellend negativisme van de schrijver Thomas Bernhard komt als een koude douche over je. De tekst is als een machinegeweervuur. Het toneelbeeld sober en efficiënt.