Albert Saverys, een kunstenaarsleven.
Het expressionisme in Vlaanderen, voorbereid door James Ensor en Rik Wouters, komt pas na de Eerste Wereldoorlog volledig tot ontplooiing dankzij de schilders van de tweede groep van Sint-Martens-Latem: Servaes, Permeke, Gust De Smet en Frits Van den Berghe. De interesse in ons land voor het Vlaams expressionisme is sinds de jaren vijftig steeds toegenomen.
Ook minder baanbrekende figuren krijgen aandacht. Onder hen Albert Saverys, geboren te Deinze in 1886 en gestorven te Petegem in 1964. Zijn werk door sommigen impressionisme, door anderen expressionisme of weer anderen fauvisme genoemd, was vanaf het begin op nationaal gebied een groot succes.
De uitgebreide monografie van Paul Huys geeft ons op boeiende wijze een beeld van de kunstenaar. Boeiend door de vele citaten uit brieven en geschriften van vrienden, uit eigen brieven, uit kritieken in de pers, uit artikelen in catalogi en tijdschriften. De vloeiende leesbaarheid van de tekst wordt wel enigszins geschaad door deze veelheid aan citaten. Anderzijds geeft deze werkwijze een zeer Ievendig beeld van de tijd en de sfeer waarin de kunstenaar leefde en werkte. De schrijver laat ons een kunstenaar ontdekken en de charme of aantrekkingskracht die zijn werk voor zoveel tijdgenoten bezat. Paul Huys geeft zelden openlijk een eigen menig over de kunst van Saverys, maar uit de keuze van de citaten alleen al blijkt de grote bewondering en vriend-schap die hij voelt voor deze schilder die met enige ironie zichzelf ‘slechts een decorateur’ noemde.
Aan het einde, als synthese van zijn werk en van wat anderen schreven, besluit hij met een persoonlijke lofzang op de kunstenaar: ‘Saverys' leven beschrijven: wat kon dit anders zijn dan het beeld (her-) oproepen van iemand, die als mens en als schilder, in de eerste plaats een levenskunstenaar is geweest, een onvermoeid, enthousiast schoonheidsminnaar, die doorheen elk kunstwerk steeds zichzelf heeft uitge-zongen. Hij heeft dat gedaan op zijn eigen manier, briljant, met het zwierige gebaar van de virtuoze improvisator, die het moeilijkste aankon, maar die maat wist te houden en smaak aan distinktie paarde’.
Een meer relativerende kijk op Saverys was in een zo degelijk werk als deze monografie zeker wenselijker geweest. Zijn woorden van warme sympathie echter sluiten aan bij die van Saverys' tijdgenoten en vrienden, zijn er een samenvatting van.
Wat het boek wetenschappelijk interessant maakt als naslag-werk is de appendix met een overzichtelijke biografie, een selectieve en toch uitgebreide bibliografie, een volledige lijst van individuele tentoonstellingen en collectieve tentoonstellingen in binnen- en buitenland, en een oeuvrecatalogus van de werken in openbaar bezit. Voor wie Saverys verder wenst te bestude-ren, zal het werk van Paul Huys een onontbeerlijke bron betekenen. De catalogus is zeer nauwgezet en systhematisch opgesteld en elk nummer gelllustreerd met een kleine zwart/wit foto.
Op deze wijze mikt de schrijver met zijn boek op een zeer verscheiden publiek: het laatste deel is gericht op een kleine groep kunsthistorisch geïnteresseerden, terwijl het eerste, veruit het lijvigste deel, rijk gelllustreerd in kleur en in zwart/wit, een veel ruimer publiek zal bereiken. In de eerste plaats zij die Saverys van ver of nabij hebben gekend, maar ook zij die in zijn kunst hun eigen emotionele verbondenheid met het Vlaamse land terugvinden, zullen met plezier dit boek lezen.
Helke Lauwaert / Gent
paul huys, Albert Saverys, een kunstenaarsleven, Lannoo, Tielt/Bussum, 1983, 204 p.