Een debutant met ‘laatste woorden’ (Bas Heijne).
Het schrijven zelf als onderwerp van romans of verhalen, is geen nieuw verschijnsel. Twee treffende voorbeelden van deze bewering, zijn de novelle
De eeuwige stad van Nicolaas Matsier en
Vertraagde roman van Leon de Winter. Het eerste boek handelt over een in Nederland teruggekeerde schrijver, die bij thuiskomst moet constateren dat hij de voorgenomen roman tijdens zijn verblijf in Rome
niet geschreven heeft. Wel heeft hij voortdurend bedacht waarom er niets op papier komt, zelfs geen klad of schema: ‘De reusachtige onverschilligheid van deze stad voor zijn onbeschreven vellen is een weldaad’ (p. 70). Simpel gezegd: Rome zit niet te wachten op nog een schrijver die daar zijn roman schrijft en dat versterkt voor de hoofdpersoon de nutteloosheid van de creatieve arbeid. Het uiteindelijke resultaat waar de lezer wel mee geconfronteerd wordt,
De eeuwige stad is dan een produkt van bedenkingen, reserves, bespiegelingen. Ook al wordt de hoofdpersoon ter plekke geconfronteerd met de ontvoering van Aldo Moro -toch een opschudding verwekkende zaak -; hij blijft een buitenstaander, iemand die niet betrokken is en die het essentiële in zijn hoofd weet en niet in de werkelijkheid. De Winter schrijft zichzelf zijn verhaal in. Als hoofdpersoon is hij materiaal aan het opdoen voor een nog niet geschreven roman,
Hoffman's honger over een overleden diplomaat. Hij bezoekt de plaatsen
Bas Heijne.
waar Hoffman werkzaam is geweest, ambassades zowel in Afrika als in Europa en raakt ter plaatse in gesprek met mensen over zijn eigen werk. Met name de jonge Maaike confronteert hem in Italië met de onderwerpen, thema's en motieven van zijn eerste boeken. Zij was geporteerd van de maatschappelijke achtergrond van dat werk, hij wil dat verder laten rusten om aan meer existentiele zaken toe te komen. De persoon van Hoffman is voor hem werkzaam als katalysator: door zijn levenswandel te analyseren kan hij toekomen aan begrippen als lot, schuld, liefde, die voor hem een grotere realiteitswaarde bezitten dan zijn vroegere thema's. Voor Maaike valt hij door de mand, hij is een vertegenwoordiger geworden van de burgerlijke moraal en niet langer een strijdvaardig auteur.
Aan dergelijke romans is vaak theoretisch veel te beleven, maar als verbeeldingen zijn ze vaak maar matig of half geslaagd. De dorheid van een essay of betoog blijft als een dun condenslaagje aan het romanoppervlak gehecht. Nu is Matsier een uitstekend en subtiel stilist en beklemtoont De Winter de verschuiving van thematiek in zijn oeuvre door dit ‘schrijvers’ boek, ergo: er blijft voor de lezer ook nog iets te beleven. Maar dat het ook anders kan, heeft Bas Heijne bewezen met zijn debuut Laatste woorden. Hij was allerminst bekend uit de literaire tijdschriften, alleen verscheen een voorpubli