Sam Parabirsingh
Op een kruispunt van verschillende culturen
Henk Egbers
HENK EGBERS
werd geboren in 1928 te 's- Heerenberg. Studeerde filosofie en theologie. Is kunstredacteur bij regionale dagbladen. Publiceerde artikelen over het culturele leven in tijdschriften en dagbladen.
Adres: kleistraat 17, NL-4861 CA Chaam
Wat moet je, binnen de Nederlandstalige cultuur, met zo'n naam; laat staan met de kunst die hij maakt? Kunsttheorie en - kritiek, toch al aardig vastgelopen, weten met artistieke uitingen van allochtonen geen raad. Tussen verafgoding van het exotische en afwijzing van het onbekende ligt nauwelijks een onderbouwd oordeel. Nog moeilijker wordt het wanneer een kunstenaar als Parabirsingh blijkt te staan op een kruispunt van verschillende ‘vreemde’ culturen. Er is een vermoeden, gezien de talrijke aanvragen die hij krijgt, uit binnen- en buitenland, om te exposeren.
Het jargon van waardering en begrip kun je aanleren, zegt Herbert Read. Maar het gevoel waarmee kunst je leven kan veranderen niet. De kunst van Sam lijkt soms bedriegelijk gemakkelijk, dan weer moeilijk te doorgronden. ‘Deskundigen’, verzameld in commissies, raken in verwarring. De etnische pluriformiteit, die het Westerse koloniale denken zichzelf heeft aangedaan, dwingt eerlijke mensen op dit moment tot bescheidenheid. De daarmee opkomende artistieke uitingen vraagt om een relativerende herbezinning.
‘Voor het eerst werd ik met de Europese kunst geconfronteerd toen ik, 18 jaar oud, in 1961 naar Nederland kwam. In mijn geboorteland Curacao, met op de achtergrond het heilsparadijs Nederland, was ik daar nauwelijks mee in contact gekomen’ bekent Sam. In het Jeu de Paume-museum in Parijs zag hij voor het eerst Van Gogh en Gaugain. Hij dacht: ‘Dat kan ik ook’... Daarom ging hij, met het onderwijzersdiploma van de kweekschool in het Brabantse Dongen in zijn zak, naar de kunstacademie in Antwerpen. ‘Ik maakte er een soort Europese scholing door, om te ontdekken... dat de niet-westerse kunst me méér deed’. Hij schilderde alle stijlen, van Rembrandt tot Van Gogh. Leermeester De Bruijn onderkende zijn andere gerichtheid: ‘Zoals jij tekent mag het niet. Je zult er niet voor slagen. Maar doe het toch maar’.
Als Antilliaanse zoon van hindoestaanse ouders uit Suriname en voorouders uit India, maar ook als onderdaan van een koloniaal bewind met geïdealiseerde Westerse kunst- en cultuurnormen, ging hij op zoek naar een kunst die uit deze smeltkroes zou kunnen ontstaan. Het ging hem om meer dan de inspiratie die kunstenaars als Picasso of Gaugain vonden in, wat wij hautain ‘primitieve culturen’ noemen. Krassend en schrijvend in de etsplaat probeert hij nog steeds vorm en kleur te geven aan zijn persoonlijk ervaren agglomeraat van culturen.
In Antwerpen leerde hij vooral het ambacht van etsen. In Maastricht, drie jaar op en neer pendelend tussen de Van Eyk- en de