tisch gerangschikt op plaatsnaam, de beschrijving van (naar schatting) een 500-tal orgels met korte historische gegevens, zowel over het eigenlijke instrument als over de orgelkas, de dispositie en de aanduiding van een bibliografie voor verder onderzoek. Daarnaast bevat het boek een uitgebreide lijst orgelbouwers werkzaam in Brabant een degelijke bibliografie en uiteraard de onmisbare registers van plaatsnamen en persoonsnamen. Het ligt voor de hand dat de aangebrachte materie in hoofdzaak nuttig is voor de Nederlandse orgelgeschiedenis. Toch bevat het boek verrassend veel informatie voor Belgische orgelliefhebbers. Er blijkt namelijk hoe veel werk Belgische orgelbouwers hebben geleverd aan het noorden: Anneessens, Delhaye, Van den Eekhoute, Devolder, Forceville, Graindorge, Loret, Verbuecken, Van Peteghem en vele anderen. Ook werden na de Franse Revolutie en vooral in de loop van de negentiende eeuw nogal wat orgels uit België verkocht aan Noordbrabantse kerkgemeenschappen, o.a. uit Turnhout, Postel, Oostmalle, Aldebiezen, Averbode, Hasselt enz. Een lange lijst, die na steekproeven in dit rijke repertorium blijkt door te lopen tot 1969, toen voor de H. Maagdkerk in Bergen op Zoom een
historisch orgel uit 1740 werd weggekocht in Mol.
Het boek van Wout van Kuilenburg over de orgelbouwers Van Eijsendonck, Van Nistelrooy en Kuijte beschrijft de evolutie van een familiebedrijf waarvan de werkzaamheden zich uitstrekten tussen 1743 en 1911. Uit de werklijst blijkt dat dit in hoofdzaak ging om onderhoud en herstel en in mindere mate om complete nieuwbouw. Van die eigen constructies is overigens tegenwoordig niet zoveel meer bewaard gebleven. Wel geeft het boek een vrij volledige beschrijving van alle orgels waaraan de verschillende generaties uit deze familie hebben gewerkt, met naast hun arbeid ook een korte voorgeschiedenis van het instrument en met een overzicht tot de huidige toestand. Daaruit blijkt onder meer hoe de veranderende tijdssmaak een rol speelde in de orgelbouw, hoe de waardering voor het ‘historische’ orgel is geevolueerd, enz. Samengevat bevat het boek heel wat interessante informatie omtrent een groot aantal orgels in Noord-Brabant, een informatie die zich toch wei richt naar de gespecialiseerde lezer. Ook België is enigszins vertegenwoordigd aangezien in Diest (Kruisherenkerk) een orgel door deze familie werd onderhouden en aangezien in het boek ook een aantal Belgische orgelbouwers summier worden vermeld.
De studie van de instrumentenkunde blijft, zeker voor een zo gespecialiseerde materie als de orgelbouw, abstracte materie vol data, pijpsoorten, dispositielijsten. Vandaar dat de reeks fonoplaten die Het Noordbrabants Genootschap heeft gerealiseerd een hoogst interessante illustratie vormt van deze toch wat dorre lectuur. De platen, wat opname en produktie betreft een gaaf werk van Eurosound Studio's, geven een vrij volledig overzicht zowel van de verschillende orgeltypes, als van het werk van de beiangrijkste bouwers, en de historische evolutie van de literatuur. Aan de familie Smits (negentiende begin twintigste eeuw) zijn drie platen gewijd die het vakmanschap van deze bouwers zowel in kleinere in-strumenten (Neerloon, Schaijk, Macharen) als in het grootste orgel uit Oirschot schitterend verklanken. Ook aan het werk van Van Hirtum (negentiende eeuw) en Vollebregt (negentiende eeuw) is een integrale plaat gewijd en tenslotte zijn er nog twee platen met illustraties van werk van verschillende bouwers van begin achttiende tot eind negentiende eeuw. De hoesteksten geven telkens een keurig historisch overzicht van het orgel en een beschrijving van de dispositie. Daarbij wordt gewezen op de eigen ‘sound’ van de verschillende bouwers, op eventuele