Ons Erfdeel. Jaargang 28
(1985)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
Ton Smits (1921-1981). (Foto Bas Bakermans).
| |
[pagina 67]
| |
Ton Smits, cartoonist en schilder
| |
[pagina 68]
| |
Ton Smits, cartoon, z.j., inkt op papier (Copyright Stichting Ton Smits, Eindhoven).
in verschillende landen werden verkocht. Na de oorlog trachtte hij van zijn tekenkunst te gaan leven. Na enkele cartoons te hebben verkocht aan bladen als bijvoorbeeld Panorama en Katholieke Illustratie, meende hij beter af te zijn in Amsterdam. Hij hield er een contract bij het weekblad Het Kompas aan over, voor welke periodiek hij elke week een politieke prent tekende. Maar heimwee deed zich voelen, hij verlangde terug
Ton Smits, cartoon-ontwerp, potlood op papier, z.j. (Copyright Stichting Ton Smits, Eindhoven).
Ton Smits, cartoon, z.j., inkt op papier (Copyright Stichting Ton Smits, Eindhoven).
naar Brabant, zijn huis en vooral zijn moeder. Hij bleef er dan ook maar een half jaar. Terug in Brabant bleken de contacten met andere dagbladen - waaronder Het Vrije Volk en De Telegraaf - ook slecht te lopen. De eerste vond de prenten van Smits te rechts, de laatste beëindigde in 1949 het contract. Een en ander sterkte Smits in zijn vermoeden dat hij zijn heil moest zoeken in de Verenigde Staten. Bladen als Look, The Saterday
Ton Smits, cartoon, z.j., inkt op papier (Copyright Stichting Ton Smits, Eindhoven).
| |
[pagina 69]
| |
Evening Post en vooral het - op cartoon gebied gezaghebbende - blad The New Yorker lok-ten. Hij stuurde derhalve wekelijks twintig tot dertig cartoons naar Amerika, met name naar humorredacteur van The Saterday Evening Post John Bailey. Het duurde tot 1949 voor Bailey een cartoon van Smits opnam. Smits' werkwijze heeft intussen een aantal fasen doorlopen. In zijn cartoons valt zo bijvoorbeeld op dat hij gaandeweg meer en meer durft weg te laten, tot de zo bekende Ton Smits' stijl gegroeid. Had hij in zijn begintijd nogal eens de neiging om voorwerpen en /of figuren met de nodige omhaal te verbeelden; zo omstreeks 1948 beperkt hij zich tot een minimale vormentaal. Een horizont heeft zo niet langer meer een boom of lucht nodig, een simpele lijn is vanaf dat moment voldoende om een omgeving aan te geven. ‘Als een mannetje zit, dan moet ik een paar streepjes trekken waar hij op zit. Buiten is: de zon, drie vogeltjes. Nacht: streepje horizontaal, symbooltje voor maan en sterren. Geen zwarte lucht, geen atmosfeer. Het interesseert mij allemaal niet’Ga naar eind(2). Ton Smits neemt de Gouden Palm in ontvangst. ‘Het kuikentje’ werd op de 18e Salone Internationale dell'Umorisme als beste humoristische cartoon bekroond. Bordighers, Italië, 1964.
Het kuikentje, de cartoon waarmee Smits in 1964 de Gouden Palm won, inkt op papier (Copyright, Stichting Ton Smits, Eindhoven).
| |
[pagina 70]
| |
Begin- en sluitvignet door Ton Smits speciaal ontworpen voor ‘Mijn leven onder de Belgen’ van Gaston Durnez, dat van 1966 tot 1969 als feuilleton in ‘Ons Erf deel’ verscheen en door Ton Smits was geïllustreerd.
Twee tekeningen van Ton Smits voor ‘Mijn leven onder de Belgen’ van Gaston Durnez (Zie ‘Ons Erfdeel’, 1968, XII, 1, pp. 100-106).
Ton Smits, Sint-Sebastiaan, inkt op papier, z.j., voor ‘Mijn leven onder de Belgen’, van Gaston Durnez (Zie ‘Ons Erfdeel’, 1968, XI, 3, p. 67).
Ogenschijnlijk heeft Smits in zijn tekeningen een breed scala aan onderwerpen de revue laten passeren, van sex tot en met de consumptiemaatschappij. Strikt genomen, uit Smits in zijn cartoons zijn verbazing, maar vooral ook laat hij zich in zijn werk misprijzend uit over de hem omringende realiteit. Verbazing krijgt bijvoorbeeld vorm in de cartoon waarin een jongetje met ballon in de hand een man passeert wiens hoofd een kopie is van de ballon. Misprijzen is terug te vinden in de eerder genoemde cartoon Het kuikentje, maar ook in de zevendelige strip waarin een man's morgens wakker wordt en op de rand van zijn bed zittend in gedachten zijn hele werkdag aan zich voorbij ziet trekken: de man besluit - in het laatste tekeningetje - dan ook maar beter in bed te blijven. De puur economische stijl van Smits, in combinatie met het gegeven dat hij in tegenstelling tot veel collega's er in slaagt de traditionele oppervlakkigheid te doorbreken, leveren hem dan eindelijk succes op. ‘De stenograaf van de humor’, zoals hij wel wordt genoemd, beleeft aan het einde van de jaren zeventig gouden tijden. Meer dan ooit is hij in staat zich aan het schilderwerk te wijden. Want Smits is al die jaren blijven schilderen. Het feit dat hij in 1957 in staat was en de gelegenheid had zich een atelierwoning in Eindhoven te laten bouwen, moet hij als een extra stimulans hebben ervaren. | |
[pagina 71]
| |
Ton Smits, ‘Het Bruiloftstoetje’, olie/paneel, 30x40 cm., 1939. Een van de eerste schilderijen van Ton Smits, geschilderd onder sterke invloed van de Brabantse kunstschilder Anton Kruysen. De bruiloftstoet heeft Smits er later aan toegevoegd.
| |
Schilderijen.Sterker nog dan in zijn cartoons, verbeeldt Smits in zijn schilderijen niet datgene wat hij ziet, maar wat hij denkt. Voor hem is schilderen kleuren en vormen met elkaar laten spelen. Op technisch gebied is hij veel verschuldigd aan de schilder Hakkie van Rosmalen. Werkte Smits in eerste instantie in olieverf, later schakelt hij over op tempera. In heel dunne lagen wordt de verf op het paneel aangebracht. Altijd op paneel, vrijwel nooit op doek: het werken aan een ezel lag hem niet. Zorgvuldigheid is een tweede kenmerk van Smits' schilderijen. De verschillende vlakken - er is in zijn schilderwerk hoegenaamd geen sprake van lineaire werking - zijn uiterst nauwkeurig gepenseeld. De verschillende onderdelen zijn haarscherp tegen elkaar geplaatst, zeiden is er sprake van in elkaar overlopende oppervlakken. Het maakt, dat men Smits' schilderijen als zodanig in zich opneemt. De techniek, de beeldtaal en zelfs de composities zijn daar niet vreemd aan, alhoewel de onderwerpen in eerste instantie alle aandacht op vragen. Zijn schilderijen vertonen elementen uit de surrealistische wereld en doen tegelijkertijd sterk herinneren aan de wereld van de naïeven. De geschilderde wereld van Smits staat werkelijk bol van zijn fantasiewereld. Paarden, blote - niet erotische - vrouwen, bomen, bloemen en planten en mensfiguren: zij bevolken de panelen van de zich immer verwonderende Smits. In zijn schilderijen schept hij zich een privéparadijs, waarvan hij hoopt dat iedereen ervan kan genieten. ‘Ik wil de mensen iets terug geven van het verloren paradijs’ moet hij eens hebben gezegd. Beeldend gezien, maken zijn schilderijen duidelijk dat hij reeds in zijn begin periode zich al een geheel eigen stijl heeft verworven, waarvan hij nooit meer afstand heeft gedaan. | |
[pagina 72]
| |
Ton Smits, figuur in park, olie/doek, 80 × 100 cm., 1974.
| |
[pagina 73]
| |
Ton Smits in zijn werkkamer bezig met het tekenen van cartoons op een lichtbak, 1949. (Foto Spaarnestad).
Afgezien van zijn studietijd en de periode vlak daarna tijdens welke hij zich sterk liet beïnvloeden door mensen als Klee, Chagall, Miro en De Chirico, kenmerkt zijn oeuvre zich door een grote eenduidigheid. Smits' grootste kracht ligt in het gegeven dat hij zich een ruimte wist - het kader -waarbinnen hij zich een wereld dacht en die ook als zodanig wist te verbeelden. Anders dan zijn droomwereld te verpakken of gebruik te maken van gekunstelde variaties op een thema, wist hij zijn wereld zeer direct vorm te geven. In dat opzicht is het dan ook geen toeval dat Smits in vrijwel geen een schilderij schaduwen verbeeldde. Hij had ze eenvoudigweg niet nodig. Summier of juist sterk overdreven perspectief in enkele onderdelen van het schilderij volstonden. Het doet tegelijkertijd recht aan Smits' mening dat een schilderij een schilderij moet blijven. | |
Duidelijkheid.De figuren die Smits schilderde zijn vrijwel steeds gestyleerd, het lijken archetypische figuren. Ook in dit opzicht liet hij het liefst de moeilijkheden en wereldse verwarring achter zich. Smits heeft in veel opzichten gekozen voor dui delijkheid. Een lyrische duidelijkheid, waarin geen plaats is voor agressie, sluwigheid, valsheid of andere aardse ondeugden. De schilder Smits was altijd op zoek naar de meest perfecte fantasiewereld, op een manier die nog het best te vergelijken is met de wijze waarop een clown zichzelf - en anderen - een schuldeloze wereld toewenst. Smits heeft tamelijk weinig geëxposeerd. Meestal in Noord-Brabant, soms daarbuiten en zeiden in het buitenland. De belangstelling voor zijn schilderijen kan niet overweldigend worden genoemd; critici wisten zich meestal niet goed raad met zijn schilderijen. Voor wat betreft zijn cartoons laat zich intussen ook in de Verenigde Staten de invloed van de televisie merken: de belangstelling voor dag- en weekbladen is tanende. Ook The New Yorker, The Saterday Evening Post en Look - de belangrijkste inkomstenbronnen van Smits - accepteren steeds minder cartoons van hem. Hij begint in het midden van de jaren zeventig steeds meer te tekenen voor bladen in Nederland, waaronder het Algemeen Dagblad en het Eindhovens Dagblad. In 1965 ontvangt hij de eerste prijs van de Unicef Wereldcartoonale in Knokke Heist, Belgie, een land waar een bre | |
[pagina 74]
| |
Ton Smits in zijn nieuwe atelier te Eindhoven (circa 1957). (Foto W. Stuifbergen).
der publiek hem kende en waardeerde dan in zijn vaderland. In 1969 wordt hij ernstig ziek. Een jaar daarop overlijdt zijn moeder, met wie hij sinds 1945 samenwoonde. Moeilijke jaren volgen, Smits blijft echter schilderen en tekenen. In 1973 trouwt hij met Lidwien Zoetmulder. In 1980 krijgt hij wederom ernstig te kampen met zijn gezondheid. Desondanks maakt hij in enkele maanden een serie van twaalf panelen, waarin hij - in ongewoon heldere kleuren en klare composities - voor de laatste maal zijn fantasiewereld weergeeft. Medio 1981 wordt ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag een overzichtstentoonstelling van hem gehouden in Eindhoven. Op 5 augustus van dat jaar overlijdt de kunstenaar. In zijn testament uit hij de wens dat een deel van zijn werk als een vaste collectie ter beschikking van de gemeenschap zal blijven. Een jaar na zijn overlijden wordt de Ton Smits Stichting opgericht. In het nog altijd rozeblauwe huis van Smits zijn de wanden welhaast behangen met schilderijen van hem. Ook zijn cartoons zijn er te zien. Tezamen vormen zij een ongelooflijk vrolijk, lyrisch verhaal van een man die het niet kon nalaten zich doorlopend te verwonderen. |
|