Publikaties
Taal en Sociale Integratie 6.
In 1978 verscheen de eerste verzamelbundel Taal en Sociale Integratie, uitgegeven door het ‘Centrum voor Interdisciplinair Onderzoek naar de Brusselse Taaltoestanden’. Els Witte, directeur van het centrum, heeft nu een Ten Geleide geschreven voor het zesde deel in de reeks. De eerste publikatie was dus duidelijk geen eendagsvlieg, en dat verdient enige aandacht, te meer omdat de publikaties handelen over één van de meest intens beleefde politieke, sociale, economische en taalkundige problemen van België én van Vlaanderen: met name Brussel! Taal en Sociale Integratie 6 is niet zomaar een verzamelbundel, zoals de vijf vorige, met enkele bijdragen over onze hoofdstedelijke problematiek. Deze keer bevat het boek studies waarin reeds eerder geformuleerde hypotheses geverifieerd worden’ zowel als ‘onderzoeksresultaten over deelaspecten die voor het eerst aangeraakt worden’. (p. 1) In het korte bestek van deze bijdrage kunnen wij uiteraard geen gedetailleerd beeld schetsen van alle bijdragen. Daarom geven we alleen een overzicht en besteden iets meer aandacht aan enkele, naar onze mening, belangwekkende artikelen.
In eerste instantie behandelt Ria van Alboom Aspecten van de Waalse Beweging te Brussel (1877-1914). Hierin wordt onder meer aangetoond, dat de door G. Fonteyn geponeerde stelling, dat de Waalse Beweging te Brussel een fundamentele invloed uitoefende, ook een historische voedingsbodem heeft. Zo geeft de auteur een overzicht van die Waalse verenigingsactiviteiten in het Brusselse (voorlopers in de 19e eeuw, belangrijke initiatieven van diverse verenigingen rond de eeuwwisseling, lokale actieve verenigingen na 1900, het Waals Congres van 1905, de verdediging van de Franse taal en cultuur, toestand in diverse Brusselse gemeenten, invloed van Waalse streekverenigingen en van de jongerenbewegingen). Uit dit alles blijkt dat de Waalse beweging in Brussel vooral na 1900 van de grond kwam en eigenlijk bestond uit een geheel van los van elkaar staande clubjes. Uit een sociale doorlichting van dit Waals verenigingsleven blijkt ook dat er na 1900 eigenlijk slechts een drieduizendtal leden waren. Een studie van de socio-professionele kenmerken van die groep toont echter aan, dat de meeste leden uit de allesdominerende elitegroepen kwamen: ingenieurs, advocaten, artsen, kunstenaars, hogere ambtenaren, industriélen, politici van hoog niveau, enz. Over de belangrijkste leden geeft de auteur trouwens gedetailleerde informatie in een uitgebreide alfabetische en goed gedocumenteerde lijst. Als drukkingsgroep traden deze mensen op tegen de Vlaamse eisen, binnen de Liberale partij (1892), tegen de gelijkheidswet (1898), tegen de wet Franck-Segers (1910), als Waalse Partij in Brussel (1910), of door het oprichten van een Comité électorale antiflamingant de l'agglomération bruxelloise (1912). Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, mede door de opleving van het patriottisme, werd de actie van de Waalse Brusselaars sterk verzwakt. Het staat echter als een paal boven water, dat de invloed van de Waalse bewegingen in
en rond Brussel verder moet worden bestudeerd, ook die van na de Eerste Wereldoorlog. De interessante gegevens van Van Alboom maken dat overduidelijk.
Luc Jansegers heeft het over de Onmachtspositie van het Brusselse Liberale Flamingantisme (1884-1895). Na een overzicht van de diverse liberale organisaties uit die periode, van enkele liberale kranten en van de sociale profilering van de partijleden (geen contact met de arbeiderswereld), worden de acti-