vanaf de oprichting in 1923 van de balletgroep van de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen tot de oprichting in 1970 van het Ballet van Vlaanderen. Daarop volgt een gedetailleerd overzicht van de twaalf seizoenen van het K.B.V.V., met daarin een opsomming van de creaties, buitenlandse reisvoorstellingen, feestvieringen, enz.
Interessant als naslagwerk is Deel II, dat een overzicht brengt van al de produkties, met een volledige namenlijst van choreograaf, componist, balletmeester, decor- en kostuumontwerper, belichter en de voornaamste uitvoerders van elk ballet. Dit deel betreft zowel balletten van de reisgroep als die van de operagroep. Het is uiteraard ook het deel waarin de meeste foto's opgenomen zijn, waardoor de lezer/kijker een idee krijgt van de balletten.
Deel II wordt besloten met een uitgebreide tekst van Jeanne Brabants, directrice van het K.B.V.V. waarin zij het artistiek beleid en de gevolgde lijn in de programmering uiteenzet. Als zij schrijft dat, bij de stichting van het K.B.V.V. er ‘slechts twee huischoreografen tot de nieuwe formatie behoorden en beroep moest worden gedaan op buitenlandse choreografen’, kan men zich afvragen waarom zij in die periode een aantal bekwame eigen choreografen volledig heeft genegeerd, zoals Lydia Chagoll (die verscheidene jaren een eigen, bescheiden, balletgezelschap dirigeerde), Marina Candael en ook, en vooral, Paul Grinwis met, in dié tijd, een internationale staat van dienst die geen enkele andere Vlaamse danser/choreograaf kon voorleggen, Jeanne Brabants deed wél sporadisch beroep op Grinwis voor het minderwaardig werk van balletdiverdimenti in operavoorstellingen te Gent en te Antwerpen.
Deel III bestaat uit Wie is Wie? en Wie doet wat? en omvat een reeks biografiën: van Jeanne Brabants, André Leclair, Andrée Marlière, Aimé de Lignière, Stefan Schuller, Frieda Brijs en Gilbert Serres, en een overzicht van het gezelschap tijdens de afgelopen twaalf seizoenen.
Getuigend van haar wetenschappelijke vorming word het boek besloten met een overzicht van creaties en voorstellingen, televisie- en filmprodukies en tentoonstellingen.
Van het geheel is in de Franse, de Engelse en de Duitse taal achterin een beknopte samenvatting te vinden.
Het boek is aan te bevelen aan belangstellenden in de K.B.V.V. in het bijzonder en geïnteresseerden in de danskunst in het algemeen.
André Minne
Rina Barbier, Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1983, 304 p.