daagse toetsen te geven. Dit was duidelijk geen poging om het stuk drastisch naar onze tijd toe te halen, maar veel meer een bescheiden ingrijpen om de herkenbaarheid te vergroten. Zo droeg Prospero onder zijn tovermantel een doodgewoon pak. Caliban was uitgedost met een Bob Marley-kapsel en met een T-shirt waarop ‘Freedom now’ te lezen stond. Antonio zag er uit als een zeerover en de in leer geklede Sebastian was duidelijk een zware jongen die nu eens zijn glimmende haar moest kammen en dan weer met liefde zijn dolk betastte. Op Gonzalo's uiteenzetting over de ideale staat reageerde dit duo trouwens met een cynisch applaus. Ook Stephano, met zijn getatoeëerde armen, deed de toeschouwers aan een Hell's Angel denken.
Tegen deze actualiserende trekjes, hoewel toch te weinig consistent en nogal vrijblijvend toegepast, kan men weinig bezwaar hebben. Ze brengen dit bonte spektakel een beetje dichter bij het hedendaagse publiek. Wat echter fundamenteel fout zat in deze produktie was de uitvoering van de ‘masque’ die Prospero voor de jonge geliefden oproept. De verzen van Ceres en Iris, die liefde en vruchtbaarheid bezingen, werden hier vervangen door een tekst van Bert Jansma waarin deze begrippen geparodieerd werden. Vooral de kuisheid vóór het huwelijk, in dit stuk een symbool voor onschuld en zuiverheid, werd lekker bespot in een revue-achtige, burleske vertoning. In een enigszins Brechtiaanse cabaretstijl zong een hele schare nachtclub-artiesten terwijl ze wulpse dansbewegingen uitvoerden, onder meer het volgende: ‘Liefde, liefde, liefde / De wereld draait / op liefde die pas ingaat na / de ceremonie. / De liefde staat/ als één paal / na het vrome / kerkverhaal. / Pas na die kwaal / wordt een punt / gezet / in 't huwelijksbed...’. Natuurlijk is deze ‘masque’ een divertimento in het stuk, maar een dergelijke parodie gaat lijnrecht in tegen de sfeer en de thematiek van De Storm, ook zoals ze in deze produktie werden opgevat. De lofzang op huwelijk en vruchtbaarheid kadert immers in het ruime spanningsveld tussen mens, beschaving en natuur. Hij sluit trouwens aan bij het lied van Ariel in l, ii waarin de dageraad wordt aangekondigd en waarbij in deze produktie ook vruchten werden aangedragen.
Domien de Gruyter was een erg vaderlijke, zelfbewuste Prospero. Met veel moeite slechts kon hij afstand doen van zijn dochter. Gedurende de hele voorstelling was hij sereen, maar bij zijn woorden van vergiffenis klonk toch ook bitterheid door. Peggy de Landsheer creëerde een overtuigende, eenvoudige, meisjesachtige Miranda. In de scène onmiddellijk na de storm waarin Prospero haar inlichtte over hun verleden, stonden beiden ver van elkaar op een verschillend niveau van het grote bouwwerk. Daardoor werd ook duidelijk hoe moeilijk de communicatie tussen vader en dochter verloopt.
Lijnrecht tegenover een groots opgevatte en nogal decoratieve produktie als deze Storm staat de ‘kleinschalige’ opvoering van Richard III door Theater Malpertuis te Tielt in de regie van Jo Gevers.
Richard III, een van Shakespeares historische stukken, is eigenlijk een melodrama dat volkomen gedomineerd wordt door de titelfiguur. Richard is het type van de Machiavellistische aartsschurk. Juist in dit personage schuilt ook de aantrekkingskracht van het stuk. Want deze wreedaardige cynicus die zich een weg naar de kroon en naar de macht baant door een groot aantal mensen op te ruimen, heeft ook een imponerende intelligentie, sluwheid en een fascinerend acteertalent. De ontwikkelingslijn van het drama is bijzonder simpel. Richard III is een verhaal van schuld en boete, gedetermineerd door de Nemesis. De carrière van Richard vertoont een opwaartse lijn tot aan de moord op de twee jonge prinsjes. Vanaf dat ogenblik begint de neergang die uiteindelijk leidt tot zijn dood. Hoewel hij verslagen wordt door Buckingham, is Richards echte tegenstrever God zelf, de ‘king of kings’.
In 1980 bracht Jo Gevers eveneens met Theater Malpertuis al Hamlet ten tonele. Dit was een bijzonder frisse, creatieve produktie gekenmerkt door een speelse aanpak. Zijn Richard III was beslist minder inventief, al moet men daarbij bedenken dat het stuk zelf minder mogelijkheden bevat dan Hamlet.
Door drastisch in de tekst te snoeien en sommige scènes samen te vatten maakte Jo Gevers van Richard III een compacte versie. Enkele malen verscheen zelfs een troubadoer op het toneel. Aan de vooravond van de beslissende veldslag liet Gevers niet alle geesten voor Richard en Buckingham optreden, maar liet ze spreken door de stem van Margaret, die trouwens in het hele stuk de functie van een Cassandra vervult. De twee redevoeringen die Richard en Buckingham tot hun manschappen richten, werden hier in flarden door elkaar heen gedebiteerd. Door dit soort ingrepen wist Gevers het drama samen te ballen zodat het enigszins de allure van een ballade kreeg, waarin de klemtoon, nog meer dan in het oorspronkelijk stuk al het geval is, op de figuur van Richard viel.
Het verhaal werd gepresenteerd in een kleine, donker aangeklede ruimte. Bij het betreden van de zaal zag de toeschouwer Margaret reeds als een soort mummie in de kleine, smalle, in het midden van het decor uitgespaarde ruimte zitten, die een soort schrijn vormde voor de profetieën en verschijningen die in het stuk voorkomen. Zo werd Margaret onmiddellijk voorgesteld als een symbool, een Noodlotsgodin