Ons Erfdeel. Jaargang 26
(1983)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 763]
| |
wees het af omdat het te traditioneel was, te veel in het teken stond van het reeds gepresteerde en het reeds geziene. De ontevredenheid over die stillevens, landschappen en portretten ging samen met de wens een nieuwe en, in de eerste plaats, een eigentijdse verbeelding te realiseren.
Op de vraag waarom hij toen de letter koos als bouwsteen voor de verwezenlijking van een nieuwe visie, zou Gaston de Mey zelf wellicht moeilijk kunnen antwoorden. Een dergelijke keuze berust veeleer op een intuìtief dan op een rationeel en beredeneerd inzicht. Wie de ontwikkeling van die letterbeelding en de geleidelijke verrijking van de structurele kwaliteiten ervan beschouwt over een periode die nu reeds twaalf jaar beslaat, begrijpt dat de keuze allesbehalve ongemotiveerd, ongegrond en willekeurig was.
In 1968 bekeek Gaston de Mey de 26 letters van het Nederlandse alfabet niet op de gebruikelijke wijze, d.w.z. als onderdelen van woorden, maar op zichzelf, d.i. volgens hun waarde als figuur, teken, eenvoudige tekening. Voor wie de letters zo beschouwt, zijn ze niet langer taalmateriaal maar visuele en dus beeldende constructieve elementen. Net zoals met strepen, kleurvlekken en -vlakken kan de schilder dus met lettertekens op het tweedimensionale oppervlak van het doek of het tekenblad combineren, structureren en construeren.
Gaston de Mey deed dit. Eerst gebruikte hij de kleefletters die op industriële schaal worden geproduceerd. Op met synthetische verf wit geschilderde panelen bevestigde hij deze zwarte lettertekens en vervaardigde zo zijn eerste, zeer eenvoudige niet-figuratieve composities. Meteen maakte hij één van de belangrijkste doeleinden uit zijn vroegere werk tot hoofdopdracht: de opbouw, de structuur. Zijn eerste letter-structuren waren composities die aan kostuumpatronen herinnerden of constructies met geometrische elementen waarin vooral de cirkel een vooraanstaande rol toegewezen kreeg.
Al vlug zag Gaston de Mey vele nieuwe vormelijke mogelijkheden in het door hem gekozen medium en kon hij zijn creaties een zin meegeven, een betekenis verlenen die niet als een illustratie van, maar als een aansluiting bij het denken van deze tijd kan worden beschouwd. Zoals vele individuen in natuur en leven een geheel vormen, zoals het geheel ondenkbaar is zonder de delen en vice versa, zo is elk beeld van De Mey een eenheid, opgebouwd met vele gelijke en toch onderling weer verschillende onderdeeltjes. Elk elementje - lees: elke letter - is onmisbaar en draagt het zijne bij tot de beelding.
In 1969 en 1970 heeft Gaston de Mey met het picturale medium van de kleefletters een hele gamma van ‘letterbeelding’ uitgewerkt. We kunnen de produktie uit die periode groeperen naar de geest of naar de formele gegevens. Bij de eerste indeling staan de werken die verwijzen naar het ego tegenover degene die aansluiten bij het buiten het ik liggende gebeuren. De indeling op formele basis zou de zwart-witte constructies groeperen en tegenover de schilderijen stellen, waarin de drie primaire kleuren optreden.
Naast de typische werken met een op het ik-bewustzijn betrokken beelding (Cartesiaans egocentrisme, Ik-dimensionaal, Introvert en extrovert) ontstonden er schilderijen die aansluiten bij het buiten het ik plaats hebbende gebeuren (Project 210769), Project 191169, Project 160470). Ze verwijzen naar de ruimteprojecten en suggereren in hun cirkels, ovalen en banen, alle uit letters gevormd, de reizen van satellieten en raketten door de cosmos. De talloze kleine lettertjes die de banen uittekenen, herinneren aan de vele duizenden seconden die samen één vlucht uitmaken. Opnieuw primeert hier de idee van de totaliteit als resultaat van een veelheid, en, in niet mindere mate, de opvatting dat elk onderdeel waardevol is, noodzakelijk en essentieel om het geheel op te bouwen.
Uit het voorgaande is het reeds duidelijk geworden: De Meys lettercombinaties hebben geen leesbare of taalkundige betekenis. Zijn werk staat op geen enkele wijze in verbinding met de concrete of de visuele poëzie. Niettemin werkt de regelmatige afwisseling van klinkers en medeklinkers groeperingen in de hand die aansluiten bij de in westerse talen gebruikelijke verbindingen. Hoewel er geen sprake kan zijn van ‘lezen’ in de eigenlijke zin van het woord, helpt de groepering de beschouwer om ‘zinzoekend’ in de goede richting te kijken en tot analyse van de structuren over te gaan. Goed en juist kijken doet dan degene die van element tot rij wordt geleid, van één reeks tot een groep van horizontale en verticale letterbanen, van één groep uiteindelijk tot het volledige overzicht van het lettervlechtwerk dat zich als één hecht opgebouwde structuur onthult. Na de analyse ondergaat de beschouwer via het synthetiserende kijken de totale structuur als een geheel dat belangrijker is dan zijn componenten en waarin alle onderdelen enerzijds hun eigen identiteit bewaren en zich anderzijds functioneel en zinvol in het grote totaal inschakelen.
‘Ik tracht in mijn werk de werkelijkheid te visualiseren,’ verklaart De Mey, ‘zoals ik ze in en buiten mij weet en aanvoel, namelijk als een structuur van zovele kleinere eenheden in de ruimte.’
De werkelijkheid die hier door de kunstenaar wordt bedoeld, is niet de oppervlakkige realiteit die we via de gewone waarneming opnemen, maar de dieperliggende wetmatigheid die alle materie en alle levende wezens | |
[pagina 764]
| |
Gaston de Mey: Tekening nr. 5 uit de reeks 19 (7+7).
bepaalt, die zowel microcosmos als macrocosmos beheerst. Zo zien we dat dit werk - zoals het heel vaak in de niet-figuratieve kunst het geval is - op esthetisch gebied uitdrukking geeft aan fundamentele filosofische en wetenschappelijke inzichten van deze tijd.
Bij Gaston de Mey worden op zeer klare, heel zuivere en overzichtelijke wijze de structuren uitgewerkt volgens enkele picturale principes: het beginsel van de symmetrische opbouw, dat van de afwisseling klinker-medeklinker, dat van de variatie op het stramien van de repetitie, dat van de totaliteit door de veelheid van dezelfde eenheid: de letter van hetzelfde formaat. Bij deze kunstenaar is er een hechte samenhang tussen enerzijds de visie die haar uitdrukking vindt in de algemene opvatting en structuur van het werk en anderzijds de technische werkwijze die berust op de opklimming van het enkelvoudige naar het meervoudige. Elk element gaat op in het deel, elk deel in de groep, elke groep op zijn beurt in de totaalstructuur.
Vooral aan de hand van de hierbij afgebeelde tekening kunnen we illustreren wat we precies bedoelen. De tekening behoort tot de reeks 19 (7 + 7), wat betekent: 19 tekeningen die alle gecomponeerd zijn op twee rechthoeken die elk zeven concentrische letterbanen tellen. Bij deze in 1977 gerealiseerde reeks gaf de schilder zelf het volgende commentaar: ‘Alhoewel het onderliggende geometrische stramien 19 maal herhaald wordt, vertegenwoordigen de 19 ‘eenmalige structuren’ slechts een beperkte keuze uit de waaier van mogelijkheden die verkregen wordt door verschillende schakeringen van grijs op de 7 letterbanen anders te gebruiken.
Is de verscheidenheid tussen de 19 bladen onderling zonder meer duidelijk, het verschil tussen de twee helften van één tekening blijft enigszins verborgen, daar de verschillende tonaliteiten tweemaal op dezelfde wijze worden aangewend. De helften zijn echter grondig verschillend, daar de volgorde van de samenstellende elementen (= letters) telkens anders is.
De letters zijn tegelijkertijd element en geheel. Ze hebben bovendien een eigen identiteit, niet alleen omdat A verschillend is van B, maar omdat ze volgestreept zijn met min of meer kortere of langere, zachtere of hardere, dunnere of dikkere lijntjes
Op elk blad zitten ± 40.000 streepjes als onderling verschillende micro-elementen gevangen in ± 600 letters (= elementen van een hogere orde).
Elke structuur is een geheel ( = belangrijker dan zijn componenten) waarin alle onderdelen hun eigen identiteit bewaren.
De tekeningen hebben op de schilderijen voor, dat ze dank zij de gevoeligheid van het materiaal potlood dat in diverse tonen wordt aangewend, een grotere warmte en intimiteit bezitten. De met logica doorgevoerde opbouw, de strengheid van het gerepeteerde element letter wordt hier verzacht door de nuances van het grijs op het zuiver wit. Wie evenwel de uiterste consequentie van de basisbeginselen ook in de strengheid van de technische uitvoering gereflecteerd wenst te zien, zal de voorkeur geven aan schilderijen.
Jaak Fontier |
|