Albert Helman (o1903).
De titel van het boek is een roman waardig. Geen wonder, ondanks het etaleren van erg veel kennis - men kijke maar eens de lijst van geraadpleegde werken achterin - blijkt op iedere bladzijde dat hier een verteller, een romanschrijver aan het woord is. Helman duidt zijn werk aan als ‘een ecologische geschiedenis van de vijf Guyana's’, maar de ecologie blijkt het verband tussen de vijf en meer niet, een soort van epitheton ornans. En wat de geschiedenis zelf betreft, die ontrolt zich als een methodische hapsnapperij. Was dat misschien aanleiding tot de keuze van het motto: La méthode, c'est le chemin qu'on a parcouru...
In de eerste hoofdstukken moet de lezer de indruk krijgen dat ecologie synoniem is met indigestie. Ze vormen een overdaad aan beschrijving van proto-, paleo-, en prehistorie gevolgd door een welhaast complete geografie van het gebied, waarin geen riviertje, geen bergketen, geen heuvelgebied vergeten is, waarin zich oneindige wouden uitstrekken en waarin nog grotere vlakten liggen te blakeren in de tropische zon... Dat geheel is dan bovendien nog gestoffeerd met alle kruid dat de lieve God op zijn aardbodem laat groeien en alle gedierte dat hij gedurende Zijn schepping op de wereld gezet heeft. Last but not least komt de mens op de proppen die een is met het hem omringende landschap, zelfs de na hem komende Indianen in deze ‘vertelling’ zijn een met het landschap al maken ze elkaar af, net als de blanken later zullen doen als het gaat om landbezit. Het mensverhaal, de geschiedenis dus van ontdekking, kolonisatie en staatvorming, loopt uit op een veroordeling van al die onzorgvuldigen. Zij, de Habenichtse, hebben, slechts gewapend met hun tanden en een mes zijn Eldorado de gouden huid afgestroopt en zijn nu bezig hem te verslinden met alle botjes en resterende velletjes. Zij en hun even beroerde nakomelingen zullen hun gerechte straf niet ontlopen, weet Helman nu al.
Op dit punt van mijn bespreking moet ik even stoppen, want mijn betere ik verlangt het woord.
Op deze manier beoordeel je niet het werk van een in het vak vergrijsd schrijver met een grote reputatie. Werd ook niet juist in NRC gememoreerd hoe goed de biografie was die Helman schreef over de man die zijn pseudoniem verzon: Pieter van de Meer de Walcheren? Herinner je je niet meer het allereerste boek dat je van deze Surinamer las, De stille plantage? Je was zwaar onder de indruk. Heb je niet veel woorden van waardering geuit over zijn Zaken, zending en bezinning voor de radio? Natuurlijk heb ik dat. Ik heb nog een hele rij andere titels van hem gelezen. Ik zal mij intomen, al kost mij dat moeite na het moeizaam doorworstelen van de geboden overdaad aan mij bepaald niet onbekende zaken. Wat Helman bedoelde te ondernemen is in feite geweldig. Hij wilde de achtergronden zichtbaar maken van het milieu - vandaar die ecologie - dat hem, de steeds meer zijn Surinamer-zijn bewuste, voortbracht: het hele stelsel van decors in één logisch verband. Eerste bedrijf: een maagdelijk gebied, kolossaal van omvang, waarin de mens slechts facet is in een groots geheel. Tweede bedrijf: de mens als specimen heeft plaatsgemaakt voor talrijke nomaden: twee Indiaanse volken; het eerste wat hoger ontwikkeld dan het tweede, wordt op straffe van uitmoording opgedreven naar de kustgebieden. Derde bedrijf: Europa ontdekt de Wilde Kust, neemt die in bezit en maakt er een puinhoop van. Met de Indianen wordt geen rekening gehouden. Nu is niets zo fascinerend als een puinhoop, dus dat bedrijf wordt onderverdeeld in taferelen, al naar gelang een bepaalde Europese natie een stuk van het maagdelijke Guyana in bezit heeft genomen. Binnen een van die taferelen weet Helman zich thuis en daarom is die passage extra lang.
Het welslagen van een dergelijke grootse onderneming van welke schrijver dan ook zou ik van harte hebben toegejuicht. Maar zoals Helman dit geheel voor ons plaatst blijkt deze opgave te veelomvattend voor hem alleen. Het werd een geschiedschrijving die emotioneel bepaald is door de persoon van Helman. En een geschiedenis die bepaald wordt door emotie is geen geschiedenis meer, want bij geschiedschrijving bepalen de feiten zelf de kleur en niet de verzamelaar van die feiten. Wat Helman bij elkaar heeft geschreven mag bewondering wekken, mij stemt het verdrietig dat hij er inderdaad in geslaagd is een tentoonstelling van decors te bouwen voor een podium waarop slechts één speler: Albert Helman, de bewogene, de geraakte.
Deze manier van geschiedschrijven heeft nog een bezwaar: de samensteller selecteert, laat dingen weg, voegt andere bij die voor het geheel minder terzake doen. Dat schaadt. En toch... Er bestaat geen werk, waarin zoveel bijeen werd gevoegd over dit deel van de wereld. De lezer moet Albert Helman voor lief nemen, want hij nam het initiatief