schaving, worden in mindere of meerdere mate vervormd en ondergedompeld in een soort oermilieu.
In de schilderijen van Luk De Blok is meestal de grondvorm van een landschap aanwezig. Dit is dan vooral de scheiding tussen twee grondlagen, of de scheiding tussen lucht en grond of tussen lucht en water, tussen het groen van de weide en het bruin van de akker. Al deze horizontale scheidingslijnen komen inderdaad voortdurend voor in dit werk, dat dus steeds op de natuur geïnspireerd is. In die grondlaag wordt dan de aftakeling, de ontbinding, het uiteenvallen, de desintegratie van de cellen uitgebeeld. Maar het is niet allemaal somberheid en negativisme in dit werk. Er is gelukkig ook de tegenpool. En dan toont Luk De Blok het kiemen van nieuw leven, de jonge levenscellen, en dit alles reusachtig vergroot, als gezien door een reusachtige microscoop. De Blok boort zijn visionaire blik in het mysterieuze leven en sterven van de cellen. Hij ziet hun geboorte, hun splitsing, hun vernietiging, maar vooral ook hun groei, planmatig of ontaard, gezond of kankerend, openbloeiend tot een netwerk van weefsels, fraaier dan de meest abstracte composities. Want dit werk kan abstract lijken, het blijft toch wortelen in een diepere realiteit en is bijgevolg steeds figuratief. Verrukt door zijn ontdekkingen in de microcosmos gaat Luc De Blok zijn figuratie opblazen en overdrijven. Sommige elementen zijn dan ook niet meer direct identificeerbaar.
Een dergelijke kunst is tot in haar diepste vezels realistisch maar het gaat hier om een realisme van het onzichtbare, van wat met het blote oog niet kan waargenomen worden. De Blok schildert de microwereld, de kern van de schepping, de energie die cellen, atomen en moleculen bezielt.
In enkele schilderijen herkent men ook een menselijke figuur,
Luc De Blok, ‘Keramiekpaneel’.
of liever de resten ervan. Het zijn wezens in desintegratie. Luc De Blok oefent kritiek uit op de menselijke ijdelheid door ons te tonen wat er van ons overblijft, wat wij uiteindelijk allemaal zullen worden.
Ook in zijn bronssculpturen toont hij steeds weer de beschadigde mens. Zijn figuren zijn niet voltooid, want De Blok laat alle delen weg, die niet strikt noodzakelijk zijn om zijn tragisch-visionair levensgevoel duidelijk te maken. Hij beperkt zich steeds tot het essentiële. Soms ontbreken hoofd of ledematen. Deze wezens zijn opengereten of verhakkeld. Zij vertonen tekorten en beelden aldus het menselijk falen uit. Tegelijkertijd krijgen deze mensen ook weer iets fossielachtigs. Het zijn resten van mensen, die kunnen opgegraven zijn. Men zou ze kunnen vergelijken met de mensen, die in Pompeï werden weergevonden. Alles is hier gestolde beweging geworden.
In zijn grote keramiekpanelen, die telkens zijn samengesteld uit negen of zestien tegels, heeft Luc De Blok als het ware een beeldverhaal verteld. Elke tegel bevat een momentopname. Soms komen er herkenbare resten als een hand of een dierenschedel met horens in voor. Andere vakjes zijn vager gehouden, moeilijker duidbaar. Het lijkt een verslag uit vroegere tijden in een half vergaan beeldschrift, waarbij men sommige tekens duidelijk kan lezen terwijl andere moeten geraden worden. Op deze manier heeft Luc De Blok ook elke anekdotiek in zijn werk vermeden. Het lijken boodschappen uit lang vervlogen tijden, die niet helemaal achterhaalbaar zijn. In het keramiekpaneel ‘Sintese’ heeft De Blok allerlei voetsporen weergegeven.