Koning Albert, Charles de Broqueville en de Vlaamse Beweging.
Het jarenlange taboe, politiek en ook wetenschappelijk, rond de Belgische politieke geschiedenis van de jongste jaren is nu wel duidelijk doorbroken. Een verschijnsel, waarover we ons alleen kunnen verheugen: op die manier kunnen we de recente politieke geschiedenis van eigen land beter leren kennen. Opvallend daarbij is wel de grote belangstelling voor de periode rond de Tweede Wereldoorlog; de Eerste Wereldoorlog werd tot nu toe wat vergeten, tenminste als men geen rekening houdt met de vele kijkboeken over die periode. En toch is het bijvoorbeeld niet onzinnig de vraag te stellen in hoeverre het doen en laten van Leopold III in de jaren veertig niet in grote mate werd beïnvloed door het politieke optreden van zijn vader tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Juist over het politieke doen en laten van Albert en zijn regering tijdens de laatste twee jaren van de Eerste Wereldoorlog, handelt het nieuwste werk van Luc Schepens, een werk geschreven in opdracht van de provincie West-Vlaanderen.
Luc Schepens houdt zich sinds lang bezig met de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog; zo was hij in 1964 onbetwistbaar een spil bij de tentoonstelling ‘Stille Getuigen’ over het culturele leven aan het front. Zijn pas gepubliceerde boek zou men kunnen beschouwen als een soort verlengstuk daarvan, ook al was het zeker niet de bedoeling van de auteur een zoveelste geschiedenis te schrijven van de Vlaamse Beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Voor dit boek kreeg Schepens toegang tot heel wat ongebruikte bronnen, onder meer op het Koninklijk Paleis, wat uiteraard de wetenschappelijke waarde van zijn boek nog sterker maakt. Schepens wil met zijn boek vooral uitleggen hoe men achter het Front, in het bijzonder bij de koning in De Panne en bij diens regering in Le Havre reageerde op die Vlaamse Beweging, zoals die dan tot uiting kwam in het Aktivisme en in de Frontbeweging. Belangrijk daarbij is dat men voor ogen houdt dat koning en regering samen waren en dus konden regeren, politieke handelingen konden stellen en dat bovendien de koning en de regering rekening moesten houden met een niet onbelangrijk deel van de Belgische publieke opinie. Een kwart van de Belgische bevolking leefde inderdaad achter het front, verspreid over de kuststreek, Nederland, Frankrijk en Engeland. Al die groepen beschikten over hun eigen dagbladen, waarin duchtig aan politiek werd gedaan, wat onder meer betekende dat er geschreven werd over ‘wat met de Vlaamse Beweging, straks als het weer vrede is?’ In dat verband zou bijvoorbeeld een grondige studie van Neuray's Le XX Siècle erg boeiend zijn, zoals ook een studie over de rol en de opvattingen van de Broqueville over dagbladen boeiend zou zijn. En nu we het toch hebben over de Broqueville, is het zeer boeiend bij Schepens te lezen hoeveel inzicht die man wel had in het Vlaamse gebeuren, inzicht is niet meteen begrip, trouwens zijn begrip kwam er wel duidelijk ‘in naam van de nationale eenheid’, zoals Schepens schrijft. Zoveel inzicht de regeringsleider had in het Vlaamse gebeuren, zo weinig begrip en inzicht had koning Albert. Op dat gebied is Schepens zeer duidelijk: ‘Alle Vlaams vriendelijke uitlatingen van de vorst tegenover Belpaire of Van Cauwelaert te spijt... situeert zijn bekommernis zich op hetzelfde humanitaire vlak als zijn verzet tegen het inzetten van koloniale troepen: nutteloos bloed vergieten
vermijden en België niet in opspraak brengen in den vreemde’ (p. 161). Meer dan één Vlaamse universiteit naast de bestaande universiteit van Gent kon er bij Albert niet af. Terloops gezegd, Albert I komt in dit boek niet bepaald sympathiek over: de manier waarop hij met zijn medewerkers omsprong is niet erg mooi te noemen. Er is nog veel meer te zeggen over het boek van Schepens, bijvoorbeeld over het zielige gestook van minister Hymans om de portefeuille van Buitenlandse Zaken in handen te krijgen, omdat hij een rol wilde spelen bij de vredesonderhandelingen. Er is ook veel boeiends te lezen over het gebeuren in Loppem toen de koning het kabinet Cooremans in een handomdraai naar huis stuurde, enkel en alleen om de socialisten tegemoet te kunnen komen. Maar men kan het beter zelf lezen: Luc Schepens werkt wetenschappelijk, maar weet het uitzonderlijk boeiend te vertellen. En dat is een grote verdienste. Het boek is bovendien zeer verzorgd uitgegeven: wellicht had iets minder duur papier het boek wat minder prijzig gemaakt, maar daar staat dan weer tegenover dat een ‘verzorgd’ uitgegeven boek, het lezen des te prettiger maakt.
Marc Platel
Luc Schepens, Koning Albert, Charles de Broqueville en de Vlaamse Beweging, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 1982, 234 p.