Nederlandse taal- en cultuurpolitiek
Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Het Achtste Colloquium Neerlandicum - Leuven 30 aug. t./m. 4 sept. 1982.
Wie geregeld Ons Erfdeel leest zal het zeker niet zijn ontgaan dat er buiten Nederland en Vlaanderen - soms op (betrekkelijk) verrassend grote schaal (b.v. in Frans-Vlaanderen) - Nederlands wordt gedoceerd. Voor sommigen is echter het bestaan van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek en van de door deze vereniging georganiseerde driejaarlijkse colloquia van docenten in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten minder bekend.
De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) is in 1970 opgericht om op vastere basis dan voordien was geschied in de behoeften aan contact, zowel onder elkaar als ook met Nederland en Vlaanderen, te voorzien van degenen die belast zijn met het onderwijs van de Nederlandse taal- en letterkunde, geschiedenis en cultuurgeschiedenis aan instellingen van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek buiten Nederland en België. Er wordt momenteel aan ca. 150 buitenlandse universiteiten Nederlands gedoceerd, zo niet op alle platasen literatuur en/of (cultuur)geschiedenis, dan wel tenminste het vak Nederlands als vreemde taal. Een en ander vindt niet alleen in de omringende buur(ei)landen, d.w.z. de Bondsrepubliek, Frankrijk, Groot-Brittannië plaats, maar ook in andere Europese landen (b.v. Polen, Zweden), en ook overzee van Atlanta, Georgia, (V.S.) tot Yogyakarta (Indonesië): de wereld wordt dan kleiner, want, terwijl ik begin december in Liverpool de Nederlandse woorden voor de sombere kleuren van de plaatselijke weersgesteldheid op mijn studenten sta af te vuren, luiert mijn collega in Melbourne op het zomerse strand en vernederlandst voor zijn studenten de bestanddelen van antipodeaanse ijsjes...
De IVN stelt zich tevens tot doel bij te dragen tot de verspreiding van de kennis van en het begrip voor de neerlandistiek en de Nederlandse cultuur in het algemeen buiten het Nederlandse taalgebied. Ten behoeve van haar leden en ook in het algemene belang treedt de IVN op via haar diverse activiteiten: er zijn publikaties, zoals het halfjaarlijks tijdschrift Neerlandica extra muros; op initiatief van de IVN is men overgegaan tot, o.a., het lanceren van een (internationaal) Certificaat Nederlands als vreemde taal, dat op vele plaatsen in de wereld op twee (in afzienbare tijd drie) niveaus wordt afgenomen; de afgestudeerde neerlandicus/a in Nederland of België die belangstelling heeft voor een betrekking aan een buitenlandse universiteit kan inlichtingen bekomen bij de IVN. (Sommige buitenlandse neerlandici zijn Nederlander of Belg, andere zijn buitenlanders). En tenslotte wordt er om de 3 jaar, afwisselend in België en Nederland, gedurende bijna een hele week, een colloquium gehouden, het zgn. Colloquium Neerlandicum.
In de eerste plaats mag het colloquium terecht als een soort ‘beloning’ worden beschouwd voor buitenlandse neerlandici aan instellingen van hoger onderwijs. Zo'n docent heeft het niet altijd gemakkelijk: zelfs als hij neerlandistische collega's heeft, is hij vaak noodgedwongen manusje-van-bijna-alles-Nederlands; hij verstrekt inlichtingen over ‘de taal der goden’ aan Jan en alleman, hij heeft vaak meer college-uren en wordt geacht een groter aantal specialismen te beoefenen (vreemdetaalonderwijs op meerdere niveaus, literatuur uit meerdere periodes, zelfs de hele geschiedenis) dan docenten Nederlands aan Nederlandse en Belgische universiteiten en dan collega's in de ‘grotere’ taal- en andere vakken aan zijn eigen onderwijsinstelling. Als hij bovendien in een land woont waaruit men om diverse redenen niet zo maar naar Nederland en/of België kan overwippen, dan is het colloquium niet alleen een beloning maar bijna een sine qua non. Kortom, de quasi-omnigeletterde docent, tegelijk (onbezoldigde) cultureel consul, voelt zich enorm gesteund door de gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met anderen die in min of meer hetzelfde schuitje varen.
De colloquia hebben ook nog meer te bieden natuurlijk: de gelegenheid om d.m.v. lezingen, forumgesprekken, excursies en derg. op de hoogte te blijven van diverse ontwikkelingen die van belang zijn voor het vak; ook de gelegenheid om contacten te leggen en/of hernieuwen met collega's uit België en Nederland.
Het Achtste Colloquium Neerlandicum, dat 30 augustus t./m. 4 september 1982 gehouden werd aan de Katholieke Universiteit Leuven, voldeed zeker aan de minimale en niet te onderschatten eis die aan zo'n colloquium gesteld kan worden: het bevorderen van contact tussen buitenlandse neerlandici. Er namen negenentachtig docenten uit twintig (buiten)landen deel, voor het grootste deel IVN-leden; (de IVN stelt haar colloquia ook open voor buitenlandse docenten die hun contributie niet kunnen of willen betalen). De aanwezigheid gedurende deze dagen van niet minder dan dertien collega's uit Polen was bijzonder gelukkig. De colloquia geven aanleiding tot unieke internationale ontmoetingen, waarvan ik er één op dit colloquium niet ongenoemd wil laten: collega mevr. dr. O. Krijtová uit Praag en collega prof. dr. G. Worgt uit Leipzig - die beiden vele neerlandistische dienstjaren achter de rug hebben - ontmoetten elkaar voor de eerste keer in 1983 in Leuven... op het Achtste Colloquium.
Het programma van het colloquium zelf was zeer gevarieerd.