Ook kerken, genootschappen op geestelijke grondslag en politieke partijen mogen op kleine schaal omroep bedrijven. En reclame wordt mogelijk bij de STER, rond het nieuws.
Deze hele conceptie werd politiek gedragen door de confessionele partijen en de P.v.d.A.. De V.V.D. voerde al jaren krachtig oppositie.
Men was voor de vrijheid van het omroep drijven en tegen het Bestel, dat men als een reservaat voor ‘de zuilen’ zag. De V.V.D. zou, zo meende men, buiten spel staan, terwijl de P.v.d.A. en de confessionelen in het Bestel hun spreekbuizen hadden.
Buitenspel en bovendien buiten de territoriale wateren bevonden zich in die jaren op Nederland gerichte t.v.- en radiozenders. Vanaf het kunstmatige R.E.M.-eiland maakten winstbeogende lieden zich op om Nederland te voorzien van commerciële t.v., terwijl enkele broeders in de textiel hun inkomsten verruimden door Holland te voorzien van een commerciële popradiozender.
Uit het Remeilandinitiatief werd de TROS geboren en VERONICA, uit zee verdreven door het Verdrag van Straatsburg, betrad het vaste land en meldde zich als VOO bij het legale Bestel. Samen met de EO, die het evangelie voller meende te kunnen brengen dan de N.C.R.V., vulden zij het tal van oude zendgemachtigden aan tot de bonte verscheidenheid die nu het Bestel kenmerkt. Zij het dat die verscheidenheid in het programma-aanbod minder tot uitdrukking komt dan wenselijk zou zijn.
De confessionele partijen (nu het C.D.A.) en P.v.d.A. verdedigen het omroepbestel. Volgens sommigen uit overwegingen van machtspolitiek, omdat K.R.O., N.C.R.V. en VARA hen toegang tot de massamedia zouden geven. Volgens anderen, onder wie ik mijzelf reken, vooral uit overwegingen van cultuurpolitieke aard. De waarheid is ongetwijfeld opgebouwd uit een samenstel van beide elementen.
Achterhaald is het schaarste-argument. Net als in België heeft de kabel die schaarste goeddeels teniet gedaan. Blijft een schaarste aan geld. Blijft de noodzaak regels te stellen. Ook voor toegang tot de kabel, die nog maar sinds kort als een nieuw medium wordt gezien in plaats van als een verlengde antenne.
Er was een tijd dat de afdeling requisieten bij de opnamen van een authentiek stukje Nederlands t.v.-drama het pakje Caballero zwart verfde, omdat reclame uit den boze was. In ongeveer diezelfde tijd verslikte een geïnterviewde wielrenner zich bijkans in zijn woorden, omdat hij voornemens was de naam van zijn sponsor in de microfoon te schreeuwen, voordat die haastig en gewetensvol werd weggerukt door een dienaar van het Bestel.
Vandaag is er, naast de STER en naast dat wat via de sportuitzendingen aanvaardbaar is verklaard, een onsmakelijke ratjetoe van openlijke en verscholen verstrengeling tussen omroep en commercie.
Er was een tijd dat in een programma redelijkerwijs de zendgemachtigde, die het programma uitstuurde, herkenbaar was.
Vandaag zijn vele zendgemachtigden vrijwel identiek in hun poging om met quizzen en gekochte series een groot publiek te behagen.
De omroepbladen waren ooit een extra ideëel bindmiddel tussen zendgemachtigde en achterban. Het betreurenswaardige artikel in de Omroepwet, dat stelt dat de abonnee op een blad geacht moet worden lid te zijn van de omroeporganisatie die dat blad uitgeeft, heeft manipulaties mogelijk gemaakt.
Zo kocht de AVRO ooit een bestaand familieblad en lijfde de abonnees als AVRO-lid in.