Ons Erfdeel. Jaargang 26
(1983)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |
wordt gegeven. In 1914 roept de regering alle jonge mannen op om zich als vrijwilliger te melden. Om aan dit oproepingsbevel te ontsnappen trekt Leon Elaut naar Frankrijk waar hij te Mamers in het département van de Sarthe als boerenknecht tewerk wordt gesteld. Zijn vader haalt hem echter uit Frankrijk terug waarna hij zijn humaniora voortzet en beëindigt in 1917.
Een ding heeft Elaut bij de Jezuïeten geleerd: zelfstandig te denken en een persoonlijkheid te ontwikkelen. In afwachting van het einde van de oorlog schreef zijn vader hem in aan de Hogere Nijverheidsschool waar hij scheikunde zou studeren. Toen de Duitsers op hun beurt werkkrachten gingen opeisen, besloot Elaut, om daaraan te ontsnappen, zich aan de door de Duitsers vernederlandste Gentse universiteit in te schrijven. Aanvankelijk bedroeg het aantal studenten slechts 150, maar als gevolg van de Duitse actie steeg het aantal tot 500. In deze eerste Vlaamse universiteit die opgericht werd door de bezetter, komt de traditioneel-katholieke Elaut voor het eerst in contact met vooraanstaande vrijzinnigen zoals Minnaert, Brulez en Speleers. Hij is zeer enthousiast over hun solide wetenschappelijke vorming die een ruime bijdrage heeft geleverd tot zijn vorming. Na de wapenstilstand in 1918 wordt de universiteit gesloten en wordt aan de geopende Franstalige universiteit geen studenten van de Von Bissing-universiteit toegelaten. In deze moeilijke situatie komt Elaut terecht bij onderpastoor F. de Hovre, doctor in de Wijsbegeerte en oud-leerling van Kardinaal Mercier. Van De Hovre kreeg de jonge Elaut de opdracht een vertaling te maken van een boek van de Amerikaanse pedagoog Spalding. Die vertaling verscheen eind 1920 onder de titel Licht en leven. Elaut doet zijn militaire dienst in 1920-1921, een periode waarin de processen tegen de activisten worden afgehandeld. Na zijn militaire dienst legt Elaut examens af voor de centrale examencommissie zodat hij zich in het academiejaar 1921-1922 opnieuw kan inschrijven aan de Gentse universiteit die nog steeds Franstalig is. De vernederlandsing van de universiteit wordt in 1924 opnieuw aan de orde gesteld dankzij de actie van vrijzinnigen als MacLeod, Paul Frédericq en Jozef van Couillie die daarbij steunden op het voorstel dat Lodewijk de Raet in 1906 had uitgewerkt. In 1923 en 1924 wordt de universiteit dan gedeeltelijk vernederlandst. De studenten kunnen kiezen tussen twee stelsels: een derde Nederlands en tweederde Frans of omgekeerd. Prins Leopold, de latere koning, kiest voor het Franstalige stelsel. Elaut beëindigt zijn studies in de geneeskunde met de grootste onderscheiding en begint zich onmiddellijk te specialiseren in de urologie. In 1927 trekt hij naar Parijs waar hij bij prof. Leguen zijn verdere opleiding krijgt. In 1935 wordt Elaut tot hoogleraar te Gent benoemd. Prof. Leguen kwam bij zijn aanstelling, op verzoek van Elaut, een lezing houden voor de Vereniging ter bevordering van de geneeskunde. Na Parijs trekt Elaut naar Amsterdam waar hij als eerste Belg promoveerde op een proefschrift over de urologie bij zwangere vrouwen. In 1929 krijgt hij een reisbeurs voor een verblijf in de Verenigde Staten. Tot zijn reisgenoten behoren Pierre Wigny, die later minister en A. Laquet die later hoogleraar te Leuven werd. Zijn ervaringen in de Verenigde Staten noemt Elaut een van de hoogtepunten uit zijn wetenschappelijke loopbaan. In 1931 trouwt Elaut met de zuster van de latere minister De Schrijver en vestigt hij zich met zijn vrouw in het huis van Henri Pirenne. Elaut begint nu zijn praktijk als uroloog.
Elaut schetst een boeiend panorama van het ontstaan en de groei van de Vlaamse geneeskundige wetenschap en legt vooral de nadruk op de grote inbreng van Daels, Martens en Goossenaerts. De Tweede Wereldoorlog is door Elaut in Mijn oorlogsdagboek beschreven. In zijn mémoires onderstreept hij alleen terloops hoe gezagsdragers, geneesheren, ambtenaren en officieren alles in de steek lieten om op de vlucht te slaan. Tijdens de bezetting vertaalt hij de Opera Omnia van Horatius waarvan de vertaling in 1954 verscheen. Tijdens de oorlog houdt hij zich buiten de politiek.
Niettegenstaande deze houding wordt Elaut na de oorlog onmiddellijk geschorst, net als Daels, Van Houteghem, Evrard, Hooft en Heymans. In 1945 worden Daels en Elaut afgezet als leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde en wordt Elaut bovendien als hoogleraar ontslagen. Door de krijgsraad wordt hij veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf omdat hij te Vlaamsgezind was en door Daels was voorgedragen als decaan van de faculteit geneeskunde. Hij krijgt echter gratie en ontsnapt zo aan de cel. Werkloos begint Elaut opnieuw te studeren. Hij behaalt de graad van geaggregeerde in de geschiedenis van de geneeskunde zodat hij als lector van dit vak opnieuw college kan geven aan de Gentse universiteit. In 1965 wordt Elaut senator voor de Volksunie. Hij heeft die keuze nooit gemotiveerd tenzij met de uitspraak dat iedereen zijn Vlaams-nationale gevoelens toch kende. De mémoires van Leon Elaut eindigen op 14 maart 1978. Hij sterft begin april van hetzelfde jaar. Zijn zoon Jan besluit het boek, dat een merkwaardig tijdsdocument is, vol pittige, interessante gegevens over de gebeurtenissen en personen uit de periode 1914-1978. Elaut treedt in dit boek naar voren als een knap, eerlijk en moedig man. Voor iedereen die belang stelt in de Vlaamse Beweging is dit | |
[pagina 312]
| |
aanbevolen lectuur. Maar ook wie geïnteresseerd is in de geneeskunde als wetenschap zal er heel wat aan hebben.
Mr. Raf Renard. Léon Elaut, Mijn mémoires. Van Keiberg tot Blandijnberg, Uitgeverij Orion / Beveren en Gottmer / Nijmegen, 1981, 605 blz. |
|