Karel Buls, burgemeester op de raaklijn van twee culturen.
In 1975 stichtten een aantal Brusselse Vlamingen een nieuwe Vlaams-nationale, maar ongebonden vereniging. Ze gaven hun vereniging de naam ‘Karel Buls-fonds’. Voor vele Vlamingen is Karel Buls een weinig bekend figuur. Yvo Peeters heeft met zijn boekje geprobeerd Karel Buls uit de anonimiteit te halen. Peeters is overtuigd van de betekenis van Buls. In zijn inleiding schrijft hij: ‘Buls heeft voor Vlaanderen en de Nederlandstalige Brusselaar meer gedaan dan velen die met naam en toenaam in de hagiografieën der Vlaamse Beweging vermeld staan.’ De auteur moet dus wel een en ander bewijzen.
Charles Buls, die zelf ondertekent met Karel, werd in 1837 geboren in een Franstalige Brusselse familie. De kiemen van sociaal- en Vlaamsgezindheid zaten hem niet in het bloed. Maar door zijn vriendschap met H. Baudouin, medestichter van het Willemsfonds, raakte Charles Buls in contact met de Vlaamse Beweging. Voor hem was deze van het begin af aan een beweging die de emancipatie van de lagere klassen moest bewerkstelligen. Samen met Baudouin en andere Vlaamse en Waalse intellectuelen richtte Buls in 1864 de ‘Ligue de l'Enseignement’ op. In de ‘Ligue’ manifesteerde Buls zich als een vooruitstrevend pedagogisch denker. Vanuit de Ligue en vanaf 1879 als schepen van onderwijs van de stad Brussel, spande Buls zich in voor de vernederlandsing van het lager onderwijs. Hij was van oordeel dat alle kinderen in hun moedertaal onderwezen moesten worden. Later stond de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs op zijn programma en ook voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit stond Buls voorop in betogingen en manifestaties. Karel Buls volgde een Vlaamsgezinde politiek omwille van de sociale implicaties dat deze meebracht voor de Vlaamse Brusselaars uit de volksbuurten. Zijn eigen leef- en denkwereld was echter Frans. Buls was een van de eersten die in het Frans de Vlaamse zaak verdedigde. Zo schreef hij: ‘(De Vlamingen) preekten aldus tot bekeerden en tot die welke bekeerd dienden te worden werden hun toespraken niet gericht.’ Dat laatste deed Buls dus wel.
In 1881 werd Buls burgemeester van Brussel en kon hij nu ook buiten het onderwijs de Nederlandse taal in de Brusselse samenleving integreren: straatnaamborden werden tweetalig, de burgerlijke stand werd tweetalig en alle ambtenaren en politieagenten werden verplicht de beide landstalen te beheersen. Tenslotte was Buls ook nog verantwoordelijk voor de oprichting van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Bij de officiële opening verwelkomde Buls koning Leopold II in het Nederlands. De koning richtte zich toen voor het eerst in het Nederlands tot de aanwezigen. Een soort ‘Belgisch wonder’ waar Karel Buls voor het grootste deel verantwoordelijk voor was.
Naast zijn taalpolitiek, kwam Buls ook op voor een goede urbanisatie van de stad Brussel. Hij stond in voor de volledige restauratie van de Grote Markt, verzette zich tegen het aanleggen van grote, rechte straten en probeerde, voor zover mogelijk, te redden wat nog van het Zoniënwoud overbleef. In 1829 legde Buls de burgemeestersjerp af.
Aan het einde van zijn studie merkt Peeters op dat Karel Buls eigenlijk tegelijk te laat en te vroeg is geboren. ‘Te laat omdat Brussel rond de eeuwwisseling toch reeds sterk verfranst werd en elk beleid dat daartegen in wou gaan op sterke weerstand stuitte. Te vroeg omdat de Vlaamse politiek die hij voerde eigenlijk verder ging dan de evolutie der ideeën in Vlaanderen zelf en daar geen aansluiting vond.’
Het was dan ook vrij eenvoudig voor zijn opvolger, burgemeester Emiel de Mot, om in zeer korte tijd de meeste verwezenlijkingen van Buls te vernietigen en de klok weer een kwarteeuw achteruit te zetten.
Yvo Peeters heeft met zijn studie de figuur van Buls goed voorgesteld en heeft zich niet tot een hagiografisch betoog laten verleiden. Juist daardoor is hij erin geslaagd een boeiend portret te schrijven van een ten onrechte onvoldoende bekende Vlaamse voorman uit Brussel.
Wim Chielens.
Yvo Peeters, Karel Buls, burgemeester op de raaklijn van twee culturen, Uitg. De Nederlanden, Antwerpen, 1982, 72 blz.