Poëzie uit België in het Russisch.
In Moskou is een omvangrijke bundel verschenen met als titel Iz sovremennoj beljgijskoj poezii (Uit de hedendaagse Belgische poëzie, 1981). Deze elegante, zeer verzorgde, in een mooie groene kaft gehulde gedichtenbundel werd uitgegeven door de uitgeverij ‘Progress’. Het boek, dat 287 bladzijden telt, kreeg een oplage van 10.000 exemplaren. De samenstellers van de bundel zijn M. Koedinov en A. Orlov. De redacteurs ervan zijn M. Finogenova en Ju. Stefanov.
Tijdens ons verblijf in Moskou in 1979-1980 had A. Orlov ons verteld over zijn boeiende werk in verband met deze anthologie. Oorspronkelijk beoogden de samenstellers van de gedichtenbundel naast vier Franstalige dichters ook poëzie uit te geven van drie Vlaamse dichters en de dichteres Chr. d'Haen. Uiteindelijk kozen ze voor drie Franstalige en drie Vlaamse dichters, die zij beschouwden als de meest representatieve Belgische lyrici van vandaag.
Een ruime keuze gedichten van achtereenvolgens Maurice Carême, Constant Burniaux en Norge in de vertaling van M. Koedinov opent de bundel. Ruim 189 bladzijden zijn gewijd aan het oeuvre van deze dichters. Daarna volgen Hugo Claus (vertaald door V. Toporov), Paul Snoek (vertaald door A. Orlov) en Gust Gils (vertaald door D. Siljvestrov). De Vlaamse gedichten beslaan echter slechts 85 bladzijden. Het is duidelijk dat M. Koedinov, die vooral afgestemd is op de Franstalige poêzie, de hoofdtoon aan de bundel heeft gegeven. Hij schreef er ook de korte inleiding voor. Hierin bepaalde hij vooraf het specifieke karakter van de tweetalige Belgische poëzie. Hij merkte daarbij op hoe nauw de contacten wel zijn tussen de Franstalig-Belgische en de Franse dichters. De gedichten van de Franstalig-Belgische schrijvers werden en worden zo systematisch in Franse tijdschriften gepubliceerd, dat men soms moeilijk de juiste grens tussen beide naties op artistiek-cultureel vlak kan trekken. Maar ondanks het geringe taalverschil is naar zijn oordeel het lyrische oeuvre van de Belgische dichters toch degelijk doordrongen van ‘de lucht van het vaderland’. Een gelijkaardige opmerking maakt M. Koedinov ook in verband met de dichtkunst van de Vlaamse auteurs, die hun oeuvre vaak in Noord-Nederland laten publiceren. Terloops spreekt M. Koedinov ook nog van een derde Belgische taal: het Waals. Enkele gedichten van Waalse auteurs waren reeds verschenen in de Sovjetunie in 1965 in de bundel Uit de moderne Belgische poëzie, die ook gedichten van een hele reeks Vlaamse auteurs bevatte.
In de nieuwe verzenbundel beoogde M. Koedinov de evolutie van onze poëzie aan te tonen door een ruime keuze uit het werk van slechts enkele vooraanstaande dichters. Hij geeft toe dat er naast deze figuren nog tal van grote Belgische dichters zijn, die mogelijk in latere werken zullen kunnen behandeld worden. Hij spreekt hier immers de hoop uit dat er in de Sovjetunie een blijvende belangstelling zal zijn voor ‘zo'n interessant verschijnsel als de hedendaagse Belgische poëzie’.
In zijn overzicht van de gepubliceerde gedichten richt M. Koedinov dan de schijnwerper op de uiteenlopende, soms tegenstrijdige tendensen, die men hierin aantreft. Daarbij wijst hij op de klassieke versvorm, waarin bepaalde dichters een nieuwe en originele inhoud gieten, terwijl anderen de voorkeur geven aan vormvernieuwingen, die nochtans niet de behandeling van een traditionele thematiek uitsluiten. Een van de belangrijkste aspecten van de Belgische poëzie ziet M. Koedinov in haar gespannen aandacht voor het lot van de