Het buitenland en wij
Christopher René Levenson: een kop die dadelijk opvalt, zeker in West-Europa of Noord-Amerika. Een nog jonge goeroe, denk je op het eerste gezicht, met die uitgebreide haardos en ditto baard, en die rustige, stralende ogen. Maar je vergist je. Hoewel. Wie zich in Ottawa onledig houdt met het maken van vertalingen van Heiman Dullaert en Jacobus Revius moet toch wel iets hebben van de onaardsheid en aanleg voor contemplatie van een wijze uit het oosten.
Dat is Levenson dan ook, bekeken vanuit Canada. Hij is namelijk in 1934 in Londen (Engeland) geboren en is pas in 1973 Canadees staatsburger geworden. Hij studeerde van 1954 tot 1957 aan Downing College, Cambridge, waar hij Engels, Duits en Nederlands als hoofdvakken had. Dat Nederlands was hem gaan boeien nadat hij was meegekomen met een Britse hulpploeg die het Kanaal overstak na de overstromingen van 1953. Het heeft hem blijkbaar niet meer losgelaten, want tijdens het schooljaar 1957-58 vinden we hem terug als leraar aan de Internationale Quakerschool Eerde, te Ommen (Ov.) en later, als hij in Iowa doctoreert in vergelijkende literatuur, gaat zijn proefschrift over 17th Century Dutch Lyric Poetry (1967). En als hij eenmaal goed en wel ‘gesettled’ is (lukt dat ooit helemaal, bij zo'n trekvogel?) aan de Carleton University van Ottawa, lanceert hij in het najaar van 1969 een oproep in Comparative Literature in Canada Newsletter: ‘Geen enkele Canadese universiteit biedt cursussen over Nederlandse literatuur aan en er is geen interuniversitaire organisatie die iets in die richting probeert. Daarom suggereer ik dat een vereniging van Canadese hoogleraren met interesse voor het Nederlands zou worden gevormd, dat het bezit aan Nederlands literair werk zou worden gecatalogiseerd en dat een tjdschrift zou verschijnen ten behoeve van studenten met belangstelling voor Nederlandse letterkunde en cultuur’. Deze oproep zal aanleiding geven tot de oprichting, in 1971, van de C.A.A.N.S., de Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies, waarover vroeger in deze kroniek werd bericht (Ons Erfdeel, 1/82, p. 134). Levenson is er, in goede en minder goede dagen, de bezieler van gebleven.
Het C.A.A.N.S.-mosterdzaadje is sindsdien een boompje geworden met verschillende takken, ‘local chapters’, die elk op hun manier en elk met hun middelen een grote verscheidenheid aan initiatieven ontplooien. In een twaalftal jaren heeft de C.A.A.N.S. bereikt dat thans de Nederlandse taal wordt gedoceerd aan de Universiteit van Toronto (prof. A.P. Dierick), aan die van Waterloo (dr. A.F. Zweers en dr. R. Kooistra), en dat cursussen over de Nederlandse letterkunde en cultuur worden gegeven aan de Universiteit van Calgary (dr. R. Breugelmans) en die van Windsor (dr. Louise Nelson). Met begrijpelijke trots schreef Joan Magee naar aanleiding van het tienjarig bestaan van de C.A.A.N.S.: ‘All of these members... have introduced Netherlandic Studies into the course of studies at their respective universities only to be rewarded with large classes of enthusiastic students... No longer is C.A.A.N.S. a particularly small association but rather one of some size, numbering between 200 and 300 active members’.
●
Een van de meest spectaculaire uitlopers van de C.A.A.N.S. tot dusver is ongetwijfeld The Netherlandic Press te Windsor (Ontario), waarover we eveneens vroeger berichtten (Ons Erfdeel, 4/82, p. 621). Het valt me nu op dat ik daarbij zo zuinig ben geweest met lof voor de fijne afwerking van de publikaties van die kleine uitgeverij. Ik had bij de bundel poëzie in vertaling Under Dutch Skies wel mogen aanstippen dat dit boekje een lust is voor het oog, mede dank zij de bevallige houtgravures van Gerard Brender à Brandis, een in Nederland geboren Canadees van Zwitserse oorsprong.
Even aantrekkelijk uitgegeven is hun jongste publikatie: Light of the World (Netherlandic Press, 1176 Ouellette Av., Suite 605, Windsor, Ont. N9A 6S9, Canada): ‘The stock is Zephyr Antique Laid. The cover and ornamentation are derived from a typographic rose first issued by the Stephenson-Blake foundry’. De Stichting voor Vertalingen in Amsterdam hielp deze publikatie tot stand brengen.
Light of the World is een bundel zeventiende-eeuwse poëzie uit Nederland, vertaald door Christopher Levenson. Dit boekje is om zo te zeggen een aanvulling bij een vroegere verzameling liefdeslyriek, Seeking Heart's Solace, en daardoor evenmin representatief voor die hele eeuw als die ‘vroegere, zeer beperkte uitgave van 17de-eeuwse Neder-