al zou het aardiger, leerzamer en misschien ook eerlijker geweest zijn, al was het maar de namen op te nemen van die kunstenaars, die net naast de honderd vielen. Ik kan mij namelijk moeilijk voorstellen dat alle 26 scherprechters de naam van bijv. Narcisse Tordoir opgeschreven hebben en niet die, of niet zo frequent die, van bijv. Felix de Boeck, Jan Vaerten, Paul Ibou, Roel D'Haese, namen die mij zo maar even te binnen schieten. Maar goed, de gustibus, coloribus feminibusque. Elk van de honderd artiesten krijgt dan een kleurenillustratie, zijn portretfoto, een kort curriculum en een essaytje van ongeveer één pagina, een keurige schikking. Achter in het boek volgt nog de biografie van de 100, in het Frans, Duits en Engels. De initiatiefnemer zou over vijf jaar nog eens zo'n boek willen uitgeven. Die vergelijking zal belangwekkend zijn. Wie zal er uit de boot gevallen zijn en vooral: wie of wat zal erbij of in de plaats gekomen zijn?
Het gevaar van boeken als dit is dat sommige kunstenaars te kort, te vluchtig zijn benaderd en dat voor anderen sommige auteurs er zich van af gemaakt hebben met een passe-partout-tekstje, dat zelfs verwisselbaar zou kunnen zijn. Al mag men nooit de moeilijkheid onderschatten om binnen een voorgeschreven bestek een artiest globaal voor te stellen, indien het al mogelijk zou zijn in woorden te vatten wat hij met verf of steen, textiel of polyester tot een kunstwerk heeft willen optillen.
Wat leert zo'n overzicht? Waar staat nu de kunst in Vlaanderen? De schilders primeren. Er worden er hier een 65 voorgesteld, tegenover 24 beeldhouwers en een tiental artiesten die met gemengde technieken of met losse objecten werken. Onder de schilders, en zelfs onder de beeldhouwers, valt allereerst op dat de vier bewegingen, die in ons land de drijfveren geweest zouden zijn, nog altijd opgaan. Hierbij reken ik natuurlijk de kunstenaars die een tijdlang abstract gewerkt hebben, toen deze trend als een vloedgolf over de kunstwereld sloeg, en die nu weer anders werken, al of niet tot hun eerste liefde teruggekeerd. Het omgekeerde gaat ook op, nog steeds. Een symbolisme, weliswaar een ander dan een eeuw geleden, ziet men zo bij de nieuwe Piet Bekaert, bij een Jean Bilquin, André Goezu, Hugo Heyrman, Luc Piron, Pjeroo Roobjee zelfs en Pierre Vlerick. De geometrische of constructivistische kunst stelt het blijkbaar zeer goed. Essentialisten zitten diep in elke kunstbeweging. De lyrische, tachistische, informele abstractie is nagenoeg verdwenen. Waar zijn de surrealisten? Gaston Bogaert, Jacques van Damme, Maxime van de Woestijne, Marc Eemans en andere nazaten van Magritte zijn in dit boek niet te vinden. Is de inspiratie uitgeblust, de mystificatie doorgeprikt? Of oordeelde men dat deze kunstbeweging, in vergelijking met het buitenland, het voorstellen niet waard was?
Eigenlijk wordt men door zo'n boek niet veel wijzer. Het is allemaal zo glad afgerond en uitgekiend, men weet het allemaal zo goed, alles is zo inspiratieloos in vakjes opgedeeld. Ik lees veel liever een brandend gekleurd essay dat ik zo nodig in een hoek kan slingeren. Maar zo'n boek is daarvoor te zwaar, en het is ook echt mooi. Lekker duur, zoals uitgevers het nu willen (wie draagt hier eigenlijk kosten en risico?) en ook lekker glimmend, zoals de nieuwe rijken het zich laten aansmeren. Het staat goed als artiest onder die honderd olympiërs verkozen te zijn; het staat goed zijn (intellectuele?) rijkdom tentoon te stellen door zo'n boek in de kast te hebben. Het is goed beleg voor ieder zijn boterham. Het is het nieuwe humanisme. Een kunstenaar die zichzelf respecteert en vooral, die gerespecteerd wil worden, moet tegenwoordig zo'n boek hebben. De meeste van die uitgaven verouderen echter haast zo vlug als de televisie, men kan ze het volgend jaar voor een prikje, antiquarisch verwerven. De vraag is: wordt de kunst daardoor zelf beter, zuiverder, integerer, humanistischer? Of is dit een achterhaalde vraag, een antiquarische oprisping?
De omslag van dit boek is een kruising van Piet Mondriaan en Joseph Willaert.
Fernand Bonneure.
Kunstbeeld in Vlaanderen vandaag. Kenners kiezen 100 hedendaagse kunstenaars. Inl. Wim van Mulders. Tielt, Bussum, Lannoo/BRD, 1982, 272 pag., illustraties, gebonden.