nu bleef wonen, zoals ook Jakob Smits. Maar er zou wel een geheel andere kunstenaar aan het woord komen. Teraa heeft alle -ismen doorgemaakt en verkend, altijd vooral zoekend naar essentiële dingen, die overigens in elke grote kunstexpressie aanwezig zijn. In 1962 zette hij daar een punt achter.
Er volgde een periode van bezinning, een periode van zeven jaar. Intussen maakte hij sculpturale en vooral functionele keramiek, opnieuw zoekend naar de ideale, vooral eenvoudigste vorm voor de zuivere expressie, zoals de Japanners dat zo goed kunnen. Kleur, vorm, oppervlak, textuur, spanning werden meteen zijn inzet, gegrondvest ook op een verkenning van de Japanse levensleer, dus een geheel andere cultuurkring, die op Teraa, als op zovelen, blijkbaar een bijzondere aantrekking uitoefende.
In 1969 hervatte hij het schilderen, nu geheel anders. Er was ook in de wereld al heelwat gebeurd. Mei 1968 was al gepasseerd, de vloedgolf van de abstracte kunst was over de wereld geslagen, zo al niet aan het wegebben.
Uit de bezinningstijd hield hij drie leef- en kunstregels over: licht, ruimte, stilte. Het werden zijn adelbrieven, de credo's van leven en werk. In 1971 exposeerde hij voor het eerst te Eindhoven zijn nieuwe schilderkunst. Jaar op jaar volgden belangrijke tentoonstellingen in Duitsland, Italië, Zwitserland, Nederland en België. De laatste grote te Venlo, op de wip tussen 1982 en 1983, waar zijn werk in volle expansie tot zijn recht kon komen.
In volle expansie; dit wil zeggen zoals het is, zoals het wil en moet worden gezien. En voor Teraa's werk geldt dit wel heel bijzonder. Wat schildert hij? Men ziet op elk doek een vorm, doorgaans een grote, overwegende vorm: een cirkel, een balk, een lichtbaan in wit, grijs, blauw, met
Piet Teraa (foto Hugo Minnen).
Piet Teraa (foto Hugo Minnen).
hier en daar een lichtere kleur, als het ware een schemering, een opkomen of uitdeinen van geel, rood, roze, grijzer grijs, witter wit, een Rothko-frivoliteit. Zeer volmaakt, maar zeer eenvoudig staan de vormen daar uitgevoerd, om de beschouwer te overvallen, koud te laten of te ontroeren. Teraa wil niet graag onder de constructivisten gerekend worden; dit is begrijpelijk. Er zit echter heel wat exacte wetenschap in zijn kunst; hij doet geen moeite om dit te verbergen.
Hij is tot deze bijzondere, haast unieke instelling gekomen door een steeds diepere en verdere uitpuring, zoals uiteindelijk de