Ons Erfdeel. Jaargang 26
(1983)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 229]
| |
Architectuurrelatie Vlaanderen/Nederland in het interbellum
| |
[pagina 230]
| |
Woning De Beir, Knokke, 1924. Architect Huib Hoste.
waren van het Nieuwe Bouwen. Veel talrijker waren de traditionalisten die kozen voor een landelijke en intimistische architectuurbenadering waarbij het ambacht van het bouwen een belangrijk gegeven bleef.
Een derde groep architecten, in wezen behorend tot de traditionalisten, geloofde dat men de vormen van de ‘moderniteit’ ook kon vertalen in een traditionele baksteenarchitectuur. Het kubisme van de schilderkunst kon volgens hen ook een uitdrukking krijgen in de architectuur. In deze bijdrage wil ik mij beperken tot deze laatste groep architecten die dit streven vertaald hebben. Hun werk is hoofdzakelijk beïnvloed door de Nederlandse bouwmeester W.M. Dudok (1884-1974).
Voor verschillende Vlaamse architecten was Dudoks kubistische asymmetrische baksteenarchitectuur een ‘optimaal huwelijk’ tussen een traditioneel gebruik van bakstenen en de vormen van de ‘moderniteit’. Terwijl de modernisten streefden naar een vlakke, gedematerialiseerde gevelwand, trachtten zij de gevel zo plastisch mogelijk te behandelen. Voor hen was een asymmetrische, plastische compositie het symbool van de vernieuwende beweging, dit in tegenstelling tot de symmetrische architectuur die een beeld was van de statische orde. Uit hun werk blijkt ook dat de polarisatie tussen modernisten en traditionalisten geen algemene zwart/wit-verhouding was, maar dat men vanuit de traditionalisten verschillende benaderingen had ten opzichte van het bouwen. | |
Eenrichtingsverkeer.Als men de relatie België/Nederland bekijkt, merkt men dat het een bijna uitsluitend Vlaams-Nederlandse aangelegenheid is geweest. Bovendien was het hoofdzakelijk een éénrichtingsverkeer van invloeden vanuit Nederland naar Vlaanderen. In het artikel ‘Huib Hoste en de Nederlandse architectuur’ door Geert Bekaert is deze stelling reeds weergegevenGa naar eind(2). Dit is zeker het geval voor de derde groep architecten die Dudoks bouwkunst interpreteerde. De beïnvloeding vanuit Nederland gebeurde al vóór de Eerste Wereldoorlog, speciaal door het werk en het denken van architect H.P. Berlage. Het Amsterdams Beursgebouw, Berlages meesterwerk, heeft verschillende jonge Vlaamse architecten beïnvloed, waaronder H. Hoste, R. Acke en Van Averbeke. Ook de lezingen die Berlage in 1913 te Brussel heeft gehouden onder de titel L'art et la société hebben verschillende bouwmeesters sterk beïnvloed, zowel op het gebied van de architecturale vormentaal als op de plaats van de architect in de maatschappij.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtten vele architecten naar Frankrijk en Engeland, maar ook naar Nederland. Zo is Huib Hoste tijdens zijn verblijf in Nederland zeer actief in de Nederlandse pers en schrijft hij een uitgebreide bijdrage in het blad van De Stijl-beweging. Kort na het verschijnen kwam er een open discussie en ook een breuk tussen Hoste en Theo van Doesburg, hoofdredacteur van De StijlGa naar eind(3).
Na W.O. I ontpopt Hoste zich als één van actiefste strijders voor een vernieuwde architectuur. In 1924 bouwde hij de woning | |
[pagina 231]
| |
1.
Abdij Affligem (Aalst). Ontwerp architect A.J. Kropholler, 1932. Enkel de twee bovenste delen werden uitgevoerd. De kerk werd nooit gebouwd.
2.
Frontpagina van Bâtir nr. 21/1934. Raadhuis Hilversum. Architect W.M. Dudok (Nederland). De Beir te Knokke waar hij op een zeer persoonlijke manier De Stijl-principes gaat interpreteren en toepassenGa naar eind(4). Wat betreft de traditionele richting kan men de invloed vaststellen van de Nederlandse architect A.J. Kropholler. In 1932 kreeg hij de opdracht een nieuw gedeelte te bouwen aan het Benedictijnerklooster te Affligem bij AalstGa naar eind(5). Gedurende de bouwfase (1933-1934) kwam hij naar Sint-Lucas Gent om er lezingen te gevenGa naar eind(6). Ontstaan in een periode van neo-gotiek is het begrijpelijk dat deze school een figuur als Kropholler beschouwde als een voortzetting van het neo-gotisch denken. Invloed van Krophollers architectuurbenadering kan men hoofdzakelijk vinden in de kerkelijke architectuur. De Sint-Willibrorduskerk te Mol van architect Jos Ritzen is hiervan een mooi voorbeeldGa naar eind(7). | |
Bakstenen in Nederland.In het tijdschrift Bâtir uit 1934 (nr. 21) met als omslagfoto het Raadhuis van Hilversum stelt hoofdredacteur P.L. Flouquet zelf voor de Romeprijs af te schaffen en hem te vervangen door een ‘prix de Néerlande’ die zou bestaan uit een echte studiereis naar dit land van goede architectuur. Het nummer met als thema ‘de baksteen’ geeft een overzicht van het gebruik ervan, zowel door de Amsterdamse School als door Dudok. Ook uit andere nummers van Bâtir blijkt duidelijk dat Vlaanderen een groot afzetgebied was van Nederlandse bakstenen. Dit facet van de Noord-Zuidrelatie is tot op heden nog te weinig bestudeerd.
Figuren als o.a. Lippens en Neerman gebruikten bijna altijd Nederlandse bakstenen. Zowel architect Henry Van de Velde voor zijn woningen als architect Van Huffel voor de Basiliek van Koekelberg verwerkten de Belvedere bakstenen uit Nederlands Limburg. De kwaliteit van dit materiaal lag duidelijk hoger dan die van de Vlaamse produkten van die tijd. | |
[pagina 232]
| |
Toren Stadhuis Heist. Architect F. Langeraert (1930-1932).
| |
De asymmetrische torens.Veel architecten, zowel in Nederland als bij ons, zijn het sterkst beïnvloed geweest door de meesterlijke sculpturale oplossing voor de toren van het Raadhuisproject.
Deze asymmetrische torenbehandeling kan men terugvinden in verschillende bouwwerken in VlaanderenGa naar eind(8). Het beste voorbeeld is de klokkentoren van het stadhuis van Heist van de architecten F. Langeraert en G. Bailyu (1930-1932)Ga naar eind(9). Hoewel minder slank dan de toren van Dudoks Raadhuis kan men dezelfde elementen terugvinden, zoals de lange, smalle, verticale ramen en de asymmetrische plaatsing van het uurwerk. | |
Gevaarlijke navolging?In een nummer van het tijdschrift L'Emulation uit 1932 beschreef architect P. Verbruggen het meesterwerk van W.M. Dudok: het Raadhuis te Hilversum (1923-1931)Ga naar eind(10). Tevens maakte hij enkele opmerkingen over de invloed van Dudok op de Vlaamse architecten. Hij was bang dat ‘de architectuurbedevaarten
Toren Raadhuis Hilversum. Architect W.M. Dudok.
naar het nieuwe Mekka Hilversum’ de start zouden betekenen van een niet bestudeerde en dus gevaarlijke klakkeloze navolging. Voor vele studenten en architecten is Hilversum werkelijk het Mekka geworden, zowel op stedebouwkundig- als op architectuurgebied, en was Dudok de te volgen meester voor de toekomst. In verschillende wedstrijden waaronder ‘Concours triënnal d'architecture’ van Antwerpen (1927) werd de eerste prijs toegekend aan een Dudokiaans ontwerpGa naar eind(11). Bij verschillende Vlaamse bouwmeesters ziet men aan het einde van de jaren twintig, het begin van de jaren dertig een ommekeer en vanaf die tijd gaat hun aandacht uit naar de ontwikkeling van de Nederlandse kubistische baksteenarchitectuur. Dit kan men vaststellen in het werk van de Antwerpse architecten Smekens, Van Averbeke en Van Steenbergen. De sterkste beinvloeding gebeurde in de Gentse kring van architecten waaronder Roeland, Neerman en Lippens. Ook architect J. De Bruycker uit Roeselare bouwde in de geest van Dudok enkele opvallende constructies. | |
[pagina 233]
| |
Woning Depuydt, 1935. Architect J. de Bruycker.
| |
Architect J. De Bruycker (1891-1942).Deze Roeselaarse architect was eerst werkzaam als meubel- en interieurontwerper voor de firma ‘Het Binnenhuis’ die hij zelf oprichtte in het begin van de jaren twintig. In 1927 bouwde hij zijn eigen woning, die qua gevelopbouw en bouwwijze sterk verwijst naar de architectuur van zijn vriend Huib Hoste. In 1935 krijgt hij de opdracht van dokter Depuydt een woning met praktijkruimteGa naar eind(12) te ontwerpen. Voordat ze aan het ontwerp begonnen, maakten zij samen een studiereis naar Hilversum. Het is daarom zeker niet toevallig dat de geest van Dudok terug te vinden is in het ontwerp. Vooral het gebruik van gele bakstenen en de manier van dakrandafwerking geven het geheel een sterk Dudokiaans karakter. In deze woning ‘De Ooievaar’ heeft De Bruycker het gebouw opgesplitst in twee afzonderlijke hoofdvolumes. Een laag gedeelte aan de straatzijde voor de dokterspraktijk en een naar achter geschoven hoog volume voor de ruime woning. Het samenbrengen van beide volumes heeft hij plastisch opgelost door een klein derde volume aan te brengen met daarin de toegang tot de woning. Uit een studie van de gevelopbouw kan men vaststellen dat de architect hier gebruik heeft gemaakt van de diagonaallijnen van 30, 45 en 60 graden. Het vlak van de voorgevel heeft een diagonaallijn van 30 graden. Dit bouwwerk kan men beschouwen als zijn beste werk en als een goed voorbeeld van een persoonlijke interpretatie van Dudoks architectuur. | |
Architect Marc Neerman (1900-1943).Vóór 1930 bouwde Neerman vooral in Sint-Niklaas en omgeving. In 1932 ontwierp hij voor de verzekeringsmaatschappij Noordstar en Boerhaave te Gent een kantoorgebouw. Neerman gebruikte hier | |
[pagina 234]
| |
Woning Dr. De Maeyer, Gent, 1937. Architect Marc Neerman. Oorspronkelijke toestand.
een plastische en asymmetrische compositie met als hoofdbedoeling duidelijk het verschil in de gevel aan te geven tussen de werkruimtes en de verticale circulatieas. Dit principe heeft hij ook toegepast in de gevelopbouw van de woning van dr. De Maeyer te Gent uit 1937Ga naar eind(13). Ook in de detaillering is de invloed van Dudok te zien, zoals de blauwe en goudkleurige keramiektegels en de half cirkelvormige balkonterrassen in de binnentuin. In 1937-1938 bouwde Neerman nog een appartementsgebouw voor zichzelf aan de Gentse Krijgslaan. | |
Architect J. Lippens (1893-1961).Het meest duidelijke voorbeeld van Dudoks invloed kan men aantreffen in het werk van de Gentse architect Jules Lippens. De gevels waren bepleisterd, symmetrisch van opbouw en overvloedig voorzien van decoratieve en geometrische details. In 1929, bij het bouwen van zijn eigen woning, verlaat hij deze architectuurstijl voor een zuiver kubistische en asymmetrische baksteenarchitectuur. Het is wel opmerkelijk dat bij Lippens en andere op Nederland gerichte architecten juist het omgekeerde gebeurde dan bij de modernisten. Zij schakelen over van zichtbaar metselwerk naar een witte gevelbezetting en dit in aansluiting met het Nieuwe Bouwen in Europa. In 1930 ontwierp Lippens een hoekwoning die qua volumewerking een verkleind model is van Dudoks project te ParijsGa naar eind(14). Het verticaal torenelement en de half cirkelvormige hoekoplossing nam Lippens over; de glazen verticale structuur daarentegen verving hij door vierkante witte keramiektegels. Dit is het eerste werk van Lippens waarbij hij de gevelopbouw van een groot openbaar gebouw van Dudok gebruikt voor een woonhuis. Zo gebruikt Lippens voor de woning Van de Storme te Oudenaarde (1934-1935) de zuidgevel van Dudoks Raadhuis. Zoals in het vorige werk behandelt Lippens de hoekoplossing plastisch. De twee gevelwanden komen niet loodrecht op elkaar; hij vermijdt deze samenkomst door de hoek af te werken met een half cirkelvormig volume. Zijn wedstrijdinzending voor een meisjesweeshuis en een tehuis voor alleenstaande bejaarde vrouwen (Gent, 1935) is een ontwerp waarin hij als het ware een synthese gebracht heeft van Dudoks architecturale hoogtepunten. Zijn grootste werk is de spiritusfabriek N.V. Bruggeman uit 1941 aan het kanaal Gent-TerneuzenGa naar eind(15). Het functioneel verschil in hoogte van de binnenruimtes heeft Lippens uitgedrukt in een plastisch en asymmetrisch bouwvolume. De bijhorende portierswoning is een bijna volledige kopie van Dudoks conciergewoning van het Raadhuis, dit zowel qua volumewerking als qua plaatsing van de raamopeningen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stierven Neerman en De Bruycker. Lippens' later | |
[pagina 235]
| |
Hoekwoning Gent, 1930. Architect J. Lippens.
werk vertoont slechts weinig gelijkenis met zijn realisaties uit de jaren dertig. In de periode van het Interbellum heeft Dudok ook invloed gehad in Frankrijk en Engeland. In Vlaanderen is zijn uitstraling het grootst geweest. Dudoks architectuur heeft een belangrijke plaats ingenomen in de Vlaamse architectuurevolutie van deze eeuw.
Studentenhuisontwerp ‘Cité Universitaire’, Parijs, 1927. Architect W.M. Dudok.
|
|