over De onuitgegeven brieven van Marnix van St.-Aldegonde en Het Wilhelmus: een verantwoording. Het is de vraag of anno 1983 mensen warm te maken zijn voor culturele samenwerking op basis van historische artikelen die overigens geenszins grensverleggend zijn. Daartegenover mis ik in dit jaarboek een artikel over de recente evolutie van de Taalunie met eventueel de perikelen er omheen sinds het ANC in 1981. Ik mis eveneens een artikel over mediasamenwerking in verband met het project Delta dat wegens gebrek aan financiële middelen in zijn projectfase is blijven steken. Twee onderwerpen die aan de samenwerking anno 1983 concreet gestalte kunnen geven en beslist, wat de Taalunie betreft, die samenwerking kunnen institutionaliseren. Dat soort van artikelen zou van het jaarboek een speerpunt maken die de overheid in Noord en Zuid niet kan negeren en de samenwerking in een stroomversnelling zou brengen.
Over het tweede deel, dat de handelingen bevat van de Openingszitting die een jaar vroeger gehouden werd en van het eigenlijke Algemeen Nederlands Congres zelf, kan ik hier kort zijn. Er is in dit blad al uitvoerig over bericht. De geïnteresseerde lezer zal van de in dit blad verschenen artikelen al kennis genomen hebben (1/1981, 136-137; 2/1981, 211-214; 5/1981, 782-783).
Algemeen Nederlandse kroniek 1980-1981 is een inventaris van alle berichten over de samenwerking tussen Noord en Zuid. Die inventaris hinkte in december 1982, het moment waarop het jaarboek verscheen, de actualiteit achterna. Wat er in 1982 op dit vlak is gebeurd, is immers niet meer opgenomen. Daarvoor zal het dus tot eind 1983 wachten zijn. Bovendien is deze kroniek een puur chronologische aaneenschakeling van gebeurtenissen die eerder in kranten en andere media zijn verschenen. De vraag dringt zich op of deze kroniek niet beter thematisch was opgevat in plaats van chronologisch. Op deze manier zou er in de berichten, die hier veelal dan nog letterlijk uit kranten en tijdschriften zijn overgenomen, eerst en vooral een schifting doorgevoerd zijn die het kaf van het koren scheidt. Ten tweede hadden er zo ook accenten gelegd kunnen worden die de lezer meer zicht op het gebeuren geven.
Tenslotte is er nog de bibliografie waarin 27 publikaties in een analytische beschrijving zijn opgenomen. Ze beperkt zich opvallend tot (meerdelige) naslagen referentiewerken waarvan een groot deel een respectabel aantal jaren geleden verschenen zijn. Dat men ook ouder werk opneemt, is in een eerste bibliografie wel te verantwoorden. Dat kan men natuurlijk maar een keer doen. Van een verantwoording of van criteria die door de bibliograaf zijn gehanteerd, is geen spoor te bekennen. Zo vraag je je af wat het Nationaal Biografisch Woordenboek, Europa's laatste kans. Gesprekken met Europese politieke leiders, Van Minne spreken... Nederlandse mystieke teksten uit de 13e eeuw, Politieke geschiedenis van België van 1944 tot 1977 (door prof. T. Luyckx) en Het Visioenenboek van Hadewijch met de Noord-Zuidsamenwerking te maken hebben. Bovendien zou er in een bibliografie als deze toch ook ruimte moeten gemaakt worden voor substantiële tijdschriftartikelen over de culturele samenwerking.
Met de publikatie van het Algemeen Nederlands Jaarboek is op zich een interessant initiatief genomen. Van zijn verschijning zal evenwel niemand geschrokken zijn. Het is een veel te ‘braaf’ jaarboek dat weliswaar rijk is aan informatie, maar duidelijk karakter mist om als een vuist te fungeren. En een vuist moet zo'n jaarboek zijn, wil het een reden van bestaan hebben. Alle begin is natuurlijk moeilijk en zo'n jaarboek opzetten is geen sinecure. Hopelijk zal het tweede jaarboek bewijzen dat de kwalen die ik hierboven heb gesignaleerd, alleen maar kinderziektes waren.
Werner Duthoy.
Algemeen-Nederlands Jaarboek, uitgegeven door het Algemeen-Nederlands Congres, Gallaitstraat 80, 1030 Brussel, 1982, 229 blz.