Film
Het leven dat wij droomden.
Sinds geruime tijd produceert de B.R.T., in het bijzonder de Dienst Drama, met vaste regelmaat Vlaamse t.v.-films. Meestal zijn de afgewerkte produkties weinig meer dan soms goed bedoelde maar nauwelijks vermeldenswaardige films. Uitschieters waren de t.v.-films van Peter Simons, n.l. De zuiverste nacht, Mijn mooie bioscoop (beide van 1979) en De eerste sleutel (1980), alle drie naar interessante scenario's van Pierre Platteau.
Enkele jaren geleden werd het statuut van de omroep gewijzigd, zodat de B.R.T. nu kan samenwerken met het bioscoopbedrijf, wat dat in Vlaanderen ook betekent. Voor de Antwerpse cineast Robbe de Hert betekende het in ieder geval een kans om de mogelijkheden van een dergelijke co-produktie, waarop hij zelf steeds had aangedrongen, uit te testen.
Wat het betekent met de omroep samen te werken vormt in wezen het onderwerp van zijn nieuwe film Het leven dat wij droomden.
Maurice Roelants' Maria Danneels of het leven dat wij droomden werd de sociaal geëngageerde cineast zogoed als opgedrongen, wat niet verwonderlijk is als men weet dat de Vlaamse film maar al te graag de literaire toer opgaat. Hoewel De Hert (De Bom, Camera Sutra, Le filét américain) via het medium film eigenlijk de eigentijdse samenleving wil doorlichten, greep hij in samenwerking met de schrijver Fernand Auwera zijn kans.
De roman (1931) van de door het onderwijs nog steeds gepromote Roelants verhaalt hoe de hechte vriendschap tussen Maria en Irène, de twee vrouwelijke hoofdpersonen, verstoord wordt door de vlotte maar oppervlakkige jongeman Richard.
De Hert stelt de lesbische verhouding,
Karen van Parijs
(Maria Danneels), Herman Gillis (Richard) en Arlette Weygers (Irène) in ‘Het leven dat wij droomden’.
die in de roman verdoezeld wordt, centraal en verplaatst heel het gebeuren naar de jaren zestig, toen dat onderwerp bespreekbaar werd. In tegenstelling met het wazige romaneinde, waarin Maria haar ‘vriendschap’ voor Irène inruilt voor de ‘liefde’ tot Richard, is in de film de liefde van Irène en Maria belangrijker dan de hetero-verhouding met Richard. Het duo De Hert-Auwera stuurde de manke psychologie van de roman bij, maar deed nog heel wat meer. Het romanverhaal werd ingelijst in een raamvertelling: een scenarioschrijver (De Herts alter ego) reist naar de B.R.T. om er te praten over de verfilming van
Maria Danneels. In de trein overweegt hij wat hij met de verfilming van deze vandaag totaal achterhaalde roman kan aanvangen. De kijker beleeft zo vanuit het standpunt van de cineastscenarioschrijver het wordingsproces van de film. In de slotscène stapt de scenarist (een sobere vertolking door Guido van Camp) de B.R.T.-gebouwen binnen.
Robbe De Hert zorgde voor een stevig doordachte filmische verwerking met een uitermate boeiende montage. De sfeer van de jaren '60 wordt onder meer weergegeven door middel van een derde niveau, n.l. ingelaste fragmenten uit destijds populaire films als Casablanca, Psycho, Some like it hot en De eenenveertigste. De film is belangrijk door de manier waarop de filmmaker met allerlei filmische middelen speelt. Een spel met personages, tijd, ruimte en klank. Zo gaat het trio een operavoorstelling bijwonen. We zien ze in het theater vóór de voorstelling begint: in de onmiddellijk daaropvolgende sequens leven ze zich op de tonen van de operamuziek uit op de autoscooter van de lokale kermis. Op een ander moment richt Richard zich tot de camera (de kijker) en zegt: ‘Wat een verhaal! Ik begrijp er niet meer van!’ Leuk voor insiders zijn ook De Herts verwijzingen naar vroeger werk van hemzelf of van zijn Fugitive Cinema-vrienden. Zo dansen Irène en Richard in een café op de muziek van Lonely without you, een Brenda-Lee-imitatie van Cynthia Clay; dezelfde song weerklinkt aan het slot van Guido Hendrickx' Verbrande brug (1975), nog altijd een van de betere Vlaamse films.
Originaliteit, fantasie, humor en ironiserende vervreemding maken Het leven dat wij droomden tot een verrassend rijke kijkervaring. En dat vooral omdat de