scène van vader en dochter. Naast bijzonder aardige vondsten als het reeds genoemde gebarenspel van de afgevaardigden van de negerstam en het omlaagkomend lampendecor bij het Mexicaans bordeel, waren er ook wel wat melige, kinderlijke scènes als het zgn. tournooi der
ridders in de vorm van zakken-, bus-, en eierloopwedstrijd.
Kortom Globe heeft wel weer aardig met Shakespeare gesold, dit maal onder regie van Paul Vermeulen Windsant en in een vertaling van Gerrit Komrij, in een fraai decor en kostuums van Paul Galis maar het bleef een wat schetsmatige rose schuimkomedie, romig en hier en daar smeuig maar zonder harde noten en pikante saus, dus geen boze stukjes in kranten en harde discussies zoals rond de ‘Troilus en Cressida’ opvoering van het vorig jaar.
Heel anders was de opvoering van Moeder Courage van Bertolt Brecht door de Nieuwe Scène in de circustent. Nu gaapt er wel een grote kloof tussen Shakespeare en Brecht en is een ordentelijk lijsttoneel in een schouwburgzaal natuurlijk heel iets anders dan een piste in een circustent waarmee de Nieuwe Scène door het land trekt maar ook de speelwijze van beide groepen in deze opvoeringen vormde twee uiterste.
Het amusement van Globe was de betovering van de plaatjes in een toverlantaarn en de beelden van de Nieuwe Scène met het geklos van laarzen over de gammele vloer van de circuspiste waren een schreeuw en aanklacht tegen het menselijk bedrijf dat oorlog heet. Courage is de spijkerharde vrouw en het geraas van de oorlog om haar heen is het gegil van keihard sirene-lawaai en aanzwellend elektronisch geweld. Het gesleur en geklos is niet van de lucht en het bloedig geweld wordt grimmig getoond met slepende lijken en gruwelijke martelingen. Het lijfelijk drama met zweet, bloed en tranen, krijgt gestalte in een overduidelijke beeldentaal en de figuren zijn ondergeschikt aan het spektakel dat begeleid wordt door een circusorkest op een hoog podium boven de toegangspoort in de achterwand. De kar van moeder Courage is soms de hele piste, soms wordt het verplaatsen van het ene oorlogstafereel naar het andere verbeeld door een juk dat door Courage en haar kinderen en op het einde door haar alleen wordt versjouwd. De doofstomme dochter wordt in een vangnet neergeschoten en valt omlaag en de hoer van de generaal rijdt op een zegekar, binnengetrokken door een mannelijk paard in een uitmonstering die mij sterk deed denken aan de paarden uit het stuk Equus (zie O.E., nr. 1, 1975).
De geschiedenis van moeder Courage kan ik niet beter weergeven dan door de samenvatting van B. Brecht zelf aan te halen: ‘Er was eens een moeder, moeder Courage was haar naam. Ze trok tijdens de dertigjarige oorlog als handelaarster door het land. Ze was niet bang van de oorlog, ze wou winst maken en ze nam, om hen ook wat te geven, haar drie kinderen mee. De oudste viel omdat hij een held was. De tweede die was te braaf. De dochter die had een te goed hart toen de kogel haar trof’. De bedoeling van de groep wordt weergegeven met de woorden van W. van de Velde: ‘Zo wordt dit circus een wereld van spel, een spiegel van leven, onstuitbaar en fel’ (beide teksten uit het programmablad).
De regie was van Carlos Medina, de vertaling van Wannes van de Velde en de hoofdrol van de kordate moeder Courage werd spijkerhard gespeeld door Hilde Uitterlinde. Verder was er de inzet van de hele groep die het geheel tot een bijzondere voorstelling maakte.
Piet Simons.