Publikaties
Denkend aan vakantie.
Er wordt in Vlaanderen niet zo bijster diep nagedacht over zin en onzin van toerisme. De W.E.S. (Westvlaamse Economische Studiedienst, van de kustprovincie dus) publiceert bij tijd en wijle degelijke bundels die juichen of treuren om economisch gewin of verlies door het toerisme.
Wij kennen alleen het woord ‘toerist’. Wie de term ‘gast’ in de mond durft te nemen aan de kust is nog altijd een beetje verdacht. Niet omwille van een mogelijke verdenking van germanisme, maar omdat gevreesd wordt voor een homo ludens i.p.v. een homo economicus.
Het is daarom bijzonder verheugend dat een Vlaming zich waagt aan een aantal beschouwingen over reizen en toerisme. Het is verheugend dat de auteur tevens directeur is bij de VTB-VAB. De kritische lezer steekt al zijn stekels op: krijgt hij geen verhulde reklame voor het bedrijf - dat VTB-VAB ook is - voor de neus? Ik wil al direct kwijt dat Karel de Meulemeester met zijn ‘Waarde-vol met vakantie’ niet in die val is getrapt, maar dat hij toch wel eens aan bepaalde servitudes toe heeft willen geven.
Wie bepaalde tradities in de VTB-VAB kent, zal niet gnuiven als hij bij het lezen van schrijvers overigens boeiende beschouwingen over het wandelen plots even mag uitblazen op een rustbank. Moet ik van enkele andere weinig overtuigende zinnen geloven dat ze aan dezelfde servitudes te wijten zijn? Of gaat het gewoon om een kleine vergissing? Bladzij 51 heeft me ronduit geërgerd waar de auteur de behoefte niet kan bedwingen om in het hoofdstuk over spel en sport zo lief te schrijven over casino en roulette. Natuurlijk weet hij wel dat hier wat aan de hand is. Maar de oplossing is iets te snel gevonden: ‘Het in alles maat houden van de Grieken is hier meer dan ooit aan de orde.’
Dit zijn persoonlijke allergieën die misschien niet elke lezer ervaart. Waarde-vol met vakantie is trouwens geschreven naar een zeer uiteenlopend publiek toe. Toeristen vormen nu eenmaal een haast even heterogene groep als onze maatschappij aan het werk. Vandaar ook dat het ene hoofdstuk onvermijdelijk meer zal boeien dan het andere. Zo had ik graag wat meer lectuur gehad voor de zuinige of de doe-het-goedkoop-toerist. Maar een andere lezer kan treuren dat hij geen bladzijden lange gedachten meekrijgt voor zijn drie weken durende kruisvaart op de Middellandse Zee.
de lezer treft hier hoe dan ook bladzijden aan waar hij de auteur erg dankbaar om is. En de verleiding zal allicht groot zijn om het boekje mee te nemen op reis, in de stille hoop de aangekruiste bladzijden nog eens door te nemen.
Want De Meulemeester beschrijft geen delicatesses van een streek of land en geeft evenmin de laatste snufjes over windsurfen of accomodatie op nieuwe wandelroutes of restaurantkeuzes. Hij spuit beschougen over de zin van het reizen en alle aspecten daarvan. Schijnbaar met de losse hand, maar vanuit een rijke ervaring, een benijdenswaardige culturele bagage en een grote belezenheid. Zijn overwegingen vragen een rustige lectuur, liefst in gedeelten van 6 tot 8 bladzijden. Bij het lezen ga je al een beetje met vakantie. Het boek zelf zal beslist bij velen een plaats vinden tussen de vakantiebagage.
Erik Vandewalle.
Karel de Meulemeester, Waarde-vol met vakantie, Uitgeverij Lannoo, Tielt/ Bussum, 1981, 134 blz., paperback, 375 BF.