Ons Erfdeel. Jaargang 25
(1982)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdDe schoolse situatie van het Nederlands in de Bondsrepubliek.Het Nederlands, een erkend schoolvak.Meer dan twintig jaar geleden werd het Nederlands als een officieel schoolvak erkend in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen.
Sinds ruim twintig jaren bieden leraren het Nederlands als een facultatief vak aan. Het is aan de grote persoonlijke geestdrift van een kleine groep onderwijsmensen te danken dat de taal en cultuur van hun westerse buren een vaste plaats op het lesrooster van een dertigtal gymnasia en realschulen kreeg.
De opleiding van de leraren Nederlands is wettelijk geregeld. Er bestaat de mogelijkheid aan de universiteiten te Keulen en Münster, het Nederlands als studievak te kiezen en de onderwijsbevoegdheid voor het secundair onderwijs te halen. Voor het onderwijs van het Nederlands bestaan richtlijnen - precies zoals voor de andere vakken. De groep van de Duitse leraren Nederlands groeide van jaar tot jaar en ook het getal van de scholieren ging langzaam omhoog.
Het succes van het Nederlands | |||||||||||||||||||||
[pagina 625]
| |||||||||||||||||||||
in Noordrijn-Westfalen is zodanig dat het waardering verdient. En allen, die zich bezig hielden de Nederlandse taal en cultuur in het schoolwezen van de Bondsrepubliek te verspreiden en te bevorderen, hebben lof verdiend. Zelfs buiten Noordrijn-Westfalen begint het Nederlands hier en daar te wortelen.
Maar toch - ondanks een zekere vooruitgang - komt het Nederlands in Duitse scholen niet op grote schaal van de grond. De scholieren die het Nederlands gekozen hebben, vormen een tamelijk kleine minderheid. De scholen, waar men het Nederlands als keuzevak op het lesrooster plaatste, kunnen makkelijk op één bladzijde worden opgesomd. | |||||||||||||||||||||
Belemmeringen.Waarom wordt de Nederlandse taal in het Duitse schoolwezen nog altijd zo weinig gewaardeerd? Waarom speelt er het Nederlands nog altijd nauwelijks een rol in het algemeen onderwijs? Waarom zijn de administratieve voorwaarden en omstandigheden in Noordrijn-Westfalen blijkbaar gunstig zonder een dienovereenkomstig resultaat te tonen? Deze vragen zijn zeker niet nieuw. Vaak werden daarover reeds diepzinnige overwegingen geformuleerd en naar oorzaken gezocht. Soms noemde men het tekort aan leraren Nederlands als oorzaak. Soms geloofde men, dat de scholieren de voorkeur geven aan die keuzevakken, die geen of weinig werk vergen. Wordt er misschien een nieuw schoolvak niet dadelijk geaccepteerd? Speelt wellicht ook het praktisch nut een belangrijke rol voor de leerling? En streven de scholieren er niet altijd naar, de oogst van hun moeite concreet te kunnen zien? Moet men zich niet afvragen, wat er eigenlijk achter de oppervlakte schuilgaat? Als men de schoolpolitiek met betrekking tot het onderwijs van de levende talen als een geheel bekijkt en niet slechts vanuit het oogpunt van het Nederlands in Duitsland, kan men twee verschillende opinies of ideologieën opsporen.
Er bestaat momenteel een zeer grote groep - misschien de meerderheid - die van mening is, dat het voldoende is zich op school met het Engels bezig te houden. Wanneer deze groep het over vreemde talen heeft, betekent dat dan in de praktijk alleen maar het Engels. In dit opzicht heeft het Engels dan ook niet precies dezelfde functies dan de andere talen. Behalve het vreemdetaalonderwijs in de traditionele zin komt er namelijk nog een functie bij: het Engels als ‘lingua franca’. Het uiteindelijke doel is, dat iedereen naast zijn moedertaal het Engels gaat gebruiken als internationaal communicatiemiddel.
Voor de eenwording van Europa zou dat betekenen, dat het Engels de voertaal wordt.
Het Engels op internationaal of boven-nationaal vlak en het Duits, Frans, Nederlands, Italiaans enz. slechts voor het gebruik in het eigen taalgebied! | |||||||||||||||||||||
Het Engels als internationaal communicatiemiddel.Wanneer men de boven genoemde ideologie nog verder gaat realiseren - en we zijn al op weg daarnaar - dan is er helaas geen ruimte voor het Nederlands in het Duitse schoolwezen, maar evenmin voor het Frans, Deens, Italiaans, Spaans enz.
Schröder vroeg 1120 studenten in Augsburg, Trier en Kiel, wat zij over het taalprobleem in Europa dachten. 70% waren van mening, dat één ambtelijke voertaal als Eurotaal de beste oplossing zou zijn. En op de vraag, welke taal het meest geschikt zou zijn de functie van een Eurotaal te vervullen, noemden 80% van de ondervraagden het Engels. Slechts 5% gaven de voorkeur aan het Frans en eveneens 5% noemden het Esperanto als het meest geschikte Europees communicatiemiddelGa naar eindnoot(1).
Het resultaat van prof. Schröders enquête ondersteunde dus blijkbaar het idee van het Engels als enige taal, waaraan men in de opleiding van de jonge generatie behoefte had.
De ontwikkeling van het taalonderwijs in het schoolwezen blijkt daarmee - tenminste gedeeltelijk - overeen te stemmen. Dr. Zapp klaagt reeds over de achteruitgang van het onderwijs van vreemde talen aan de Duitse gymnasia. ‘Er staan 280 lesuren minder op het lesrooster’, beweert hij en trekt de volgende conclusie: ‘Der Rückgang des Fremdsprachenunterrichts droht zu einer Monopolstellung des Englischen zu führen. Wird nur noch eine Fremdsprache gelernt, so ist es die am weitesten verbreitete und die, von der man sich am leichtesten einen Anfangserfolg verspricht’Ga naar eindnoot(2).
En dr. Keller stelde in een kwantitatieve structuuranalyse over het onderwijs van vreemde talen tijdens de laatste drie schooljaren van het voortgezet wetenschappelijk onderwijs vast: ‘Die Strukturanalyse ergab, daß der neusprachliche Unterricht in der reformierten Oberstufe eine besorgniserregende Entwicklung nimmt, die im Zusammenhang gesehen werden muß mit der Reduzierung des fremdsprachlichen Unterrichts in der Sekundarstufe I’Ga naar eindnoot(3). | |||||||||||||||||||||
Geen beperking.Ook in België kan men gelijksoortige observaties maken. Het getal der scholieren, die het Engels als tweede taal, d.w.z. als eerste vreemde taal, kiezen, gaat omhoog, zelfs ten koste van de andere ambtelijke talen, het Frans in Vlaanderen en het Nederlands in Wallonië.
Ook de hervormingen van het schoolwezen in Nederland tonen een dergelijke tendens. Men mag zich in dit opzicht bijv. de vele discussies herinneren | |||||||||||||||||||||
[pagina 626]
| |||||||||||||||||||||
welke talen voor de leerlingen van de brugklassen tot de verplichte leervakken zouden behoren. Deskundige vonden drie talen, namelijk het Engels, Duits en Frans, teveel voor twaalfjarige jongens en meisjes. Maar er was niemand van plan, het Engels te laten verdwijnen.
Het Engels heeft dus overal een sterke en nog steeds groeiende positie - en dat blijkbaar ten koste van de andere levende talen.
Een trend tot ‘verengelsing’ is waarschijnlijk in alle westerse democratieën aanwijsbaar.
De opinie, het Engels is goed te gebruiken als overkoepelende taal op internationaal vlak en als algemene voertaal in Europa vindt in grote mate een publieke ondersteuning.
Misschien oefenen ook de maatschappelijke en politieke eisen van de gelijke kans voor alle jongelui op onderwijsgebied een zekere invloed uit op de ontwikkeling van het taalonderwijs. Vreemde talen aan te leren wordt als moeilijk beschouwd en schept wellicht nieuwe taalbarrières of verdiept bestaande. Het Engels als enige vreemde taal blijkt op 't eerste gezicht vele voordelen te bieden.
Maar het gebruik van het Engels zou zich niet laten beperken tot het gebruik voor boven-nationale zaken. Er bestaat uiteindelijk het gevaar, dat de andere Europese talen langzaam worden terug gedrongen. In de wetenschappelijke literatuur worden de nationale talen reeds in toenemende mate door het Engels vervangen. Uiteindelijk zou het onmogelijk worden, ingewikkelde wetenschappelijke problemen in een andere taal dan het Engels te beschrijven.
Sinds vele jaren gebruikt de luchtvaart uitsluitend het Engels als communicatiemiddel. De jongelui luisteren bijna uitsluitend naar hits met een Engelse tekst. Zo ligt het gevaar voor de hand, dat de moedertalen van de Continentaal-Europeanen stap voor stap worden teruggedrongen.
En het onderwijs weerspiegelt toch meer of min de ontwikkeling van de maatschappij - soms met enige vertraging. | |||||||||||||||||||||
Aan de andere kant.Velen zijn het niet eens met deze ontwikkeling. Voor hen is en blijft Europa een polyculturele gemeenschap.
Ook de eventuele éénwording van Europa - hoeft helemaal niet te betekenen, dat alle taalgemeenschappen - behalve het Engels - langzaam verdwijnen.
Een werkelijke toenadering tussen Duitsers en Nederlanders, Belgen en Italianen enz. zou onmogelijk zijn, wanneer het Engels als enig communicatiemiddel ter beschikking staat.
Enige tijd geleden heeft het stichtersverbond voor de Duitse wetenschap een taalwedstrijd ontworpen met het doel, de jeugd te stimuleren meer vreemde talen te leren. Want de voorwaarde voor de deelname was de kennis van tenminste twee vreemde talen.
Bij de proeftest van de wedstrijd was ook het Nederlands betrokken. Eén van de prijswinnaars had zijn opstel in het Nederlands geschrevenGa naar eindnoot(4).
Prof. Schröder stelde vast, dat jongelui ook vandaag belangstelling tonen om vreemde talen te leren. Op de vraag welke taal men graag wilde leren, noemden 250 studenten uit Augsburg de volgende talen:
enz., enz.Ga naar eindnoot(5)
Omdat velen 2 of 3 talen aangaven, lag de som boven de 100%. Misschien is het een beetje verrassend, dat het Nederlands achter het Zweeds en het Deens op plaats nr. 10 staat. Maar Augsburg ligt in Beieren ver af van het taalgebied. Een enquête in Nedersaksen of in het Rijnland zou het Nederlands zeker sterker op de voorgrond geplaatst hebben. Het vakverbond voor levende talen in Duitsland eist de bevordering van het onderwijs van de levende talen op alle niveaus van het schoolwezen. Eén van de belangrijkste doelen is, dat men daarbij behalve met de traditionele schooltalen ook met de buurtalen zoals het Nederlands, Deens en Italiaans en de grote internationale talen zoals het Spaans en Russisch rekening zou houden. Het verbond houdt er zich onder meer mee bezig, de scholieren de volgorde van de talen, die zij willen leren, te laten kiezen. Het verbond is van mening, dat de jongelui niet in elk geval met het aanleren van het Engels moeten beginnen.
In de meeste deelstaten van de Bondsrepubliek vindt men hier en daar scholen, die ook het Frans in plaats van het Engels als eerste levende vreemde taal aanbieden.
Naast leraren, politici en ambtenaren, die op het internationale vlak werken of veel met het buitenland te maken hebben, eist ook de Duitse industrie meer talenkennis. Van 1000 bedrijven gaven 80% aan, behoefte aan een taalkundig personeel te hebben. In Noordrijn-Westfalen wensten zich 10% van de ondervraagde bedrijven zelfs een Nederlandstalige medewerkerGa naar eindnoot(6)!
Tot nu toe geldt in de Bondsrepubliek nog altijd de regeling, dat men het eindexamen aan de gymnasia niet kan halen zonder twee vreemde talen te hebben geleerd. Over het algemeen is het Engels de eerste vreemde taal voor de leerling naast het moedertaalonderwijs en de twee- | |||||||||||||||||||||
[pagina 627]
| |||||||||||||||||||||
de vreemde taal mag ook een klassieke taal zijn, maar de boven genoemde regeling biedt ook aan een tweede levende taal mogelijkheden.
Inderdaad leren vele scholieren aan gymnasia tenminste vier jaar Frans, en ook aan realschulen is het getal der leerlingen met twee vreemde talen nog tamelijk hoog, al is de tweede taal facultatief.
Ruim 70 gymnasia in Nedersaksen bieden het Russisch aan. In Sleeswijk-Holstein heeft het Deens, in Hamburg het Spaans en in Noordrijn-Westfalen het Nederlands een vaste voet in het schoolwezen gekregen. Aan de universiteiten en ook aan de volksuniversiteiten hebben taalcursussen een tamelijk sterke positie. Een enquête over de Universiteit te Saarbrücken bevestigt deze uiting: 34 verschillende talen worden daar aangeboden en bestudeerdGa naar eindnoot(7). | |||||||||||||||||||||
Internationale verplichtingen.Het zou eigenlijk vanzelfsprekend zijn, dat in onze hedendaagse wereld, waar vele miljoenen hun vakanties in het buitenland doorbrengen of met zaken naar een ander taalgebied reizen, een steeds groter aantal mensen zich met het aanleren van een vreemde taal bezig houdt.
Al lange tijd geleden hebben de Europese staten in dit opzicht hun goede wil getoond. Zij hebben namelijk reeds in 1954 in artikel 2 van de Europese Cultuurconventie het volgende besloten:
‘Each Contracting Party shall, insofar as may be possible,
a) encourage the study by its own nationals of the language, history and civilisation of the other Contracting Parties and grant facilities to those Parties to promote such studies in its territory, and b) endeaver to promote the study of its language of languages, history and civilisation in the territory of the other Contracting Parties and grant facilities to the nationals of those parties to persue such studies in its territoryGa naar eindnoot(8).
Alle West- en Oosteuropese staten, die 1975 in Helsinki vergaderden, uitten hun opinie op een soortgelijke manier.
In het verdrag van Helsinki hebben zich namelijk alle deelnemers verplicht, in het schoolwezen van hun land naast de traditionele schooltalen ook met talen en culturen van de kleine Europese landen rekening te houden. In het verdrag wordt dat ‘diversificatie’ genoemd, d.w.z. een ruimer aanbod.
Zo staat er in de ‘Schlußakte der Konferenz über Sicherheit und Zusammenarbeit in Europa vom 1. August 1975’, dat men de internationale samenwerking wil bevorderen:
‘...zu diesem Zwecke... (wollen sie)... die weitere Entwicklung und Verbesserung des Fremdsprachenunterrichts und die Diversifizierung der Auswahl der auf verschiedenen Stufen unterrichteten Sprachen anregen, wobei sie den weniger verbreiteten oder gelernten Sprachen gebührende Beachtung schenken...’Ga naar eindnoot(9). Dat is helemaal duidelijk. Het Nederlands behoort zonder twijfel tot de ‘minder verspreide en geleerde talen’ in Duitsland, die men een ‘behoorlijke aandacht’ moet geven.
En even verder kan men lezen; dat de Europese staten elkaar beloven ‘...die weitere Verbreitung des Fremdsprachenstudiums in den verschiedenen Typen der mittleren Bildungseinrichtungen und bessere Möglichkeiten der Wahl unter einer größeren Anzahl europäischer Sprachen zu fördern...’Ga naar eindnoot(10).
Daar kunnen wij alleen maar de wens uiten, dat de landen die het verdrag van Helsinki ondertekenden, nu ook hun verplichtingen nakomen en hun besprekingen verwezenlijken. | |||||||||||||||||||||
Europa - een polyculturele gemeenschap.Samenvattend kan er worden gezegd, dat er twee verschillende opinies tegenover elkaar staan:
Maar, wanneer de Europese Gemeenschap een associatie van gelijkgerechtigde staten is en wanneer deze gelijkstelling overal au sérieux wordt genomen, dan moet dat ook zonder beperkingen voor de talen en culturen gelden.
Om te verwezenlijken, wat men reeds in 1975 in het verdrag van Helsinki met betrekking tot de talen van de ‘kleine’ landen besloot, is een geleidelijke verandering van de heersende mening nodig, dat het aanleren van het Engels als enige vreemde taal voldoende is voor onze toekomst, terwijl alle andere talen volkomen overbodig zijn.
Als men begrijpt, dat Europa een multiculturele federatie is en dat de eenzijdige concentratie op één taal en de eenzijdige voorkeur voor één cultuurgebied de rijkdom van onze Westerse beschaving haar recht niet laat wedervaren, dan krijgen ook de overige Europese talen hun kans.
Wanneer de publieke opinie niet meer de voorkeur aan één voertaal geeft, maar aan alle talen en culturen de gelijke waarde hecht - ook in het onderwijs -, dan zou een klimaat ontstaan, in diens kader ook het Nederlands zich in Duitsland zou kunnen ontplooien - voornamelijk in Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Dat betekent natuurlijk helemaal niet, dat het onderwijs van de Nederlandse taal automatisch en dadelijk met de traditionele schooltaal of -talen op gelijke voet zou leven. Het gaat er niet om het Engels als vreemde taal terug te dringen, het zal ook in de toekomst primus inter pares blijven. Alleen de functie van deze taal als enig competitieloos interna- | |||||||||||||||||||||
[pagina 628]
| |||||||||||||||||||||
tionaal communicatiemiddel moet worden van de hand gewezen en zal ongetwijfeld in de loop der jaren tot zekere reacties leiden.
Maar een verandering van de openbare opinie in de genoemde zin zou tenminste de mogelijkheid scheppen, dat zich de overige talen in het schoolwezen op een bredere schaal kunnen ontwikkelen. En in het kader daarvan zou dan ook het Nederlands een werkelijk vaste voet op het lesrooster krijgen en op den duur een ‘gewoon’ schoolvak worden al zijn daar nog genoeg vooroordelen uit de weg te ruimen.
Jürgen Sudhölter / D 4840 Rheda-Wiederbrück. |
|