was die slechte gezondheid wel een stimulans die haar tot werken dreef. Zij had zoveel te zeggen. Hoewel zij voor de oorlog reeds een bundel verzen en vijf romans publiceerde, werd haar werk pas goed bekend en ook als belangrijk erkend in de naoorlogse jaren. Ik herinner in dit verband aan haar zevendelige romancyclus, van Diepzee (1960) tot en met Luchtkristal (1964), een roman fleuve die toch wel uniek voor onze letterkunde mag worden genoemd en die (nog) niet de erkenning heeft gekregen, die deze uitzonderlijke prestatie toekomt. Ik wijs ook op de historische roman De vrijheid is een nachtegaal in zilvergrijs (1971), een boek dat mij bijzonder na aan het hart ligt en waarmee Helma Wolf-Catz bewees wat zij waard was.
Na haar dood zijn nog twee boeken verschenen De vrijheid roept de diepste slapers (1980) en Het doktershuis aan de Torenlaan. Dit werk zou niet verschenen zijn als Loeka Wolf-Catz, de dochter van de schrijfster dit deels onvoltooid gebleven werk niet met grote zorgvuldigheid voor uitgave in druk klaar had gemaakt. Zij heeft dit met grote terughoudenheid en met bewonderenswaardig inzicht gedaan en naar mijn overtuiging geheel in de geest van haar moeder. Voor een criticus is het altijd moeilijk een juist en rechtvaardig oordeel over nagelaten werk te vellen, omdat de maker van het werk in zo'n geval doorgaans niet de volle verantwoordelijkheid heeft kunnen dragen. Anderen maken dan dikwijls de keuze, beslissen over wel en niet en het is ook goed mogelijk, dat de schrijver het werk (nog) niet voor publikatie geschikt achtte. Nagelaten werk moet daarom niet altijd worden uitgegeven, tenzij het om enigerlei reden echt betekenis heeft. Anders doet men de schrijver onrecht. De beide postuum gepubliceerde boeken van Helma Wolf-Catz zijn terecht uitgegeven. Wat in deze boeken bijeen werd gebracht, sluit aan op het andere werk van deze schrijfster. Het zal daarom vooral hen aanspreken, die het andere werk van Helma Wolf-Catz kennen. Wie nog nooit iets van haar las, komt met dit nagelaten werk waarschijnlijk niet goed uit de voeten. Voor een eerste kennismaking met haar werk kan men beter bij ouder werk terecht, omdat een deel van haar beide laatste boeken fragmentarisch is gebleven.
De vrijheid roept de diepste slapers is een verzamelbundel. De titel is ontleend aan het romanfragment waarmee dit boek opent. Helaas blijft het bij een kort fragment, maar de inzet is zo boeiend en veelbelovend dat de lezer het zal betreuren dat het werk niet verder is gevorderd dan dertig bladzijden. De romantisch klinkende titel is overigens kenmerkend, omdat het vrijheidsthema naast het vervolgingsthema in het werk van Helma Wolf-Catz belangrijk is. Dat blijkt ook weer uit de andere verhalen, die in dit boek zijn opgenomen. Ik gebruikte zojuist de term romantisch. Dit wil echter niet zeggen dat je niettegenstaande haar grote belangstelling voor geschiedenis het werk van Helma Wolf-Catz romantisch zou kunnen noemen. Zowel haar stijl als haar stofbehandeling zijn eerder realistisch, maar dan wel een bijna on-Nederlands realisme, eerder een Engels georiënteerd realisme. Opmerkelijk is verder haar scherp psychologisch inzicht, waardoor haar romanfiguren steeds levende mensen zijn geworden. Ik heb er wel eens over nagedacht of je bij Helma Wolf-Catz over psychologische romans zou moeten spreken, maar ik geloof toch niet dat dit een goede typering zou zijn. Zo'n benaming houdt ook een beperking in en het is niet zo dat de schrijfster de voorkeur gaf aan een psychologisch uitdiepende benaderingsmethode. Zij schreef eerder vanuit de ervaring en het inzicht dan vanuit een theorie.
De belangrijkste en omvangrijkste bijdrage in deze bundel is De jonge tekenaar of de kunstenaar, een novelle die ook in sterk bekorte vorm onder de titel In pastel is opgenomen. Een verhaal dat in de bezettingsjaren speelt en dat in eerste versie omstreeks 1947 werd geschreven. Het hier opgenomen verhaal is een van de zeven versies die bewaard zijn gebleven. Die zeven versies zijn typerend voor Helma Wolf-Catz, die eindeloos haar werk bleef verbeteren op zoek naar de juiste vorm en de juiste woorden. Ook hier weer frappeert het inlevensvermogen van de schrijfster in haar hoofdfiguur, een jonge kunstenaar, die tijdens de Duitse bezetting in het verzet gaat, maar ook zijn weg in het leven en voor zijn kunst tracht te vinden. Een onalledaags, beklemmend verhaal. Het onvoltooid gebleven toneelstuk De schone lei, dat ook in deze bundel werd opgenomen, kon mij matig bekoren.
Het doktershuis aan de Torenlaan, dat echt het laatste boek van Helma Wolf-Catz lijkt te zijn, roept herinneringen op aan het in 1975 verschenen boekje Zeeuwse herinneringen, waarin zij vertelde over de eerste tien jaren van haar leven, toen zij in Nieuw- en St.-Joosland op Walcheren woonde, waar haar vader huis- en gemeentearts was. Dit charmante boekje oogstte zoveel waardering en leverde zoveel enthousiaste reacties op, dat de schrijfster besloot verder te gaan met het ophalen van herinneringen. Zij heeft dit werk, dat haar na aan het hart lag, niet kunnen voltooien. De titel Het doktershuis aan de Torenlaan verwijst naar de Zeeuwse herinneringen, waaraan zij de ondertitel ‘Het doktershuis aan Postweg’ had gegeven. Loeka Wolf-Catz heeft deze onvoltooid gebleven herinneringen van haar moeder aangevuld tot een afgerond boek. Zo nam zij twee vol-