Nieuwe Multatuli-biografie.
Toen Paul van 't Veer in 1979 plotseling overleed, was hij bezig met de levensbeschrijving van Multatuli. Het deel dat de periode tot september 1859 beschrijft (dus ongeveer tot aan het schrijven van de Max Havelaar), was af; het behandelt de jeugd en de Indische jaren van Eduard Douwes Dekker en verscheen onlangs onder de enigszins misleidende titel Het leven van Multatuli.
Wie zich aan het schrijven van een biografie over Multatuli waagt, ziet zich voor een haast onmogelijke taak gesteld. De problemen loeren overal en Van 't Veer heeft ze niet allemaal kunnen omzeilen. De voornaamste moeilijkheid vormt de situatie dat het bekende materiaal nog niet beschikbaar is in boekvorm. Het is een schandalige zaak dat de uitgave van de ‘brieven en documenten’ van een schrijver die alom als één van de meest vooraanstaande in ons taalgebied wordt beschouwd, nog steeds niet volledig voorhanden is. Kort geleden verscheen deel veertien, waarin de gegevens uit de jaren 1870 en 1871 afgedrukt zijn. Een oogst van 15 jaar moet eerst nog gepubliceerd worden! Dat betekent echter pas een begin, daarna volgen de fasen van uitgebreid onderzoek ervan en de vergelijking met andere bronnen. Hoe belangrijk zo'n uitgebreide onderzoekstermijn is - liefst verricht door teams van wetenschappers -, blijkt uit de onderhavige biografie. Die gaat over een periode waarover de brieven en documenten wél gepubliceerd zijn, maar toch sluipen er nog allerlei grotere en kleinere fouten in de weergave daarvan. Eigenlijk is Van 't Veers opgave onbegonnen werk geweest. Net zo goed als een literatuurgeschiedenis nauwelijks nog eenmanswerk kan zijn, lijkt een biografie van een schrijver over wie zoveel materiaal beschikbaar is, nog een taak die door één man te klaren valt. Dat ligt ook aan de specifieke problemen, eigen aan de figuur Multatuli, de aard van het bronnenmateriaal en de keuze voor een gedetailleerd beschrijvende biografie.
Uit de vele publikaties over Multatuli blijkt, ondanks de grote verschillen in visie, altijd voor één zaak dezelfde mening te bestaan: hij bezat een zeer gecompliceerde persoonlijkheidsstructuur. De beslissingen die hij op cruciale momenten in zijn leven nam - en daarbij moeten we niet alleen aan het incident op Lebak denken - kan men op zijn minst onvoorspelbaar noemen. De typering van Hermans als ‘raadselachtig’ is heel goed vol te houden.
Wat de aard van het bronnenmateriaal betreft, blijft het hoofdprobleem de vermenging van fantasie en werkelijkheid. Men moet zeer voorzichtig omgaan met de gegevens uit de Max Havelaar en zich niet laten verleiden tot de al te gemakkelijke methode Multatuli op zijn woord te geloven. Men zou kunnen zeggen: Max Havelaar is sterk biografisch, maar niet strikt. Ook moet men oppassen met de brieven en andere latere uitspraken. Multatuli's tweede vrouw Mimi heeft veel materiaal vernietigd en bestaande brieven aan een strenge censuur onderworpen. Elke keer als de vergelijking met een bewaard manuscript mogelijk is, blijkt de door Mimi verzorgde tekst af te wijken van het origineel. Daarnaast moet men Multatuli's latere uitspraken in het algemeen wantrouwen, met name over de Indische jaren, omdat hij de neiging had 't met het klimmen der jaren steeds minder nauw met de waarheid te nemen. Er zijn talloze voorbeelden te noemen waaruit blijkt dat latere beweringen van hem gewoon feitelijk onjuist zijn. Men doet er goed aan elke uitspraak uit latere jaren zeer voorzichtig te hanteren.
Van 't Veer heeft gekozen voor een opzet waarin Multatuli's leven zeer gedetailleerd beschreven wordt. Hij streeft naar een heel nauwkeurige weergave van gebeurtenissen en situaties, waarbij de indruk van een hoge mate van objectiviteit en feitelijke juistheid achtergelaten wordt. Dat is helaas voor een deel schijn. De grote detaillering en enorm uitvoerige opzet wekken ten onrechte de indruk dat alle beschreven gebeurtenissen ook feitelijk zó hebben plaatsgevonden.
Een deel van wat Van 't Veer schrijft, berust op de gevaarlijke bron Max Havelaar, op corrupte brieven, op niet meer te controleren uitspraken van Multatuli zelf. Het is voor de gemiddelde lezer moeilijk uit te maken welke delen van Van 't Veers betoog gebaseerd zijn op betrouwbare bronnen en welke niet. Wetenschappelijk gezien kan men dit een nadeel noemen, maar er staat tegenover dat de leesbaarheid door de beperking van voetnoten en uitvoerige citaten van anderen in de lopende tekst verhoogd wordt. Overigens raken we hier aan het theoretische probleem van de grondslagen van de geschiedschrijving. Zelfs als men alle feiten kent die bovendien betrouwbaar zijn, zal men het niet kunnen stellen zonder een interpretatie ervan, zodat er een samenhangend beeld ontstaat. Bij een schrijversbiografie heeft men met het extra probleem te kampen dat leven en werken zich verstrengelen. Dat geldt voor een schrijver als Multatuli wel in zeer hoge mate. Men doet er goed aan alleen die feiten uit zijn romans voor waar aan te nemen die met behulp van andere bronnen