Toneel
De vele kanten van Globe.
Na de bijzondere voorstelling die Globe gaf van Hofscènes van Karst Woudstra, begin dit seizoen, heeft de groep in haar volgende produkties telkens boeiende facetten getoond van toneelpresentaties. Opmerkelijk was het dat men een oude thriller-komedie weer opdiepte. Zij speelde De Spooktrein, genoeglijk familietheater dat bij voorkeur gespeeld moet worden in een wat rokerig zaaltje achter het café: een soort amateurtoneel door een beroepsgezelschap. Het stuk heeft een aardige plot maar de gesprekken en teksten die onderling uitgewisseld worden zijn niet sterk, de karakters minimaal en de intrige opbouw in drie bedrijven wat lang gerekt. Ondanks al deze negatieve punten blijft het een klassieker in het genre van de thriller en met een zekere nostalgie ging ik kijken omdat ik een vage jeugdherinnering had aan het stuk dat zich afspeelt in de wachtkamer van een stationnetje met een voorbijrijdende nacht-spooktrein. De eigenlijke ontknoping was ik vergeten en dat is juist het geheimzinnige aan het stuk, je moet als toeschouwer de gebeurtenissen beleven zoals de gestrande reizigers in het stationnetje of als een vreemde droom zoals het dronken, slapende vrouwtje op de bank die de hele voorstelling niet meebeleeft en op het einde wakker wordt en zegt: ‘Er is niks gebeurt vannacht, gelukkig,’. Dit was ouderwets toneel bewust op een wat gechargeerde wijze gespeeld binnen het realistische decor van de stoffige wachtkamer.
Heel anders van opzet en uitwerking was de opvoering van Glück van de vrij onbekende Duitse schrijver Maximilian Dauthendey (1867-1918) in een vertaling van Janine Brogt. Als het stuk begint komen er op het voordoek dia-projecties en klinkt er muziek van Engelse en Nederlandse smartlappen. Er is een smalle toneelbaan die een kamerruimte voorstelt met een achterwand van glitter, houten ouderwetse deuren aan weerszijden en in de achterwand een langwerpig raam met afsluiting. In vier scènes wordt het samenzijn getoond van een man Arnold en een vrouw Eva in diverse levensfasen, waarin op navrante wijze hun ‘geluk’ gestalte krijgt, vanaf de eerste verlegen ontmoeting ergens aan zee, de jongeman met rood emmertje vol schelpen, het meisje met viool tot de laatste scène, het oudere paar met verrimpelde maskers zittend voor een open haardvuur. Tussen deze twee taferelen zitten nog twee scènes waarin de vereenzaming en vervreemding in het huwelijk worden getoond. In de derde acte wordt dit op een zeer bijzondere wijze uitgebeeld: de man zegt nl. niets maar schrijft met een overheadprojector zinnen op een scherm terwijl de vrouw in en uitloopt. Dit melodrama krijgt door deze vervreemdingselementen een bizarre ondertoon. Men heeft aan het stuk allerlei theaterelementen toegevoegd waardoor de tekst met veel stiltes klemmend overkomt. Het tekstboekje dat bij de opvoering is uitgegeven, getuigt ook van een persoonlijke aanpak en betrokkenheid door de foto's en teksten van de leden van de groep die allemaal iets met het moeilijk te definiëren gevoel van geluk te maken hebben. De rollen werden effectief gespeeld door Theu Boermans en Liesbeth Coops en de regie was van Paul Vermeulen Windsant.
Melodrama uitgaande van clichés, vermengd met satire vinden we terug in De miraculeluze come-back van Mea L. Loman van Guus Vleugel en Ton Vorstenbosch, dit seizoen ook gespeeld door Globe. In de ‘Introductie’ van het tekstboekje worden parallellen aangegeven met bekende t.v.-series om het melodramatische karakter van