haald, waarna de aldus bekomen structuuronderdelen in hout uitgezaagd worden. Met spuittechniek worden de kleuren op de vormen aangebracht; zo verwerft de kleur zijn kinetische kracht. Zoals een puzzle worden deze vormbestanddelen dan terug geassembleerd. Soms ook start hij vanuit een schets, ooit zelfs met de latere kleuren al in het ontwerp aangeduid. De vormen van de collage of de schets worden zodoende herkneed tot een nieuwe pregnantie, een sterkere ritmiek, een grotere sculpturaliteit, een strakkere condensatie, een flakkerende symboolwaarde. Bestanddelen uit de wereld van industrie, bouwwezen en techniek doen hun intrede en veroveren in deze reliëfs een metaphysische functie in de oerbetekenis van het woord: ta meta fusica.
Eigentijdse ingrediënten verstarren tot tijdloze stilte en verhogen - in een zonderlinge paradox - tevens het ruimtegevoel uit de vroegere collages tot een suggestie van ‘ruimte-tijd’. Deze accentverschuiving is essentieel, vooral in het recente werk. De kleur speelt daarbij een rol. Zij is integrerend actief. Zij vervult haar symboolwaarde ten opzichte van het geheel. Kleur op zichzelf is een frequentie, van aard dus om functioneel mee te spelen in het oproepen van de tijdsdimensie. De kleur herleidt hier de werkelijkheid tot een signaalkarakter. Anderzijds worden ogenschijnlijk zeer abstracte elementen nu zeer reëel in hun beeldwaarde. Latent in de vroegere collages aanwezige vormen worden door het releveren versterkt; mede door het fosforesceren van de kleur en het sculptuuraspect van het kunstwerk verwerven ze een grotere energie.
Door reliëf, inkepingen, diepte, door een ongebruikelijk perspectief, krijgt de ruimtelijkheid een nieuw inzicht. In de laatste beelden, vaak op zeer groot formaat uitgevoerd, kan de kijker
Louis Ghysebrechts:
‘Een spanningsveld voor een meditatie-object’ (124 × 154).
daadwerkelijk en creatief ingrijpen, o.m. door het openen of sluiten van ‘deurtjes’; zo kan hij ludiek het uitzicht wijzigen, daarbij gesteund door de artiest die er bij het ontwerpen voor zorgde dat elke ‘stand’ compositorisch verantwoord blijft.
Tussendoor blijft Ghysebrechts collages scheppen, gouaches, grafisch werk als zwart-wit tekeningen en al dan niet gekleurde zeefdrukken. Hij blijft exposeren. We beperken ons tot een slordige opsomming: Hasselt, Brussel, Gent, Knokke, Antwerpen, Brugge, Diest, Stuttgart, Venetië, Milaan, Rome, Genua, Como, Firenze, Bologna, Bazel... Ghysebrechts is tevens architect en zijn concepten op dit terrein zijn geestelijk volledig in overeenstemming met het vormelijke aspect van zijn beeldend oeuvre. De architect en de beeldende kunstenaar vullen elkaar aan en zijn bij nader inzien niet van elkaar los te denken. Ook in zijn meest recente bouwwerken worden kleur en vorm vertolkt door beton, glas en gemoffeld staal.
Hoe sterk de symbolische geladenheid van zijn reliëfbeelden is, blijkt trouwens uit de titels: ‘een spanningsveld voor een meditatie-object’, ‘herinnering aan komende situaties’, ‘uitstraling van de dubbelzinnige dimensie van het beeld’... Terecht klinkt de term symboliek in ons kunstjargon niet meer altijd even fraai. Daarop dient onmiddellijk duidelijk gesteld dat de symboliek bij Ghysebrechts synoniem is voor ‘signalen, tot codeschrift herleide beeldtaal’. Uit het onderbewustzijn opduikende elementen omgeven deze met een magisch fluidum. De symbolen, waar Ghysebrechts gebruik van maakt, zijn als archetypen in het collectief onderbewustzijn van de mensheid ingegrift. Ze hebben nochtans totaal niets gemeen met plastische of picturale uitingsvormen, die ontstaan uit de ‘écriture automatique’ e.d. Integendeel, de intelligentie en plastische kunde blijven in het werk van Ghysebrechts bestendig waken over orde, evenwicht en maat.
Hij is als een medium, een