Notities bij het werk van Roger Wittevrongel
Frans Boenders
o1942 te Antwerpen. Kandidaat Germaanse filologie en Speciaal Baccalaureus in de wijsbegeerte aan de KU Leuven. Eerste producer bij de Belgische Radio en Televisie.
Redacteur van Kunst en Cultuuragenda. Auteur van De volle vrijheid (1970) Filosofie en Maatschappij (1974), Denken in tweespraak (1978), Pretenties en presumpties (1980), Sprekend gedacht (1980) en De goden uit het Oosten (1981).
Adres: Waterloostraat 41, B-2600 Berchem.
‘Il est impossible de penser - sérieusement - avec des mots comme Classicisme, Romantisme, Humanisme, Réalisme. On ne s'enivre ni se désaltère avec des étiquettes de bouteilles.’ Paul Valéry
De simpel en naïef ogende vraag: ‘Wat is realisme?’, bezorgt horden wijsgeren, kunsthistorici en essayisten grijze haren.
Het realisme is een stijl of een richting die pretendeert door te dringen tot de waarneembare werkelijkheid zelf. De levensvorm van de realist in het dagelijkse leven wordt gekenmerkt door de strikte afwijzing van wat hij, de realist, aan onwerkelijks op zijn pad ontmoet. Schuitepraatjes, hersenspinsels, monsters, ambities, dromen, ja, hele gebieden uit de kunst, de wereld van theorieën, bespiegelingen en religie - de realist beweert er geen rekening mee te houden.
De wijsgerige theorie van het realisme zal door deze onverwoestbare, folkloristische figuur uit het dagelijkse leven vanzelfsprekend worden weggewuifd als in tegenspraak met de onvervalste realistische levenshouding. De werkelijkheid waarop de filosofische realist een beroep doet, beantwoordt dan ook nauwelijks aan de realiteit van de naïeve, per definitie antifilosofische realist.
Om een nog ander realisme gaat het in de kunst. Daar wijst de term op een stijl waarbij de maker, uitgaande van de waarneembare werkelijkheid, deze ook op een voor iedereen herkenbare manier wil weergeven.
Wat al deze realismen verbindt, is het beroep op de werkelijkheid waarvan iedere realist gelooft dat ze bestaat en dat ze kan worden bereikt, gevat, beleefd en weergegeven. Hoé dit moet gebeuren, daarover lopen de meningen sterk uiteen, maar dát het kan staat voor alle realisten als een paal boven water.
De naïeve realist uit het dagelijkse leven, gewapend met de stellige overtuiging dat men althans hém geen knollen voor citroenen zal verkopen, neemt even zo vrolijk de halve of hele leugens van zijn krant en de flikkerende beelden van het televisietoestel voor werkelijkheid aan.
Ook de meest realistische filosoof zal wel verstandig genoeg zijn om een onderscheid te maken tussen twee soorten werkelijkheid, stoffelijke en onstoffelijke; sommige objecten bestaan nu eenmaal materieel, andere enkel conceptueel.
Geen realistische schilder, begaafd met enig gezond verstand, zal ontkennen dat van hetzelfde waarneembare voorwerp een praktisch oneindig aantal verschillende afbeeldingen of voorstellingen te maken zijn. De wereld is te vatten, maar de manieren waarop dat gebeurt, zijn talloos.
●
Men dient zich terdege bewust te worden van de verwarring die kan ontstaan tussen het realisme als houding van de kunstenaar, en het realisme als typisch 19de-eeuwse stijl. Het eerste realisme bestaat al duizenden jaren; het bestaat sedert de mens een afbeelding maakte op de rotswand; het is van alle tijden. Het realisme als stijl onderscheidde zich in de vorige eeuw van wat toentertijd als avant-garde gold: de impressionisten en postimpressionisten (van Courbet en Degas tot Seurat), de symbolisten (van Fuseli en Blake tot Khnopff) en de intimisten. In wat volgt gebruik ik de term ‘realisme’ om een bepaalde houding van de kunstenaar weer te geven, niet om te refereren aan een kunsthistorische stijl.
De kunstmatige tegenstelling tussen avant-garde en traditionele schilderkunst is koren op de molen van de kunsthistorici, die daarmee hun overzichten van de twintigste-eeuwse kunst prachtig kunnen illustreren, maar ze dient in het geheel niet een juist inzicht in de ontwikkeling van deze kunst. Het zou verstandiger zijn de voortgang van de kunst in deze eeuw