Ons Erfdeel. Jaargang 25
(1982)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |||||||
Boekenclubs in Nederland en VlaanderenEric Van Den Heuvel Het overgrote deel van de Nederlandse en Vlaamse bevolking zal wel vertrouwd zijn met het verschijnsel boekenclubs; velen onder hen zijn waarschijnlijk zelfs lid. Boekenclubs zijn commerciële ondernemingen die tegen hoge korting vnl. boeken, maar ook platen e.a. vrijetijdsartikelen bij andere maatschappijen inkopen, en ze tegen gereduceerde prijzen aanbieden aan degenen die zich hebben aangesloten als lid. Sinds hun opkomst in het Nederlandstalige gebied - zo'n vijftien jaar geleden - zijn ze bij het boekenkopend publiek steeds populairder geworden, niet in het minst natuurlijk door de aantrekkelijke korting op de officiële verkoopprijs. Maar niet iedereen is hiermee even blij. Met name de boekhandelaars hebben met lede ogen moeten toezien hoe in de loop der jaren hun aandeel in de verkoop van boeken steeds kleiner werd, al heeft het zich de laatste twee jaar min of meer gestabiliseerd. Die teruggang is volgens hen hoofdzakelijk te wijten aan de concurrentie van de boekenclubs. De houding van de uitgevers is nogal ambivalent: enerzijds klagen ze over de steeds hogere korting die door boekenclubs wordt gevraagd, anderzijds betekent de aanvullende verkoop van hun boeken via boekenclubs voor hen extra-inkomsten. De auteurs op hun beurt klagen dat ze voor boeken die bij een boekenclub verschijnen slechter worden gehonoreerd. En de consument? Die heeft er blijkbaar alleen maar voordeel bij, maar is dit ook werkelijk zo? Eén zaak staat echter vast: boekenclubs vormen op dit ogenblik binnen het boekbedrijf een macht die niet meer weg te cijferen is, en niet alleen bij ons. In de meeste Europese landen hebben zij een marktaandeel van 20 à 40% weten te veroveren, en zijn daarmee het tweede belangrijkste verkooppunt na de boekhandel. Hoe zijn ze ontstaan, hoe gaan ze te werk, wat is de sleutel van hun succes? | |||||||
HistoriekHoewel tussen de twee wereldoorlogen in Duitsland, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, min of meer onafhankelijk van elkaar, de eerste ‘moderne’ boekenclubs (in tegenstelling tot de ‘voorlopers’ in de 19de eeuw) waren opgericht, kwam de grote doorbraak van het verschijnsel boekenclubs pas in de jaren '50. Het bijna gelijktijdig ontstaan van boekenclubs in verschillende landen was eigenlijk een logisch uitvloeisel van de ontwikkelingen op de boekenmarkt na 1945. De groeiende industrialisering en commercialisering dwong de uitgeverijen hun produktiecapaciteit voortdurend op te voeren, om rendabel te blijven. Concreet betekende dit: meer titels en hogere oplagen. Door de grote vraag naar boeken die na Wereldoorlog II was ontstaan (hogere lonen, beter onderwijs) ontstond in korte tijd weer een expansieve markt. In Nederland stak de populariteit van het pocketboek die evolutie nog een handje toe. Het ongebreideld opvoeren van het aantal publikaties leidde echter tot een ware titelexplosie: in de hoop een flink graantje te kunnen meepikken van de verruiming van de lezersmarkt, brachten de elkaar hevig beconcurrerende uitgeverijen steeds meer titels op de markt, zodat spoedig het verzadigingspunt werd bereikt. Die toestand van overproduktie verplichtte de uitgeverijen a.h.w. nieuwe wegen te zoeken om een gedeelte van hun oplagen kwijt te raken. Hoewel voordien al diverse plannen waren gemaakt, zou het in Nederland nog tot de helft van de jaren zestig duren voordat het boekenclubidee in praktijk werd gebrachtGa naar eindnoot(1). In landen zoals Frankrijk, Spanje, Australië en in Scandinavië waren ondertussen al nieuwe boekenclubs opgericht. Er bestond echter in Nederland al geruime tijd (nl. sinds 1937) een boekenclub: de Nederlandse Boeken- | |||||||
[pagina 375]
| |||||||
club (NBC). Deze was niet - zoals de meeste andere boekenclubs in het buitenland - ontstaan uit het doelbewust zoeken naar een ander afzetkanaal, maar vrij toevallig als een nieuwe vorm van postorderverkoop, waarmee de Uitgeversmaatschappij Succes (gespecialiseerd in cursussen per briefwisseling) tegemoet kwam aan de wens van haar cursisten om ook boeken op de markt te brengen. Binnen de Nederlandse boekenwereld werd dit initiatief echter niet erg positief onthaald: noch uitgevers, noch boekhandelaars wilden hun medewerking verlenen, zodat NBC noodgedwongen eigen uitgaven op de markt moest brengen. De vrees om, net als NBC, geïsoleerd te raken, weerhield de Nederlandse uitgeverijen ervan om met een nieuwe boekenclub van start te gaan. Maar geïnspireerd door het enorm succes van de in 1950 in Duitsland opgerichte Bertelsmann Lesering (van de gelijknamige uitgeverij), die binnen de drie jaar één miljoen leden telde, en met de wetenschap dat - volgens een recent onderzoek van de Stichting Speurwerk - slechts één van de drie Nederlanders regelmatig een boek kocht, werd uiteindelijk toch tot concrete plannen overgegaan. Op 1 oktober 1966 ging de Nederlandse Lezerskring Boek en Plaat (NLK) van start, met de financiële inbreng van vnl. Elsevier, enkele platenmaatschappijen en de Deutsche Bücherbund, een afdeling van Bertelsmann-concurrent Von Holzbrinck. Kort daarop, in januari 1967, volgde Europaclub Internationaal (ECI), voor 2/3 gedomineerd door Bertelsmann. T.o.v. de boekenclubs in het buitenland was er één groot verschil: de clubedities werden tegelijkertijd met èn in dezelfde uitvoering als de handelsedities op de markt gebracht, wat het begin vormde van een jarenlang aanslepend conflict met de boekhandelaars. Zoals in de korte economisch-historische schets al werd aangegeven vormen boekenclubs een integrerend deel van de boekenindustrie, en mogen ze dus niet als alleenstaand verschijnsel worden bekeken. Ze zijn ontstaan als een vorm van nieuwe distributiesystemen om een uitweg te vinden voor de stagnerende boekenverkoop in de boekhandel, en als zodanig verwant met andere gelijkaardige verkoopkanalen zoals: boekenafdelingen in grootwarenhuizen (GB, Albert Heijn), grootwinkelbedrijven (Club, FNAC), inloopwinkels (Bruna), kiosken, en postorderbedrijven (waarvan de boekenclub a.h.w. een gespecialiseerde vorm is). Alle leggen ze zich vnl. toe op het populaire, vrij gemakkelijk verkoopbare boek voor een groot publiek. Boekenclubs nemen binnen het boekenvak echter een bijzondere plaats in, omdat
| |||||||
Werking van de boekenclubs in Nederland en Vlaanderen.Naast de drie genoemde boekenclubs - NBC, NLK en ECI - bestaan in Nederland ook nog enkele kleinere boekenclubs: Logos Evangelische Boeken- en Platenclub, Historisch Centrum Nederland, Silhouet - Boekenclub voor de vrouw en The English Bookclub, maar die spelen t.a.v. de algemene boekenomzet een onbelangrijke rol. Vlaanderen kent géén eigen boekenclubs. Die situatie is een logisch gevolg van de financieel-structurele achterstand van de Vlaamse uitgeverswereld t.o. NederlandGa naar eindnoot(2). Net zoals de Nederlandse uitgeverijen de Vlaamse boekenwereld domineren, nemen de Nederlandse boeken- | |||||||
[pagina 376]
| |||||||
clubs in Vlaanderen een steeds belangrijker plaats in. Wél bestaan in Vlaanderen verenigingen/uitgeverijen zoals bijv. het Davidsfonds en De Clauwaert die enigszins verwant zijn aan de boekenclubformule; zij geven echter alleen eigen, en vnl. oorspronkelijk Nederlandstalig werk uit. Boekenclubs werden eigenlijk opgericht voor dat gedeelte van de bevolking dat zelden of nooit de boekhandel bezoekt. Uit het langzamerhand onoverzichtelijk wordende aanbod in de boekhandel maakt de boekenclub een keuze: de lezer zelf hoeft zich niet meer te vermoeien. Maar wie bepaalt deze keuze, en aan de hand van welke criteria? De selectie der titels gebeurt in eerste instantie door een aantal lectoren, maar de uiteindelijke beslissing ligt meestal in handen van de afdeling marketing en verkoop. De criteria zijn in de eerste plaats commercieel: er wordt zorgvuldig rekening gehouden met de ‘smaak’ van de leden. Boekenclubs onderzoeken trouwens voortdurend de koop- en leesgewoonten van het publiek, en stemmen hun selectie grotendeels daarop af. Verkoopbaarheid blijft in ieder geval de doorslaggevende factor. Het aanbod dat uiteindelijk in de catalogus verschijnt is heel beperkt. Rekening gehouden met het feit dat het aanbod van de drie boekenclubs mekaar gedeeltelijk overlapt, gaat het om hooguit 15 à 20% van de totale jaarlijkse produktie algemene boeken. Ook qua genre is het assortiment beperkt. Of beter: zowat alle genres zijn aanwezig, maar de klemtoon ligt vnl. op de commercieel goedlopende titels: bestsellers, gezinsboeken, kijkboeken, praktische ‘doe-boeken’ e.a. populair werk. Hoewel de boekenclubs (en met name ECI) de laatste jaren veel moeite hebben gedaan om binnen hun aanbod ook de hogere opleidingsgroepen aan hun trekken te laten komen d.m.v. een kwalitatief hoogstaander pakket boeken, worden toch vooral onderwerpen gekozen, waarvoor belangstelling bestaat bij een groot publiek - in economische termen: waar een markt voor is. Het wekt dan ook geen verwondering dat de programma's van de drie clubs inhoudelijk nauwelijks van mekaar verschillen. En ze hebben succes. In het begin jaren zeventig schatte Johan Giltay, de oprichter van NLK, en velen met hem, de maximale groei van boekenclubs in Nederland én Vlaanderen op zowat 900.000 ledenGa naar eindnoot(3). Anno 1981 tellen de drie grote clubs samen echter al zo'n twee miljoen leden, waarvan 550.000 à 600.000 in VlaanderenGa naar eindnoot(4). Het profiel van die boekenclubleden is nog niet erg duidelijk. Tot welke leeftijdsklasse, beroeps- en opleidingsgroep behoort het doorsnee-boekenclublid - als dat überhaupt bestaat? Verschilt hij/zij van de gemiddelde boekenconsument qua koop- en leesgedrag? Waarom wordt men lid van een boekenclub en hoelang blijft men lid? Bestaan er op dit vlak verschillen tussen Nederland en Vlaanderen? Een heleboel vragen, waar nog onvoldoende onderzoek naar gedaan werd. De boekenclubs zélf beschikken - op basis van hun verkoopcijfers - over een schat aan informatie, maar geven weinig prijs aan de openbaarheid. Uit de schaarse wetenschappelijke gegevens waarover men momenteel beschikt, en jammer genoeg komen die vrijwel alleen uit Nederland, kunnen echter wel enkele conclusies worden getrokken:
| |||||||
[pagina 377]
| |||||||
Blijft de vraag waarom men dan lid is geworden. Dit is eigenlijk de kernvraag in de hele discussie omtrent de boekenclubs. De voornaamste motieven om lid te worden zijn - althans volgens de boekenclubwoordvoerdersGa naar eindnoot(8) - allereerst het gemak van keuze en bestellen, en pas in tweede instantie het prijsvoordeel. Toch zijn er een aantal factoren die erop wijzen dat vooral het verschil met de officiële boekhandelsprijs aanzet tot het lidmaatschapGa naar eindnoot(9). - Eerst en vooral doen de boekenclubs in hun advertenties erg hun best om juist dit argument te beklemtonen. - Het aantal leden dat jaarlijks de boekenclub verlaat, bedraagt 25 à 40%, waarvan het overgrote deel al na één jaar (d.i. de minimum lidmaatschapsduur); sommige Amerikaanse clubs verliezen jaarlijks zelfs tot 70% van hun ledenGa naar eindnoot(10). De reden is niet altijd bekend maar ongetwijfeld worden vele mensen door de aanbiedings ‘stuntverkoop’ van de boekenclubs tot lidmaatschap ‘verleid’. De snelle groei van de boekenclubs is immers vooral te danken aan hun agressieve wervingscampagnes: aanvankelijk via colportage, nadien d.m.v. veelvuldige en uitgebreide advertenties die zich kenmerken door ware braderie-praktijken. De hevige strijd tussen de clubs onderling om zoveel mogelijk leden te winnen (het succes van een boekenclub staat of valt met het succes van haar wervingsactiviteiten), resulteerde nl. in een ongehoorde prijzenslag, waarbij potentiële leden werden ‘gelokt’ met een aanbod van 5 boeken voor 200 fr., plus pocketradio's e.d. Waarschijnlijk mede onder invloed van financiële moeilijkheden (de totale promotie-onkosten van een boekenclub beslaan zo'n 25% van de netto-omzet)Ga naar voetnoot(11) lijkt men daar nu van terug te komen, en besteedt men meer aandacht aan de zgn. actie ‘leden-maken-leden’. - Zoals gezegd, lijken de boekenclubs de laatste jaren meer leden te werven uit de hogere beroeps- en opleidingsgroepen, die traditioneel tot de regelmatige boekenkopers behoren. Hoewel dit gedeeltelijk te verklaren is door een verbeterd assortiment, werd ongetwijfeld ook ‘(...) een groep kopers gecreëerd, die gewoon het aanbod van de boekenklubs afwacht en dan tegen een gereduceerde prijs een boek koopt, waarvoor ze zonder die boekenklub best het volle pond hadden willen betalen’Ga naar eindnoot(12). Zijn boekenclubs dan werkelijk zo goedkoop? We besloten de verschillende catalogi eens aan een steekproef te onderwerpen. De resultaten zijn ontnuchterend. Een eerste constatering: onderling zijn er nogal wat verschillen. Identieke titels die door alle drie de clubs worden gepresenteerd worden zelden voor dezelfde prijs verkocht; ze verschijnen trouwens ook zelden gelijktijdig. Belangrijker is echter dat de boekenclubs de ‘beloofde’ minimum korting van 20% op de boekhandelsprijs in de praktijk niet altijd waarmakenGa naar eindnoot(13). Bovendien heeft onderzoek uitgewezen dat de gemiddelde prijs van een boekenclubboek hoger ligt dan de gemiddelde boekhandelsprijsGa naar voetnoot(14). Dat is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat boekenclubs vnl. hardcover (gebonden) edities brengen (70 à 80% van het aanbod), terwijl van sommige boeken een | |||||||
[pagina 378]
| |||||||
(goedkopere) paperback-uitgave kan worden gekocht in de boekhandel. In feite zijn boekenclubs dus niet zo goedkoop. Integendeel, hoe paradoxaal het ook moge klinken, in zeker opzicht werken zij zelfs gedeeltelijk prijsverhogend. Sinds hun ontstaan hebben zij nl. van de participerende uitgeverijen een steeds hogere korting geëist; op dit ogenblik bedraagt die al 70 à 73% op de verkoopprijs in de boekhandel. Ondanks die hoge korting lijken de meeste uitgeverijen echter gebrand op samenwerking met boekenclubs. Die samenwerking houdt immers een aantal voordelen in: ze werkt oplageverhogend, en drukt dus de produktiekosten per exemplaar, ze dekt een groot deel van het uitgeversrisico, en ze garandeert bovendien naast een hogere omzetsnelheid in vele gevallen ook de beginoplage van een boek dat anders misschien niet gepubliceerd zou kunnen worden, wegens té hoge kosten. M.a.w. de uitgevers kunnen meer boeken verkopen, en daar was het - bij de oprichting van de boekenclubs - tenslotte toch om te doen. Die samenwerking heeft echter ook zijn schaduwzijde, in de eerste plaats voor de consument. De hoge korting gaat immers steeds meer ten koste van de nettowinst van de uitgever, die daardoor verleid wordt zijn boekhandelsprijs te verhogen, om toch nog een voldoende hoge winstmarge veilig te stellen. Sommige boeken zouden dus - indien de uitgever niet aan een hoge korting aan boekenclubs leverde - in de boekhandel goedkoper zijn. | |||||||
Invloed van de boekenclubsHét grote gevaar ligt echter op een ander vlak. Het steeds groter wordend omzetaandeel van de boekenclubs op de boekenmarkt heeft hen binnen het boekenvak reële macht gegeven. Niet alleen eisen zij nu al een korting van 73%, maar ze bemoeien zich ook meer en meer met zaken zoals vormgeving, cover, e.d. Ook de uitgave-politiek zélf van de uitgeverijen wordt - indirect - steeds sterker bepaald door hun aanwezigheid: vele uitgeverijen lopen het risico hun aanbod té eenzijdig op samenwerking met boekenclubs te richten. Bovendien, naast het feit dat ze door hun grote afnamen van bepaalde boeken al veel invloed uitoefenen op de boekenmarkt (soms is de boekencluboplage tweemaal zo hoog als die van de boekhandel) beginnen boekenclubs nu ook al boeken in eigen beheer uit te geven. Dan doet zich natuurlijk de vraag voor in hoeverre een boekenclub nog een aanvullend verkoopkanaal is. Als men daarbij bedenkt dat boekenclubs een groot aantal mensen van de boekhandel ‘afsnoepen’, is het duidelijk dat ze een grondige wijziging van het distributiepatroon aan het veroorzaken zijn. Natuurlijk geldt dit slechts voor een beperkt aantal boeken, nl. de goedlopende titels. Maar door hun wervings- en verkooppolitiek brengen de boekenclubs wel de service-biedende functie van de assortimentsboekhandel in het gedrang. Immers, als de boekhandelaar zijn winst op die goedlopende titels aan de clubs moet afstaan, zal hij een breed gamma van zgn. ‘minderheidsboeken’ niet meer kunnen financieren. Op langere termijn kan dit invloed hebben op het aanbod van minder courante genres. Ook moet worden gevreesd dat het selectie- en aanbiedingspatroon van de boekenclubs de ‘culturele luiheid’ nog zal aanwakkeren: het gevaar bestaat dat de consument alleen nog oog heeft voor, en de totale boekenproduktie vereenzelvigt met het beperkt aanbod goedlopende titels dat de boekenclubs presenteren. De drempelverlagende functie die de boekenclubs zichzelf toeschrijven, kan ook ernstig in twijfel worden getrokken. Ongetwijfeld hebben ze een aantal mensen de weg naar de boekhandel leren kennen en daardoor voor een verruiming | |||||||
[pagina 379]
| |||||||
van de markt gezorgd. Onderzoek bij ex-leden heeft echter uitgewezen dat het merendeel na beëindiging van zijn lidmaatschap terug vervalt in het oude koop- en leespatroon, d.w.z. af en toe tot zeldenGa naar eindnoot(15). De agressieve wervingsmethode van de boekenclubs speelt nl. vooral in op het impulskoopgedrag van een bepaald publiek, waardoor het bereikte regelmatige koopgedrag meestal slechts kortstondig is. | |||||||
Verwachte ontwikkelingen voor de toekomst.Een trend, die zich steeds sterker doorzet, is de evolutie van ‘boeken-club’ naar ‘vrijetijdsclub’. Hoewel ca. 75 à 80% van het assortiment uit boeken bestaat, werd de laatste jaren het aanbod vrijetijdsartikelen aanmerkelijk uitgebreid: gedeeltelijk gericht op de jeugd (puzzels e.a. gezelschapsspelen), gedeeltelijk op volwassen doelgroepen (HiFi-apparatuur, keuken- en tuinbenodigdheden). Parallel met de verstrengeling van het uitgeverswezen met de media-industrie spelen de boekenclubs echter vnl. in op de populariteit van de ‘nieuwe media’, zoals o.a. video-cassettes, naast een aanbod films en platen. Inmiddels blijkt - in Nederland althans - aan de snelle groei van de boekenclubs (voorlopig?) een eind gekomen: begin '81 was hun marktaandeel (in geld) voor het eerst gedaaldGa naar eindnoot(16). Qua aantal leden zou men immers het verzadigingspunt hebben bereikt, en ook de alsmaar stijgende posttarieven zijn een grote zorg. Voor het eerst hoort men in boekenclubkringen minder optimistische geluiden. Over de grens ziet men evenwel nog gunstige perspectieven; het ziet er dan ook naar uit dat alle drie de boekenclubs zich nu met verhevigde inspanningen op de Vlaamse boekenmarkt zullen werpen. Welke gevolgen dat zal hebben, kan moeilijk worden voorspeld, bij gebrek aan voldoende cijfergegevens m.b.t. de werking van boekenclubs in Vlaanderen. Eén zaak weten we zeker: boekenclubs vormen op dit ogenblik in Vlaanderen het snelst groeiende distributiekanaal. Hoewel later gestart dan in Nederland (NBC in 1954, ECI in 1970 en NLK in 1978) hebben ze niettemin al een marktaandeel van ca. 22%Ga naar eindnoot(17). Ter vergelijking: in Nederland is dat aandeel ca. 26%Ga naar eindnoot(18). Omdat het boekhandelsnet in Vlaanderen heel wat minder goed is gestructureerd dan in Nederland mag dus worden verwacht dat het belang van de boekenclubs nog zal toenemen. De Vlaamse boekhandelaar weze hierbij gewaarschuwd. |
|