Publikaties
Frans van Cauwelaert en de Europese eenmaking.
Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van zijn geboorte publiceerde Leo Tindemans over Frans van Cauwelaert een boek onder de titel Atlantisch Europa. Frans van Cauwelaert en de Europese eenmaking. Frans van Cauwelaert is gedurende zijn hele leven een actief flamingant geweest die in de vele functies die hij bekleedde een hardnekkig verdediger is geweest van de emancipatie van de Nederlandse cultuur in België. Hij was een beslist voorstander van de Belgische eenheid en onafhankelijkheid en om die reden een harde tegenstander van het Vlaams nationalisme dat, in zijn opvatting, een bedreiging vormde voor het voortbestaan van de Belgische staat. Deze opstelling in de Vlaamse Beweging heeft meer dan wat ook zijn profiel getekend. Door die eenzijdige belichting van de figuur van Frans van Cauwelaert weten weinigen wat zijn bijdrage is geweest tot de Belgische buitenlandse politiek.
Vanzelfsprekend is Van Cauwelaert een exponent van zijn tijd, maar hij heeft in een moeilijke en verwarde periode voor het volk en de staat waartoe hij behoorde een lijn aangegeven die tot vandaag belangrijk is gebleven. Van Cauwelaert is in de eerste plaats een overtuigd christen-democraat die hardnekkig vecht voor zijn opvattingen maar ook aanvaardt dat anderen met evenveel kracht hun meningen verkondigen. Hij reageert even verontwaardigd tegen het duizendjarige rijk dat Hitler aan de wereld wou opleggen als tegen sommige socialistische tendenzen die vooral in Groot-Brittannië onder de invloed van James Burnhams The managerial revolution het bestaan van de kleine souvereine volkeren in Europa onverzoenbaar achten met de sociale en economische behoeften van de mensheid.
Wanneer ook Wilkie in 1940 republikeins kandidaat voor het presidentschap van USA oordeelt dat beperkte handelsruimtes, omgeven door hoge muren van vele nationalismen, onvermijdelijk leiden tot verarming, conflicten en oorlog, was Van Cauwelaert diep geschokt. Kleine landen zijn, zo zegt hij, integendeel een waarborg voor vrede en vrijheid. In de periode tussen de twee wereldoorlogen hebben de kleine landen door hun initiatieven (de Conventie van Oslo en Ouchy) bewezen dat zij alles gedaan hebben om de vrede te redden. Hun pogingen stuitten echter op de onwil van de grote mogendheden om hun economie aan de veranderende internationale gegevens aan te passen. Van Cauwelaert legt het accent nadrukkelijk op het nut van de kleinschaligheid bij het oplossen van sociale en menselijke problemen. Hebben de kleine landen door hun grootse cultuurscheppingen niet hun bestaan ten overvloede gewettigd en zijn zij juist niet degenen die noodgedwongen het meest openstaan voor de rijkdom van andere culturen?
De derde rode draad die men in het optreden van F. van Cauwelaert terugvindt, is zijn steeds terugkerende vraag naar samenwerking met en toenadering tot Nederland. België en Nederland zijn door hun geografische ligging, door hun historische verwantschap aangewezen op een gemeenschappelijke verdediging van hun zelfstandigheid en vrijheid. Van Cauwelaert volgt hierin de lijn van alle grote staatslieden gaande van E. Vandervelde tot Prosper Poullet, Joris van Severen en H. Borginon. In de eerbied van onze onafhankelijkheid door wederzijds vertrouwen en toenadering tussen Nederland en België moeten, volgens Van Cauwelaert, de rampzalige gevolgen van de scheuring van de Nederlanden in de 16de eeuw zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt.
Het vierde leitmotiv dat in de buitenlandse politiek van Van Cauwelaert terugkeert is de noodzakelijke waarborg van het Brits imperium voor de onafhankelijkheid en vrijheid van de lage landen. Doorheen de geschiedenis was het Britse rijk onze natuurlijke verdediger en beschermer. Van Cauwelaert kon op dat moment moeilijk voorzien hoe verzwakt dit imperium uit de Tweede Wereldoorlog zou komen.
Tenslotte staat Van Cauwelaert wantrouwig tegenover de Europese eenmaking die, naar zijn mening, vroeg of laat tot overheersing van Duitsland zou leiden. De Europese eenheid is zijns inziens onbestaande en louter kunstmatig. Ze kan alleen een strategische betekenis hebben. Het economische en politieke heil van Europa ligt niet in zijn eenmaking maar in de onafhankelijke ontwikkeling van zijn regionale economie, met eerbied voor de ethnische verscheidenheden en het genie dat eigen is aan elke nationale collectiviteit.
Elk hoofdstuk van het boek sluit af met een bibliografie en het boek zelf met een epiloog waarin Leo Tindemans enkele gegevens en feiten aanhaalt die het politieke gebeuren van onze tijd beheersen. Hij verwijst daarbij naar enkele conclusies uit zijn rapport De Europese Unie dat hij in 1975 op verzoek van de Europese Raad heeft opgesteld.
De Conferentie van Helsinki in 1975 inzake de Europese veiligheid en samenwerking heeft ten overvloede bewezen dat op gebied van de veiligheid, de politieke, de militaire en economische factoren en die die betrekking hebben op de menselijke relaties nauw met elkaar verbonden zijn. Het is hoog tijd, zo besluit Leo Tindemans, dat Europa weet wat het wil, welke de wederzijdse verplichtingen, verantwoordelijkheden en rechtmatige belangen zijn. Dit fraai uitgegeven en vlot geschreven werkboek bevelen we aan aan alwie belang stelt in de buitenlandse