Ons Erfdeel. Jaargang 25
(1982)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHet cartoontheater van Radeis.In een recensie van Ik wist niet dat Engeland zo mooi was, de derde produktie van de theatergroep Radeis, vermeldde de auteur in zijn technische fiche onder ‘genre’ eenvoudigweg: ‘ondefinieerbaar’Ga naar eindnoot(1). Radeis heeft inderdaad een heel eigen, wellicht unieke vorm van theater gecreëerd. Hun voorstellingen maken nauwelijks gebruik van het gesproken woord, en doen evenmin een beroep op de sterk lichamelijke expressie van de mime. Ze scheppen gewoon een reeks beelden, toestanden en combinaties die inslaan door hun volslagen absurditeit of banaliteit. Soms doet Radeis de toeschouwer aan cabaret, dan weer aan de stomme film denken. Men kan een Radeisvoorstelling ook zien als een opeenvolging van geestige, treffende live cartoons. Hun theater is absurd in de pure, niet filosofische betekenis van het woord.
Het verhaal van Radeis begint in 1977 toen Jos de Pauw en Pat van Hemelrijck, die ook nu nog deel uitmaken van de vierkoppige groep, samen met Erik de Volder en Jan de Bruyne een circusachtig, komisch straattheater brachten op het Brusselse Mallemunt-festival. Een jaar later - de mimespeler Dirk Pauwels had intussen de plaats ingenomen van Erik de Volder - creëerden zij Radeis wegens ziekte, een nog ietwat structuurloze produktie die echter een duidelijke indicatie gaf van de stijl die de groep zou ontwikkelen. Het decor was een kitscherig buitenhuisje dat na verloop van enige tijd als het ware tot leven kwam. Het was verdeeld in drie stukken die verschillende posities konden innemen en op een bepaald moment aan de controle van de paniekerige acteurs ontsnapten. Een gebiedende stem uit een luidspreker kwam weer orde op zaken stellen. Het koele, vervreemdende spel met de werkelijkheid, dat karakteristiek is voor de eigen stijl van Radeis, herinnert aan de procédés van de schilder Magritte.
Met de produktie in 1980 van Ik wist niet dat Engeland zo mooi was bereikte Radeis een echte doorbraak. In dit absurde, | |
[pagina 296]
| |
Het gezelschap ‘Radeis’.
koldereske programma bevonden de vier acteurs zich als vakantiegangers in een landschap dat eerder op een vuilnisbelt leek. Deze grauwe omgeving werd door de vier vreemde mannen omgetoverd tot een paradijselijk eiland, waar zich allerlei absurde situaties voordeden. Johan Wambacq karakteriseert Ik wist niet dat Engeland zo mooi was als ‘een groteske uitvergroting van clichés... doorspekt met verrassende technische vondsten’Ga naar eindnoot(2). Opvallend in deze produktie was ook dat het hier niet langer ging om een reeks vrij los van elkaar staande nummers maar om een samenhangend, gestructureerd geheel. De recensent Theodore Louis schreef dat Radeis hem herinnerde aan Jacques Tati maar vaker nog aan hedendaagse tekenaars zoals de Amerikaan Saul Steinberg, kortom aan kunstenaars die de hedendaagse mens in zijn kleinheid en bespottelijkheid en verloren in een onontwarbaar universum, uitgebeeld hebben. Nochtans is er bij Radeis geen sprake van zwarte humor, alleen van pure nonsensGa naar eindnoot(3).
Begin 1981 bracht de groep de fascinerende produktie Vogels waarbij George Broeckaert als technicus of manipulator van het scènebeeld fungeerde. Broeckaert zou later de leemte opvullen van Jan de Bruyne die in 1981 de groep verliet. Ingrid van der Veken beschreef het gebeuren van Vogels als volgt: ‘Op de scène staat een gigantische vogelkooi en daarin zitten drie mannen, rond een ei. Op de tonen van “Stille Nacht, Heilige Nacht” wordt uit dat ei een nieuwkomer geboren. De “vreemde vogel” breekt de tralies van de kooi. Als je dan toch een draad moet zoeken in Vogels zou je zeggen dat de drie gekooide vogels het jong beschaving bij trachten te brengen - ze leren hem lopen, met de bal spelen, geven hem een pak, enz. - terwijl de vierde vogel zijn collega's de vrijheid wijst’Ga naar eindnoot(4). Vanuit die basissituatie werden een aantal uiteenlopende, onweerstaanbare gags opgebouwd, die de confrontatie tussen de nieuwkomer en de buitenwereld uitbeelden. Zo was er een gevecht met een monster dat een lege bontjas bleek te zijn, een fietstocht op een home-trainer waarbij twee acteurs op de achtergrond met enkele dennebomen in de hand liepen en een liefdesverklaring aan een dame op een platenhoes. Op het einde werd de kooi een heuse kermismolen waarbij de acteurs als kinderen op autootjes en fietsjes zaten.
Het meest recente werkstuk van Radeis draagt de titel Echafaudages. Het werd gemaakt in opdracht van het Shaffy Theater in Amsterdam waar het in september 1981 gecreëerd werd. In oktober kon men deze voortreffelijke produktie ook zien in de Zwarte Zaal van Proka te Gent. Het woord ‘echafaudage’ betekent ‘steigerwerk’ en dat is ook het uitgangspunt en het structurerend principe van dit programma. Bij de aanvang van de voorstelling ziet de toeschouwer een rommelige bouwwerf. Her en der liggen een aantal werktuigen. Enkele drilboren beginnen ongevraagd om de beurt te draaien. Ook andere voorwerpen komen in de openingsscène tot leven. Wanneer de werklui op de werf komen, pakken zij de drilboren vast, maken zich een beetje boos op de grollende werktuigen en knuffelen ze dan als waren die dingen schoothondjes. Aldus zit de toeschouwer onmiddellijk in een absurde, knotsgekke sfeer. Wanneer het werk dan op volle toeren draait, ontstaat er een wirwar van geluiden die geleidelijk omgetoverd wordt tot een orkest. Een slordig werkplannetje wordt daarbij als partituur opgehangen.
Een groot wit doek over de stellingen volstaat opdat we ze als bergen zouden zien en de werklui met hun touwen als bergbeklimmers. Boven op de top worden alle woorden gesmoord in een galmende echo. Een acteur alpinist zwaait met een minuscuul vlaggetje, maar wanneer iemand vanuit het dal door een verrekijker ziet, wordt dit plots een reusachtig vaandel. In het dal zit iemand te picknicken/ schaften. Een ander acteur komt langs met een drinkbus die precies het geluid maakt van de bellen van de grazende koeien. Diezelfde acteur giet dan ook | |
[pagina 297]
| |
een heel klein beetje melk in het kopje van de picknicker. En zo stapelt Radeis hier de visuele, nonsensikale gags op elkaar. Uit de zojuist beschreven momenten uit Echafaudages blijkt dat dit puur visuele kolder is. De humor vloeit grotendeels voort uit het feit dat de vier acteurs toch steeds werklui blijven maar tegelijkertijd ook op andere niveau's gaan spelen: als bergbeklimmers bijvoorbeeld of, zoals ook in deze produktie, als circusartiesten.
Zoals in vroegere produkties worden veel situaties of beelden gewoon ontleend aan de dagelijkse werkelijkheid. Maar het is de combinatie van bepaalde beelden of handelingen die, net zoals bij Magritte, een bijzonder, vaak absurd-humoristisch effect geeft. Na de inzet met de boormachines komen in Echafaudages bijvoorbeeld de werklui een voor een op om hun werkplunje uit een smal ijzeren kleerkastje te halen. Een van hen neemt er ook een bloempotje en een gietertje uit. Hij zet het plantje op de kast en geeft het een beetje water. Een ander arbeider stopt zijn rode motorvalhelm in de kast om die te ruilen voor een gele werkhelm.
Radeis brengt dus pure theaterkolder. De groep maakt gebruik van de allereenvoudigste theatrale middelen. In Ik wist niet dat Engeland zo mooi was is een ballon de zon en twee plastieken zeilen suggereren zand en zee. In Echafaudages is een wit laken voldoende om van de steigers een berg te maken. Dit is een bij uitstek beeldend theater dat zijn absurditeiten vooral aan de alledaagse wereld ontleent. Elementen uit de mime, uit film- en tekenkunst worden hier tot een eigen theatertaal samengesmeed. Essentieel voor het concept van Radeis lijkt de benadering van de objecten te zijn. Radeis grijpt niet naar een voorwerp omwille van zijn normale betekenis of zijn gewone gebruik. Het wordt een obstakel waarover men struikelt of dat zich ontmantelt. Zoals bij Chaplin, schrijft Pierre Sterckx, weigeren de voorwerpen te werken in onze combinaties; zij hebben hun eigen leven en geheimen. Radeis tracht zulke metamorfosen te vinden waarbij voor de voorwerpen zelf nieuwe connecties mogelijk wordenGa naar eindnoot(5).
Eén vraag kunnen we aan deze beschouwingen nog toevoegen. In Vogels kan men misschien een uitbeelding zien van de waanzin van onze wereld waarin individuen ‘gekooid’ leven. In wezen echter gaat het bij Radeis om een louter spel met absurditeiten. In Echafaudages moet je echt niets meer gaan zoeken dan uitmuntend bedachte en uitgebeelde nonsens. Dat is voor de toeschouwer al heel wat. Toch kan men zich afvragen hoe lang Radeis op dit - inhoudelijk lege - spoor verder zal kunnen werken. Dat zij inmiddels een unieke plaats hebben verworven in het hedendaagse theater bewijst de grote waardering en erkenning die de groep te beurt zijn gevallen bij tal van optredens in het buitenland.
Jozef de Vos. |
|