Toneel
Walter Tillemans regisseert Shakespeare.
Met opvallende produkties van Coriolanus, King Lear en The Merry Wives of Windsor heeft Walter Tillemans zich doen kennen als een belangrijk Shakespeare-regisseur. Zoals vele van de beste produkties uit de jaren zestig en zeventig ontsnapte ook zijn werk echter niet helemaal aan het gevaar van een te beperkte of eenzijdige interpretatie. De jongste tijd constateert men bij verscheidene regisseurs een toenemende onbevangenheid in hun benadering van Shakespeares stukken. Ook de individuele acteurs kunnen bij een minder dwingend regieconcept een grotere vrijheid en creativiteit ontplooien. Dit was duidelijk het geval in de boeiende produktie van Play Macbeth door het Antwerpse Raamtheater in de regie van Walter Tillemans. Play Macbeth is de enigszins bekorte versie van Shakespeares tragedie die de Tjechische auteur Pavel Kohout maakte toen het hem en een aantal acteurs onmogelijk werd gemaakt nog voor het officiële theater te werken. Kohout paste het stuk zo aan dat het met enkele spelers in een living-room gecreëerd kon worden. Het resultaat is een sobere, indringende versie die zich volledig concentreert op de twee hoofdpersonages. Toch blijft deze Macbeth een vrij complete en trouwe interpretatie van het oorspronkelijke stuk. Zelfs de scènes in Engeland werden slechts gedeeltelijk weggelaten. De uiterst eenvoudige setting evenals de kostuums waren hoofdzakelijk zwart. In de beperkte ruimte van het Raamtheater zaten de toeschouwers aan drie zijden van de scène zodat zij zich direct betrokken voelden bij het spel. De enige rekwisieten waren enkele stoelen waarop de acteurs plaatsnamen en van waar zij het spel bleven gadeslaan, ook als ze zelf niet rechtstreeks aan de actie deelnamen. Links achteraan bevond zich nog een bed en rechts vooraan een transparant rotsblok waarrond de heksen zich schaarden. Verder werd nog gebruik gemaakt van een aantal
kleine kandelaars. Een vijftal acteurs speelden alle personages. Een van hen zorgde waar nodig voor vlugge aankondigingen of situeringen van de verschillende episodes. Het gitaarspel van John Willaert, een obsederend, soms opzettelijk eentonig getokkel, droeg in niet geringe mate bij tot het oproepen van de noodzakelijke hallucinante sfeer. Tegenover het zwart van decor en kostuums tekende de rode sjaal die als teken voor moord en bloed gebruikt werd, zich scherp af. Deze Play Macbeth was een pregnante en directe interpretatie, ontdaan van alle bijkomstigheden, waarin vooral de moordende kringloop van het geweld aan het licht kwam.
Door de sobere opvatting van het geheel en door de constante aanwezigheid van alle acteurs konden soms ook de gedachten van de personages treffend gevisualiseerd worden. Wanneer Macbeth bijvoorbeeld in I, iv naar Malcolm verwees als een ‘steen waarover ik vallen zal’ hief hij zijn dolk dreigend boven het hoofd van de acteur die Malcolm speelde. Ook de moord op de koning werd in deze produktie getoond - Macbeth bedekte Duncans hoofd met de rode sjaal - terwijl Lady Macbeth de verzen uitsprak die beginnen met ‘Wat hem bedwelmde heeft mij koen gemaakt’ maar waarin zij voor het eerst aan haar angstgevoelens uiting gaf.
Frank Aendenboom was een luidruchtige, extroverte Macbeth die zijn angst, zijn woede en tenslotte zijn waanzin uitschreeuwde in de kleine ruimte van het theater. Soms leek hij door demonische krachten bezeten. Zijn vertolking fascineerde door de fysische intensiteit van het spel: zijn lichaam verbeeldde of suggereerde vaak de poëtische beelden die hij uitsprak. Fel contrasterend met dit extrovert, emotioneel type was Julienne de Bruyn als Lady Macbeth. Zij was beheerst, kalm, cynisch en precies daardoor ook krachtig, vastberaden en dominerend.
Het sexuele element in de relatie van het echtpaar Macbeth werd beklemtoond. Zowel na hun eerste gesprek waarin het plan van de moord aan de oppervlakte kwam als na de scène waarin Lady Macbeth haar weifelende echtgenoot meesleepte in haar duivelse opzet (I, vii), lagen zij samen op het bed. En ook later in het stuk wanneer de bitter en cynisch geworden Macbeth tot haar zei: ‘Wij zijn nog jong in daden’ (III, iv) begonnen zij te vrijen.
Banquo was in deze produktie vrij cynisch in zijn houding ten opzichte van Macbeth. Het leek alsof hij Macbeth zeer spoedig doorzag. De overige karakters waren noodzakelijkerwijze weinig geprofileerd. Door de krachtige regie en het vlugge tempo viel het accent volkomen op de twee hoofdpersonages. De vlotte maar niettemin geladen vertaling was het werk van Hugo Claus.
Bij het begin van het theaterseizoen 1981-1982 regisseerde Walter Tillemans ook Een winters verhaal met het gezelschap van de K.N.S.-Antwerpen. Zijn aanpak was hier traditioneler maar getuigde toch van een creatieve kijk op het stuk. The Winter's Tale is een van Shakespeares zogenaamde ‘romances’, deze enigszins gesofisticeerde maar toch zeer gave, serene drama's die de auteur op het einde van zijn carrière schreef. Komische en tragische motieven zijn hier in een harmonisch geheel verenigd. De beginsituatie bevat bijna altijd de kiemen van een tragedie, maar in een ritueel van welzijn, vernieling en wedergeboorte wordt de dood overwonnen. Dit is ook het basispatroon van The Winter's Tale. Leontes' ongemotiveerde jaloezie laait zo hoog op dat hij