Nederlandse taal- en cultuurpolitiek
Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Het buitenland en wij.
In deze kroniek en elders in het blad is geregeld geschreven over twee reeksen die worden gepubliceerd door Twayne Publishers in New York: de Library of Netherlandic Literature en Twayne's World Authors Series. Daarover bereikt ons thans minder prettig nieuws. Beide reeksen worden immers onherroepelijk stopgezet, omdat er niet voldoende afzetmogelijkheden voor de vertalingen uit onze literatuur bleken te bestaan.
Het dozijn titels uit Noord en Zuid die nu de volledige Library of Netherlandic Literature telt, vormen natuurlijk geen mooi afgerond geheel, en professor Krispyn (van de University of Georgia, Athens, U.S.A. - de drijvende kracht achter het initiatief) betreurt met name dat geen oudere teksten, bijvoorbeeld uit de 17e eeuw, konden worden opgenomen. Toch is er reden om trots te zijn op wat wél kon verschijnen: al met al zijn thans enkele werken die de moeite lonen in het Engels beschikbaar gesteld en kunnen die vertalingen misschien ook in andere taalgebieden doordringen.
Een vrij groots opgezet initiatief is dus gestrand. Maar: Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre... en op andere plaatsen in Noord-Amerika gaan andere academici door met andere, zij het meer eclectische plannen. Zoals bijvoorbeeld de kring geïnteresseerden aan de Canadese Universiteit van Windsor, Ont., het thuisadres van de C.A.A.N.S. (Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies). Daar verschijnt The Canadian Journal of Netherlandic Studies / La Revue Canadienne d'Etudes Néerlandaises.
Het blad is met het oog op plaatsing, geïnteresseerd in bijdragen in het Frans of het Engels over alle mogelijke aspecten van de Nederlandse cultuur. Daarom volgt hier het adres: Prof. Adrian T. van den Hoven, Editor, CJNS/RCEN, French Department, University of Windsor, Windsor, Ontario N9B 3P4, Canada.
De C.A.A.N.S., waar ook mevrouw Louise Vanhee-Nelson, lectrice Nederlands aan dezelfde universiteit, zich terdege voor inzet, is op verschillende plaatsen in Canada aan het werk: in London, Montreal, Ottawa, Toronto, Waterloo, Winnipeg... De afdelingen hebben verschillende belangstellingssferen en nemen verschillende initiatieven, maar één ding is duidelijk: er roert entwat!
Om nog even naar Windsor terug te keren: daar publiceerde The Netherlandic Press (zelfde adres als hierboven) in 1981 een tweetalige dichtbundel: Wantij - Neap-Tide, met gedichten van Kees Snoek, in 1952 in Dordrecht geboren. De Engelse versie ervan is het gezamenlijk werk van Trees Pennock, S.S. Robertson, Arie Staal en Jan de Vries, die alle vier, net als de dichter zelf, wonen en werken in Michigan. Misschien duiken er uit die hoek en uit die samenwerking nog meer en nog uitgebreider resultaten op? Niet voor niks wordt meegedeeld dat Arie Staal, ‘an Associate Professor of English at Eastern Michigan University’, momenteel werkt ‘as a reviewer of Netherlandic writing for World Literature Today’.
●
Af en toe verschijnt, in het ruimer geheel van wat we met een overdreven woord onze ‘vertaalpolitiek’ zouden kunnen noemen, een of ander boekje dat opvalt omdat het gewoon nergens in past of omdat men nu niet per se had verwacht dat juist dit werk naar het buitenland zou worden gebracht.
Een eerste dergelijke verrassing van de laatste maanden is de Italiaanse vertaling van een novelle van Elsschot, Een ontgoocheling, die bij ons nu niet meteen zijn bekendste of meest geprezen werk is. Het is Nelleke Morina die de vertaling maakte en uitgaf bij Euroeditor, een uitgever in Luxemburg die het prijzenswaardige plan schijnt te hebben in Europa letterkundige werken uit ‘kleinere’ taalgebieden bekend te maken. Het initiatief is uitgegaan van Eugène van Itterbeek, die ook de inleiding voor het boekje schreef, terwijl Bert Decorte de auteur Willem Elsschot bondig situeert.
Uit een heel andere richting ontvingen we een grondig verschillend boekje: het door Josh van Soer uitgegeven en vertaalde Niederländische Märchen, dat in september 1981 uitkwam als Fischer Taschenbuch nummer 2839. Prettig is wel dat de samensteller in enkele woorden duidelijk maakt dat het begrip ‘Märchen’ toch minder breed is dan het begrip ‘sprookje’, en dat de hier opgenomen sprookjes afkomstig zijn uit ‘dem Niederländischen Kulturraum, jenem Gebiet zwischen den friesischen Inseln im Norden, Französisch-Flandern im Süden, von Dünkirchen bis zur Grenze der Bundesrepublik...’
Josh van Soer, die al geruime tijd in Hamburg woont, is daarnaast bij een ander, grondig verschillend initiatief betrokken: bij de uitgeverij Nautilus/Nemo Press (Hassestr. 22 - 2050 Hamburg 80), waar hij de reeks Holländische Reihe voor verzorgt. Word niet meteen stekelig bij het zien van de naam: hij is bij de Hamburgers bekend als straatnaam, en Van Soer heeft die nu (als een zinnebeeld van toegankelijkheid?) overgenomen voor een nieuwe reeks, die twee titels per jaar op de Duitse markt wil brengen. Een van de eerste twee auteurs is overigens oer-Hollands, namelijk Mensje van Keulen, uit haar werk heeft Van Soer Allemaal Tränen gepuurd. De tweede auteur wordt hier de ‘Rimbaud Flanderns’ genoemd: Jotie T'Hooft. Voor hem is de Holländische Reihe als naam uiteraard te eng, maar, zegt de folder, anonieme handen hebben zijn poëzie op de bezette huizen van Amsterdam