Ons Erfdeel. Jaargang 25
(1982)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdDe animatiefilm vóór en na Walt Disney.In 1979 publiceerde Robert Vrielynck een omvangrijk informatief werk Aspekten van de filmindustrieGa naar eindnoot(1), waarin hij de economische en juridische achtergronden van de filmbusiness belichtte. Onlangs verscheen van hem een tweede publikatie met als titel De animatiefilm vóór en na Walt Disney. In dit fraai uitgegeven boek schetst de auteur de geschiedenis en de ontwikkeling van de animatiefilm, van de rotstekeningen te Lascaux tot de hedendaagse computerfilm. Vrielynck behandelt achtereenvolgens het ontstaan van de film, de pioniers van de animatiefilm, de evolutie van de artisanale animatiefilm tot een industrie (Walt Disney) en de reactie daarop, de Europese animatiefilm (Oost- en West-Europa, met in een apart hoofdstuk Nederland en België), en wat in de rest van de wereld wordt geproduceerd. In een laatste hoofdstuk geeft hij enkele beschouwingen over de rol die de computer in de animatiefilm van de toekomst kan spelen. Het werk bevat daarenboven een lexicon met filmografische gegevens over de belangrijkste animatiefilmers en een bladzijde ‘Hoe ontstaat een tekenfilm?’. Een erg beperkt gehouden glossarium en een bibliografie vullen de laatste bladzijden. Op het eerste gezicht al een zeer aantrekkelijke uitgave: verzorgd gezet, mooi ingebonden en rijkelijk geïllustreerd. Vooral de talrijke kleurfoto's van bekende en minder bekende animatiefilmscènes maken het geheel attractief. Ook inhoudelijk bevat het boek een bron van interessante gegevens, die de lezer niet alleen een overzicht verschaffen van wat op het gebied van de animatiefilm bestaat, maar ook inzicht bijbrengen in het produktieproces en de distributiemoeilijkheden van ‘de zevende kunst bis’. Wanneer men dieper doorgraaft in het werk, krijgt men bewondering voor het compilatiewerk dat de schrijver verrichtte. ‘Een historisch-artistiek panorama’ brengen van de animatiefilm vroeger en nu brengt echter bijna onvermijdelijk het gevaar met zich mee dat ten gevolge van een overvloed van gegevens (namen, titels, data) de lezer in het bos uiteindelijk niet meer de bomen ziet.
De animatiefilm vóór en na Walt Disney wil duidelijk een bijdrage zijn tot het oppoetsen van het image van de animatiefilm, helaas tot vandaag door de leek nog altijd vereenzelvigd met ‘film voor kinderen’ of de klassieke Disney-film. Vrielynck brengt het bewijs dat ‘animatiefilm’ heel wat meer inhoudt, dat het om een aparte kunstvorm met uitgebreide mogelijkheden gaat. Zijn boek richt dan ook uitgebreid de schijnwerper op de artistieke animatiefilm, die - althans volgens de auteur - enkel in de Verenigde Staten als volwaardige kunst erkend wordt en dan ook als dusdanig in musea (met filmotheken) een plaats toebedeeld krijgt. Uiteindelijk getuigt het werk van Vrielyncks optimistische visie op de verdere opgang van de animatiefilm.
Te betreuren valt dat het boek, dat toch ook als naslagwerk heel wat diensten kan bewijzen, geen register bevat en dat de uitgever het niet nodig achtte een corrector onder de arm te nemen om dit verdienstelijke werk wat het taalgebruik betreft evenzeer te verzorgen als op grafisch vlak. Ondanks deze aanmerkingen is De animatiefilm vóór en na Walt Disney een aanbevelenswaardige uitgave.
Wim de Poorter.Ga naar eindnoot(2) |
|