Wat werd er tot nu toe gerealiseerd?
1. Het begon met de uitgave van een Bulletin d'information et de liaison, dat voor een taalleraar alle beschikbare informaties over taal samenbundelt. In samenwerking met de Vereniging voor Vlaamse Leerkrachten gaf het Centrum de dossiers La Wallonie en Vlaanderen uit. Beide dossiers bevatten een historisch, economisch en cultureel overzicht van de taalgemeenschap in kwestie. Daarnaast werden ook nog tal van didactische spelen en puzzeltochten (over Vlaamse en Nederlandse steden) gepubliceerd.
2. Het organiseren van theatrale uitvoeringen: de eerste werden in en door het Centrum zelf opgebouwd in de vorm van didactische, vormende theatrale uitvoeringen in de Nederlandse taal. Al vlug wilde men tot een permanente groep komen. Zo ontstond in 1977 de groep Op Met De Talen, die nu het hele schooljaar door voorstellingen verzorgt in heel Wallonië. Door die theatrale uitvoeringen wil men de leerlingen laten ontdekken dat de Nederlandse taal hen echt kan boeien: grammaticale sketches, liederen, spelen, mimes volgen elkaar op, telkens met veel humor en vooral veel medewerking van het publiek. Kortom de Nederlandse taal in een levende, humoristische of poëtische situatie. Deze theatrale uitvoeringen, reeds meer dan 120, bezorgen het Centrum de nodige fondsen om zijn actie voort te zetten.
Daarnaast neemt het Centrum beroepstoneelverenigingen onder contract en gaat ermee op toernee door heel Wallonië. Ik denk hier aan de produktie van het stuk Keefman van Jan Arends, door Toneelgroep Centrum Amsterdam (1976), aan het Meirtheater met zijn spektakel Paul van Ostaijen (1978), aan de groep van Eva Bal met de voorstelling De vier Heemskinderen en aan de groep Tie 3 met de produktie Kapai Kapai van Tone Brulin (1980).
Ook het Nederlandse luisterlied kreeg zijn kansen. Miel Cools en Zjef Vanuytsel werden aangetrokken en gingen op ‘tour de chant’ in heel wat Waalse scholen, terwijl Jofroi naar de Vlaamse scholen trok. Met het marionettentheater Taptoe uit Gent, onder leiding van Freek Neirynck en Luc de Bruycker werd een nieuw geslaagd experiment op het getouw gezet.
3. Oprichting van een mediatheek die zoveel mogelijk originele documenten, gezelschapsspelen, Nederlandstalige platen, diareeksen, schoolboeken, videobanden verzamelt en ook alle mogelijke taalcursussen en uitwisselingsprogramma's in binnen- en buitenland op steekkaart brengt. Daarnaast werden een hele reeks contactcellen opgericht in Wallonië, cellen die geleid worden door een groep leraren die de lokale animatie op taalgebied in handen nemen.
4. Permanente vorming: de doelstellingen van deze vorming zijn veelvuldig, praktijkgericht en worden uitgetest of voorgesteld tijdens conferenties, vormingsen ontmoetingsdagen. Veel van deze vormingsweekends konden plaatsvinden dank zij de daadwerkelijke steun van het Algemeen Nederlands Verbond, Afdeling Toegepaste Linguistiek van de Katholieke Universiteit Leuven, de Nationale Confederatie van Ouderverenigingen, de Beursschouwburg en de Centrale voor het Brusselse Amateurtoneel.
5. Uitwisselingen tussen scholen: ieder jaar wordt de maand van het Frans in Vlaanderen en van het Nederlands in Wallonië ingericht. Concreet betekent dit dat leerlingen uit alle onderwijsnetten bij elkaar op bezoek gaan om er de ene keer een week Nederlands, de andere keer samen Frans te leren. Het normale lessenrooster loopt gewoon door en het onthaal gebeurt bij de families van de leerlingen wat meebrengt dat alles in een levensechte, concrete situatie plaats-