Muziek
Midzomerdans.
Dit jaar beperkte Midzomerdans - het luik ballet van het Festival van Vlaanderen te Gent (en te Brussel) - zich tot drie gezelschappen: het Tanz-Forum Köln, het Kon. Ballet van Vlaanderen en het Ballet van de XXe Eeuw. Dit laatste was aanvankelijk niet aangekondigd en zou volgens de affiches Light brengen (het laatste werk van Béjart). Dat stuk werd evenwel vervangen door Eros Thanatos dat in Vorst-Nationaal in november 1980 al in première was gegaan.
Tanz-Forum Köln was al te gast in het Festival van Vlaanderen in 1972, toen het gezelschap pas was ontstaan (1970) uit de experimentele voorstellingen van het gezelschap van het plaatselijk Stadstheater met de bedoeling zich onder leiding van Jochen Ulrich geheel te wijden aan werken van hedendaagse choreografen en componisten. Door het inschakelen in hun repertoire van balletstukken van Kurt Jooss (in 1972 dansten ze te Gent zijn uit 1932 beroemd gebleven Groene Tafel) en van José Limon, sluiten ze enerzijds aan bij het Duitse expressionisme en, anderzijds, bij de Amerikaanse ‘modern dance’. De voorstelling begon met Im Freien, op muziek van Béla Bartók (in de orkestbak gespeeld op twee piano's, voor de andere balletstukken werden geluidsbanden gebruikt) in een choreografie van Ulrich en gedanst door zes mannen (in witte broek en wit hemd met opgerolde mouwen) en zes vrouwen (in lange witte gewaden) in een fonddoek van een desolaat decor (verlaten veld), waarachter aan het slot de koppels verdwijnen, terwijl één man alleen op het toneel achterblijft.
De dansers verbreken zelden het contact met de grond, alhoewel de klassieke opleiding die ze hebben gehad, hun de mogelijkheid biedt de ruimte ook opwaarts te vullen. Ze maken met het bovenlichaam golvende bewegingen vanuit de schouders en draaibewegingen vanuit de heupen. Ondanks de wisselende opstellingen dreigt een zekere eentonigheid uit deze danstaal.
Ongeveer dezelfde kenmerken inzake dansstijl vindt men terug in het laatste werk van de avond, Cantata, een stuk voor zeven paren door Christoffer Bruce, gezet op muziek van Igor Stravinski. Het stelde enigszins teleur daar we ook in Festivalverband, in 1976 van hem een zeer boeiende Black Angels hadden gezien, gedanst door het Londense Marie Rambert Ballet, waarvan Bruce een der leiders is.
Tweede gastchoreograaf in dit programma was de Nederlander Hans van Manen die ons volledig heeft teleurgesteld met Situation, waarvoor hij ook de klankregie had ontworpen. Sinds 30 jaar achterhaalde flarden electronische muziek met alle cliché's van dien (geluid van een voorbijdenderende trein, water dat door een closet stroomt, enz.). Volgens het programmaboek was dit het opus I van een ‘nieuwe scheppingsperiode’. Hopelijk zal Van Manen deze weg niet verder bewandelen.
Het Kon. Ballet van Vlaanderen had een grote inspanning gedaan: het bracht vier creaties: Twee van de huischoreografen Aimé de Lignière en André Leclair en van twee gastchoreografen: Luc Bouy (ex-Ballet van de XXe Eeuw die nu in Zweden werkt) en van de Nederlander Nils Christe.
Naar de choreografie van Marius Petipa had De Lignière een zuiver klassiek werk gezet op de Grand pas Hongrois uit het balletstuk Raymonda (1898) op muziek van Alexander Glazoenov: een opeenvolging van pas de deux, pas de quatre, soli, duo, pas de trois, met als uitschieters de pas de deux door Vivien Loeber en Tom van Cauwenberghe en de virtuoze solo door deze laatste en een andere door