Piet van Aken (o1920).
maar geen enkel portret is zo gedetailleerd dat het
alle karakteristieken bevat van de persoon die wordt opgeroepen: er zijn voldoende open plekken opdat het boek een roman zou blijven en de figuren nog romanpersonages zouden zijn, d.w.z. papieren wezens.
De politieke actualiteit wordt geschetst via het centrale bewustzijn van Isi Rommens, die als sociaal bemiddelaar tewerk is gesteld bij het Ministerie van Arbeid te Brussel. Hij vertegenwoordigt de parka-dragende generatie en klasse - zijn parka is een attribuut dat met grote nadrukkelijkheid telkens opnieuw wordt vermeld - en heeft geen scherp afgelijnd karakter, noch uiterlijk. Hij is vooral een getuige, die de toestand kritisch registreert naarmate de dingen op hem afkomen en zijn wankel evenwicht verstoren. Hij is, kort na de dood van zijn echtgenote, een socialistische militante, in een stroomversnelling terecht gekomen - het beeld wordt in het boek zelf enkele keren gebruikt - en wordt zowel erotisch als ideologisch meegesleurd in situaties die hij niet aankan of waartegen hij in opstand komt. Als zijn schoonvader de wens te kennen geeft dat Isi hem als burgemeester zou opvolgen, blijkt dat ‘vriend’ Lode Manshouwer - de man die achter de schermen aan de touwtjes trekt - uit deze nieuwe toestand ook een senatorzetel wil halen. Isi's wantrouwen en cynisme met betrekking tot het beleid aan de top van de partij stellen hem echter in het gelijk als wordt onthuld dat hij zijn eigen betrekking, én zijn positie als ‘protégé’ van Manshouwer mede te danken heeft aan voorbije ‘beddienst’ van zijn overleden vrouw. Tegelijk wordt hij erotisch ‘bewerkt’ door twee vrouwen: door de rustige, rijpe Vivi uit de kring van Manshouwer (en diens bijzit Corrie), en door zijn secretaresse Irka, een kind van de sexuele revolutie, die op een ongevoelige, vulgaire manier met sex omspringt en uiteindelijk wordt vermoord door een politiecommissaris. Isi trekt uit zijn tweevoudige ontreddering de juiste consequentie: hij beslist niet naar de top te gaan, maar naar de basis terug te keren waar hij vandaan komt en vindt warmte, geborgenheid en vooral begrip voor zijn onzekerheid en twijfel bij de rustige Vivi.
In deze meedogenloze, benauwende wereld wordt dus toch de mogelijkheid opengehouden voor een ‘normale’ menselijke relatie.
De ‘stroomversnelling’ in Isi Rommens' leven is in de tijd sterk geconcentreerd - de handeling is stap voor stap opgebouwd, gespreid over veertien dagen - maar het verhaalgebeuren wordt voor een groot deel retrospectief voorgesteld. Er zijn niet alleen de talrijke verwijzingen naar de sociale en politieke actualiteit, zoals stakingen in Antwerpen en Beringen, of het schandaal van een faillissement dat door ‘onklare taal’ van de partijtop zeer snel in de doofpot wordt gestopt omdat het koningshuis erbij betrokken is - waardoor ook één van de mogelijke betekenissen van de titel van het boek wordt aangegeven: ‘Er is een Oosters spreekwoord dat zegt dat onklare taal een blinde spiegel is’ (blz. 270). Er zijn daarnaast echter ook tal van herinneringsbeelden en beschrijvingen die de voorgeschiedenis vormen. Het centrale personage hoort thuis in de Rupelstreek, bekend als inspiratiebron van de meeste van Piet van Akens vroegere werken, waar hij met alle vezels aan vasthoudt en die ook met liefde, maar niet zonder een zekere ‘vervreemding’ beschreven wordt. De harde, snel observerende, realistische verhaaltrant, geïnspireerd door het voorbeeld van de Amerikaanse ‘hard-boiled’ school, heeft Van Aken ook hier brokken meeslepend geschreven proza in de pen gegeven, gedragen door suggestieve woordkarigheid en een pulserend, dwingend ritme. Er zijn nog andere elementen waardoor dit ‘politieke’ boek verbonden is met vroeger werk. De blinde spiegel sluit qua opzet onmiddellijk aan bij de novelle De laatste Goddemaer (in Dietsche Warande en Belfort, april/mei 1969), een portret van een politicus en diens ‘snelle, corrupte graai naar macht en geld’, dat als een voorstudie van de roman kan gelden. Het sociaal-politieke element was al in alle na-oorlogse romans van Van Aken aanwezig; in De blinde
spiegel heeft de éminence grise van het sociaal engagement zijn aandacht duidelijk zichtbaar verschoven van het sociale naar het politieke. Blijvend aanwezig zijn echter haat en liefde, dood en erotiek als centrale of belangrijke motieven en zelfs het thrillerelement (de moord op Irka). De dieper liggende waarheid van het geheel, dat macht en erotiek onlosmakelijk verstrengeld zijn, is een boodschap die in het boek aan de actualiteit wordt verbonden maar deze actualiteit ook ruimschoots overstijgt. Het modieuze karakter ten spijt, waardoor de roman in zijn overtrokkenheid vermoedelijk vrij spoedig gedateerd zal zijn, is het boek als tijdsdocument, als getuigenis van opgekropte kwaadheid, een voltreffer die schreeuwt om de nodige bezinning.
Anne Marie Musschoot.
Piet van Aken, De blinde spiegel, Elsevier/Manteau, Antwerpen/Amsterdam, 1981, 373 blz.