En de vrouwen?
Er is de laatste jaren heel wat geschreven over vrouwenemancipatie en feminisme, weliswaar minder in België dan in de andere westerse landen. Meestal ging het bij ons om theoretische werken of om publikaties die een stand van zaken weer probeerden te geven. Een enkele keer ging het om strijdbare geschriften, maar een grondige wetenschappelijke studie over de geschiedenis en de inhoud van het feminisme hier bij ons bestond er nog niet. Die studie is er nu wel en ze is van hoog niveau, ook al gaat het zoals de auteur zelf toegeeft, nog om een voorlopige schets. En de vrouwen, zo noemt Denise de Weerdt haar geschiedenisboek dat als ondertitel Vrouw, vrouwenbeweging en feminisme in België (1830-1960) heeft.
Terwijl de jongste lichting feministen schijnt te geloven dat het allemaal in 1960 is begonnen, bewijst Denise de Weerdt dat die zogenaamde tweede golf van het feminisme niets anders is dan een uitloper van de strijd van verschillende generaties vrouwen die in ongunstige, vaak vijandige omstandigheden de kastanjes uit het vuur hebben gehaald. Dat duidelijk aan te tonen is een van de historische verdiensten van haar boek, maar lang niet de enige.
De wetenschappelijke aanpak die mede verzekerd werd door de samenwerking van een team bekwame vorsers maakt van het boek van Denise de Weerdt een basiswerk boordevol informatiemateriaal dat bij verdere onderzoekingen grote diensten zal bewijzen. Maar ook voor niet-specialisten die zich aan de vrouwenproblematiek interesseren is het een must.
Zelden tevoren werd zo duidelijk aangetoond hoe in België het feminisme een zachte maar permanente revolutie is geweest, hoe het vooroordeel welig tierde in alle kringen, maar nergens zo steevast als in het burgerlijke milieu. De auteur illustreert dit aan de hand van een situatiebeschrijving die aantoont dat de vrouw in België doorheen de 19de en nog een stuk van de 20ste eeuw ondergewaardeerd is op alle gebieden van het maatschappelijke leven. Als de vrouw zich toch wil manifesteren, dan zijn de uitwegen gering en liggen ze uitsluitend in het verlengde van haar zogenaamde natuurlijke roeping. Maar de bevrijdingsgedachte wint langzaam veld, met hoogten en laagten, met periodes van vooruitgang en stagnatie.
Het is een boeiende, onmogelijk samen te vatten geschiedenis zoals Denise de Weerdt deze trage maar taaie strijd volgt tot een eind in de tweede helft van deze eeuw. Ze volgt de evolutie van het begrip emancipatie zelf, van de rechtspositie van de vrouw, van haar politieke inspraak en van het ‘sprookje’ van de gelijke kansen van de vrouw. Zelfs over de laatste evolutie is ze terecht niet zo optimistisch.
De vier hoofdstukken van het boek zijn elk aan een periode uit de geschiedenis van het feminisme gewijd. Het eerste, het meest overzichtelijke, begint in de tijd van de Franse revolutie en is een voorbeeld van beschrijvende geschiedenis. De volgende hoofdstukken lezen iets moeizamer, ze zijn ook minder systematisch opgebouwd en nu en dan zouden we wat meer wensen te vernemen over de achtergrond waartegen de vrouwenbeweging zich afspeelt. Wat niet belet dat we in het tweede hoofdstuk een rijk gestoffeerd beeld krijgen van de eerste schuchtere georganiseerde acties, van de eerste resultaten van de emancipatiestrijd tot aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. In het derde hoofdstuk gaat het over de periode tussen 1918 en 1945, ‘de gouden twintigerjaren, de zwarte jaren dertig en de stille daarna’. En in een laatste hoofdstuk wordt de periode 1945-1975 behandeld. Hier wordt de auteur iets polemischer en blijkt meer dan eens dat ze beter de geschiedenis van de socialistische dan die van de christelijke vrouwenbeweging kent.
In haar besluit, dat eigenlijk meer een persoonlijke terugblik is en een nabeschouwing, wijst Denise de Weerdt erop dat vooroordelen ‘als een rode draad doorheen de geschiedenis van de vrouw lopen en welk een taai leven ze vandaag nog leiden’.
Prof. Buytendyck heeft er, eveneens in verband met de situatie van de vrouw, meer dan eens op gewezen dat de ontmaskering van vooroordelen een van de belangrijkste voorwaarden is voor de sanering van onze gemeenschap. Hij noemde het een aspect van de geestelijke gezondheidszorg omdat het irrationele van het vooroordeel gemakkelijk antirationeel wordt.
Daarom hopen we dat het schitterende boek van Denise de Weerdt er, zoals ze zelf wenst, toe bijdragen zal om ‘de vooroordelen en hun taai bestaan bloot te leggen, aan te klagen, desnoods belachelijk te maken in de hoop dat het een bijdrage is in de strijd om ze uiteindelijk te laten verdwijnen’.
Maria de Leebeeck, Brasschaat.
Denise de Weerdt, En de vrouwen? Vrouw, vrouwenbeweging en feminisme in België (1830-1960), Uitgave Frans Masereelfonds, Gent, 1980, 450 BF.