Publikaties
Kroniek van Frans van Cauwelaert.
Ter gelegenheid van het eeuwfeest van zijn geboorte verscheen in 1980 een Kroniek van Frans van Cauwelaert. De auteur, Mia van Mechelen, onderstreept in haar inleiding hoezeer ze heeft kunnen rekenen op de hulp en de raad van Prof. Dr. R. de Schryver en Dr. Ludo Simons. De gegevens van de Kroniek heeft ze geput uit het Van Cauwelaert-archief dat in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen is ondergebacht.
De Kroniek is een minutieuze opsomming van data's en feiten, zonder veel beschouwingen of samenhangende teksten, zodat het document doet denken aan een familiekroniek van de ‘stamvader’ waarin alle belangrijke en soms voor de geschiedenis onbelangrijke gebeurtenissen uit het leven van Frans van Cauwelaert zijn opgenomen. Voor een historicus die op objectieve wijze de hoofdacteur en zijn antagonisten wil situeren, is het boek niettemin een onuitputtelijk reservoir van gegevens.
De tijd waarin Frans van Cauwelaert leefde, is getekend in felle kleuren. In eigen land is er eerst en vooral de intense strijd waardoor Vlaanderen los tracht te komen uit de in 1830 opgedrongen structuren en de scherpe tegenstelling klericalisme-anti-klericalisme. Het is ook een periode waarin twee wereldoorlogen worden uitgevochten en waarin bolsjewisme, fascisme en nationaal-socialisme opkomen.
Van Cauwelaert heeft in zijn tijd een actieve rol gespeeld. Van jongs af was hij een overtuigd flamingant. Hij kwam op voor de culturele ontplooiing van Vlaanderen in Belgisch staatsverband. Van het Vlaams-nationalisme en het federalisme was hij een absoluut tegenstander. Het federalisme zou volgens hem leiden tot het uiteenvallen van België en dat moest kost wat kost worden vermeden. Stap voor stap, en via wettelijke weg, moet Vlaanderen zijn rechten in België afdwingen. Toch is Van Cauwewelaert na de Eerste Wereldoorlog een scherp verdediger geweest van de amnestiegedachte. Hij trad op als advocaat ten gunste van vervolgde activisten en fronters zoals L. Dosfel, M. Geerardyn en A. Debeuckelaere. De heftige tegenstand die hij bij de Vlaams-nationalisten opriep, deed hem, naar zijn eigen zeggen, het contact met de politiek bewuste Vlaamse jeugd verliezen.
In het parlement speelde hij een belangrijke rol. Hij kwam tussen in alle belangrijke debatten. Hij werd achtereenvolgens minister, minister van State, voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en hij vertegenwoordigde België op tal van internationale bijeenkomsten. Hij was meer dan tien jaar burgemeester en schepen van de haven van Antwerpen. Hij noemde die jaren de gelukkigste van zijn leven.
Bij het lezen van deze kroniek zijn er tal van vragen die geen antwoord krijgen. Waarom heeft Kardinaal Mercier, tot grote ontgoocheling van Van Cauwelaert, zijn beschermeling laten vallen en een andere kandidaat als professor in Freiburg voorgedragen? Waarom die felle ruzie tussen Van Cauwelaert en Sap, die slechts even wordt belicht, maar die toch belangrijke politieke gevolgen heeft gehad? Waarom is het, niettegenstaande herhaalde pogingen van verschillende zijde, nooit tot een bredere eenheid gekomen in de rangen van de politiek-geëngageerde Vlamingen, terwijl schrandere politici als Van Cauwelaert, Franck, Vermeylen, Huysmans, Van Severen en Borginon toch voldoende in staat moeten zijn geweest om hun eigen standpunten te relativeren. Ook dit verhaal dient nog te worden geschreven. Welke rol speelde tenslotte Van Cauwelaert in de Koningskwes-