van zijn complexen. Jean Pierre Verschave van het ‘Comité flamand de France’ deed een oproep om een petitie te ondertekenen waarin geëist werd om het Nederlands meer in het kleuteronderwijs te betrekken en om de mogelijkheid te bieden de Nederlandse taal vanaf het lager onderwijs aan te leren. Uiteindelijk loofde Dr. Daniël Merlevede, voorzitter van het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ de samenwerking tussen de Frans-Vlaamse groeperingen in een geest van tolerantie. Zij vullen mekaar aan in hun verscheidenheid. Hij spoorde de Frans-Vlamingen ertoe aan om werk te maken van de biculturele ontwikkeling van Frans-Vlaanderen.
Het tuinfeest dat op de zitting volgde, werd opgeluisterd door ‘De Sprinkhaanders’ uit Steenvoorde, ‘De Toetermans’ uit Duinkerke, ‘De Belleduiveltjes’ uit Belle en de kunstgroep ‘Scapino’ uit Menen. In het kasteel liep traditiegetrouw ook nog een tentoonstelling.
Op initiatief van kanunnik Maxime Deswarte, Cyriel Moeyaert en Raf Seys had op 31 mei 1981 in Steenvoorde een René Despicht-herdenking plaats.
René Despicht werd in 1870 te Ochtezele geboren. Deze priester-leraar was één van de figuren van de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen tijdens de eerste helft van deze eeuw. Hij werd de eerste hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit te Rijsel. Ook als auteur maakte hij zich verdienstelijk. In 1960 stierf hij te Steenvoorde.
Wie tussen 26 en 29 juni 1981 de tentoonstelling van de werken van het academiejaar 1980-1981 aan Sint-Lucas Gent bezocht, kon er een reeks beeldplaten bewonderen die de studenten van het tweede jaar Functionele Grafiek gemaakt hadden naar aanleiding van een studiereis naar Hondschote, Kassel, Sint-Winoksbergen en Sint-Omaars. De grafische creaties van deze studenten zijn afgestemd op een documentaire en educatieve visuele communicatie. Ze hebben ons ertoe aangezet een stuk Frans-Vlaams patrimonium op een andere manier te leren ontdekken en waarderen.
Op beschuldiging van inbreuk op het monopolie van de Franse officiële omroep zijn Régis Demol en Pascal Vanbremeersch op 19 mei 1981 voor de correctionele rechtbank van Hazebroek verschenen. De achtergrond van het proces heette Radio Uylenspiegel of het verhaal van een Vlaams-culturele zender in Frans-Vlaanderen die sedert januari 1978 niet alleen zowat 50-maal in de lucht was geweest, maar ook 5-maal in beslag werd genomen.
Meester Canonne, advocaat van de verdediging verklaarde zonder meer dat via de beschuldigden de Frans-Vlaamse beweging geviseerd werd. Hij wees erop dat zijn cliënten hun inbreuk op het monopolie steeds als gewettigd hadden beschouwd. Omdat dit monopolie echter de zaak was van een uittredende/ uitgetreden regering stelde hij voor de zaak te verdagen. De openbare aanklager Buchet ging hierop in, echter niet nadat hij duidelijk geponeerd had dat de vervolgingen van rechtswege niet tot doel hadden het gebruik van de Nederlandse taal te beteugelen, maar het medium van de vrije radio te sanctioneren. Voorzitter Morel stemde eveneens met het voorstel van meester Canonne in.
Het proces wordt op 1 december 1981 overgedaan. Tegen dat tijdstip zal voor de vrije radiozenders vermoedelijk een aangepaste wetswijziging uitgewerkt zijn. In dit geval zullen de beklaagden volgens de in Frankrijk vigerende rechtsleer van de nieuwe bepalingen kunnen meegenieten.
Bij de regionalistische bewegingen in Frankrijk is er goede hoop dat voor het eerst terdege met hun verlangens rekening zal worden gehouden nu de macht in nieuwe handen is. Ook voor het onderwijs van en in de eigen taal openen zich mooie perspectieven. Hiervoor baseren ze zich in niet geringe mate op het antwoord op een schrijven van de Elzass Lothringischer Volksbund - E L - Front Autonomiste de Libération ‘aan de presidentskandidaten Valéry Giscard d'Estaing en François Mitterand waarin de vraag gesteld werd of deze laatsten zich ertoe wilden verbinden de Basken, Bretoenen, Catalanen, Corsicanen, Elzassers-Lotharingers, Frans-Vlamingen en Occitanen onderwijs van en in de eigen taal te garanderen. De reactie van de actuele president François Mitterand was bepaald formeel: ‘(...) les socialistes estiment que la reconnaissance du droit de tout Français à ses différences et à ses cultures doit se substituer au temps du mépris et de l'oubli. Cela suppose une volonté politique de promouvoir l'étude des langues et des cultures de France. Ainsi, sans que l'étude de la langue nationale en soit, pour autant, abandonnée, dans les aires d'influence reconnues, tout enfant qui voudra apprendre ou se perfectionner dans sa langue maternelle ou régionale devra en obtenir les moyens dès l'école primaire’. En 10 dagen later, in zijn brief van 27 april 1981, gaat François Mitterand zelfs nog verder: ‘Je peux vous préciser que notre Parti est favorable à ce que les jeunes Alsaciens puissent pratiquer leur langue maternelle, lorsque leurs parents le souhaitent, à condition que cela se fasse dans le cadre du bilinguisme. Il nous paraît en effet néfaste qu'il y ait une rupture entre le milieu familial et le milieu scolaire’.