structuur is een der belangrijke opdrachten.
De officiële financiële tussenkomsten van de Vlaamse gemeenschap ten gunste van de directe uitstraling van de sociaal-culturele activiteiten in Brussel-Hoofdstad bedroegen in 1980 430 miljoen B.F. Dit bedrag is als volgt onderverdeeld:
1. |
Dotatie N.C.C. |
170.9 milj. |
|
(in 1979: 135 milj.) |
2. |
Bibliotheekbeleid |
6,2 milj. |
3. |
Jeugdbeleid |
11,4 milj. |
4. |
Volwassenen, samenlevingsopbouw Derde Leeftijd |
27,6 milj. |
5. |
Kunstbeoefening |
58,8 milj. |
6. |
Sportbeleid |
0,4 milj. |
7. |
Allerlei |
9,2 milj. |
8. |
Gebouwen |
138 milj. |
9. |
Uitrusting |
7,5 milj. |
Totaal |
± 430 milj. |
Zoals kan vastgesteld worden, slorpt de rubriek ‘Gebouwen en Uitrusting’ nog steeds een belangrijk aandeel van het budget op met zijn ruim 145 miljoen fr.
Nochtans ligt de periode der grote en spektaculaire aankoopjaren voor het verwerven van gebouwen achter de rug. Van de ongeveer 140 miljoen die in 1980 naar de infrastructuur gingen, werd 71 miljoen besteed aan verbouwings- en aanpassingswerken (in 1979 was dit slechts 14 miljoen). De komende jaren wordt het op punt stellen van een efficiënte uitbating en beheer van het gebouwenpark als prioriteit gesteld.
Hiervoor wordt een nauwe samenwerking voorzien met de N.C.C. en de plaatselijke, gemeentelijke sociaal-culturele raden. Er wordt tevens voorzien in een ‘Overlegcommisie voor de infrastructuur’, om een coordinatie in de planning na te streven.
De bestaande infrastructuur is evenwichtig verspreid over de 19 Brusselse gemeenten, zodat het lokale Vlaamse verenigingsleven uitzicht op verdere ontwikkelingskansen kan geboden worden. Aldus zullen overal zgn. polyvalente ‘trefcentra’ worden gecreëerd met elk een eigen beheer in de vorm van plaatselijke, aparte v.z.w.'s. Dergelijke beheersformule heeft het voordeel het dynamische vrijwilligerswerk actief te integreren, vooral in de jeugdcentra. De plaatselijke verantwoordelijkheid voor het goede beheer wordt hiermee alleszins gestimuleerd.
Staatssecretaris Rika Steyaert hecht voorts nog veel actueel belang aan volgende beleidspunten:
1. | De verdere ontwikkeling van het gemeentelijk Vlaams bibliotheeknetwerk. |
2. | De erkenning van de plaatselijke sociaal-culturele raden als officiële gesprekspartner voor de gemeentebesturen. |
3. | Voorrang voor verenigingen die gericht zijn op kansarmen, die te Brussel meer dan stiefmoederlijk aan hn lot overgelaten worden (één kwart van de Brusselse bevolking bestaat uit vreemdelingen). Het typische buurtwerk beleeft in Brussel ook van Vlaamse zijde een spontane uitbouw. Dit geldt ook voor de jeugdcentra. |
De beleidsnota van Rika Steyaert voor de komende jaren huldigt in elk geval géén ‘politique de grandeur’, wel ‘modeste kleinschaligheid op mensenmaat’, maar dan ontdaan van het sloganeske dat ook reeds aan deze begrippen dreigt te kleven.
Wie het laatste Congres van de Brusselse Vlamingen heeft meegemaakt, en de overeenstemmende beleidsopties van de Brusselse staatssecretaris doorneemt, stelt vast dat de Brusselse Vlamingen als actieve minderheidsgroep zelf hun eigen lot in handen nemen en zichzelf organiseren op een coherente en rustige manier. Als een volwassen en volwaardige gemeenschap. Het Vlaamse ‘hinterland’ kan er nog wat van leren...
Godfried van de Perre.