Samenwerking Nederland-Vlaanderen & Vlaamse Beweging
Taalunieverdrag ook door de Vlaamse Raad goedgekeurd.
Op 2 juli 1981 werd door de Vlaamse Raad het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de Nederlandse Taalunie geratificeerd. De Nederlandse Tweede Kamer der Staten Generaal was de Vlaamse Raad hierin al op 28 april 1981 voorgegaan. Het Taaluniverdrag dat België en Nederland verbindt tot een gemeenschappelijk en bindend beleid ten aanzien van de taal in haar brede betekenis van instrument voor maatschappelijk verkeer, kan nu operationeel worden gemaakt.
Herman Suykerbuyck (C.V.P.) die bij de bespreking van het Verdrag in de Vlaamse Raad als rapporteur optrad, gaf als inleiding tot het debat een algemene beschouwing over de ontstaansgeschiedenis van het Verdrag en somde de onderwerpen op waarop het akkoord betrekking heeft. Deze onderwerpen zijn: de gemeenschappelijke ontwikkeling van de Nederlandse taal, de gemeenschappelijke bevordering van de studie en de verspreiding van de Nederlands taal in het buitenland, een gemeenschappelijke spelling en grammatica van de Nederlandse taal, een gemeenschappelijk beleid in verband met de Nederlandse taal in internationaal verband, gezamenlijke bevordering van het onderwijs van de Nederlandse taal.
Vervolgens kwamen woordvoerders van de politieke fracties aan het woord. Jan Bascour (PVV) verheugde zich in de officiële institutionalisering van de samenwerking tussen Noord en Zuid. Hij waarschuwde wel voor ongenuanceerde triomfgevoelens want het echte werk begint pas na de ratificatie van het verdrag. Hij sprak de hoop uit dat het Taalunieverdrag geen papieren monument van goede wil zou worden, maar een instrument voor daadwerkelijke culturele samenwerking en uitwisseling.
Herman Deleeck (CVP) stelde dat het verdrag de bekroning is van 150 jaar sociale en culturele strijd in Vlaanderen. De Vlaamse gemeenschap stelt zich nu voor de eerste maal op als een souvereine staat. Germain de Rouck (VU) bracht naar voren dat in het cultuurbeleid van de Vlaamse gemeenschap de samenwerking met Nederland van primordiale betekenis is, want Vlaanderen en Nederland hebben eenzelfde taal en een gemeenschappelijke cultuur. Met de Taalunie wordt op het culturele vlak een grensoverschrijdende entiteit met eigen gezagsstructuren geschapen.
Als laatste spreker kwam Rika de Backer - van Ocken, Staatssecretaris voor Cultuur, Toerisme en Huisvesting, die de Taalunie onder haar bevoegdheid heeft, aan het woord. Zij noemde het Taalunieverdrag geen mystiek huwelijk, wel een rationele overeenkomst tussen Nederland en Vlaanderen. Het komt er volgens haar op aan dat de Taalunie, waarin ze ook een integrerende bijdrage tot de eenwording van Europa ziet, een dynamisch karakter krijgt. Daarbij zal veel afhangen van de kwaliteit van de personeelsbezetting. De staatssecretaris sloot ook, onder de vorm van associaties, een samenwerking met andere landen niet uit. Ook is voor haar de Taalunie, maar dan in een later stadium, voor uitbreiding van de materies vatbaar.
Het decreet werd daarna met eenparigheid van stemmen aangenomen. De Taalunie kan, na aanstelling van een voorzitter en een personeelstaf, nu aan het werk. Voor de culturele samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen breekt hiermee een nieuw tijdperk aan.
Werner Duthoy.